Artikel 3:22

Bij of krachtens het in artikel 3:21, eerste lid, onderdeel a, bedoelde wettelijk voorschrift of bij het in artikel 3:21, eerste lid, onderdeel b, bedoelde besluit wordt een van de betrokken bestuursorganen aangewezen als coördinerend bestuursorgaan.

Dit artikel is met ingang van 1 juli 2008 ingevoegd bij wet van 29 mei 2008 Stb. 200 (wetsvoorstel 30 980).

Voorontwerp

[Artikel 3.5.3.2]
1. Bij of krachtens het in artikel 3.5.3.1, onderdeel a, bedoelde wettelijk voorschrift of bij het in artikel 3.5.3.1, onderdeel b, bedoelde besluit wordt een van de betrokken bestuursorganen aangewezen als coördinerend bestuursorgaan.
2. Indien de aanvrager een verzoek heeft ingediend als bedoeld in artikel 3.5.3.1, onderdeel c, wijzen de betrokken bestuursorganen uit hun midden een coördinerend bestuursorgaan aan. Het coördinerend bestuursorgaan doet van deze aanwijzing binnen twee weken na ontvangst van het verzoek mededeling aan de aanvrager. Zolang geen coördinerend bestuursorgaan is aangewezen, wordt als zodanig aangemerkt het bestuursorgaan waarbij het verzoek als bedoeld in artikel 3.5.3.1, onderdeel c, is ingediend.

VvW = Eindtekst

Memorie van toelichting

[30 980, p. 24]

Artikel 3:22 (Coördinerend bestuursorgaan)
Om de coördinatieregeling goed uit te kunnen voeren, moet één bestuursorgaan verantwoordelijk worden voor het proces. Ook als het gaat om bestuursorganen die behoren tot één rechtspersoon, is het van belang dat duidelijk wordt welk bestuursorgaan verantwoordelijk is (bijvoorbeeld het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester).
Indien de coördinatieregeling ingevolge artikel 3:21, eerste lid, onderdeel a, bij wettelijk voorschrift van toepassing is verklaard, wordt bij of krachtens dit voorschrift tevens het coördinerend bestuursorgaan aangewezen. Hetzelfde geldt indien bij afzonderlijk besluit door de bevoegde bestuursorganen tot coördinatie wordt besloten. In dat geval moet de aanwijzing in het coördinatiebesluit zelf worden vastgelegd, zodat vanaf het moment van de bekendmaking – en daarmee de inwerkingtreding van het coördinatiebesluit – tevens duidelijk is welk bestuursorgaan als coördinerend bestuursorgaan optreedt.
Het zal van de aard van de samenhangende besluiten afhangen welk bestuursorgaan het beste de rol van coördinerend bestuursorgaan kan vervullen. Indien de besluitvorming voornamelijk een lokale uitstraling heeft, ligt het in de rede de coördinatie op gemeentelijk niveau (burgemeester en wethouders, de gemeenteraad of de burgemeester) te leggen. Bij besluiten met een bredere uitstraling ligt coördinatie op provinciaal niveau (gedeputeerde staten, provinciale staten of de Commissaris der Koningin) of zelfs op rijksniveau (door een minister) in de rede.
Volledigheidshalve merken wij nog op dat de aanwijzing als coördinerend bestuursorgaan zich uiteraard niet voordoet, indien sprake is van besluiten van slechts één bestuursorgaan. Het spreekt vanzelf dat dat bestuursorgaan in dat geval de taken uitvoert die in deze regeling aan het coördinerend bestuursorgaan zijn toebedeeld.

Share This