VIII Vergelijkbare buitenlandse wetgeving

[bron: PG Awb I, p. 93-94]

Memorie van toelichting

Om meer eenheid en systematiek in de bestuursrechtelijke wetgeving te brengen, zijn ook in andere landen algemene regels van bestuursrecht wettelijk vastgelegd.[1] In Oostenrijk leidde dat al in 1925 tot een codifi­catie, namelijk in het AllgemeinesVerwaltungsverfahrensgesetz. Daarin werd ook een groot deel van de jurisprudentie verwerkt. Van hetzelfde jaar dateren drie andere algemene wetten betreffende het bestuursrecht: het Verwaltungsstrafgesetz, het Verwaltungsvollstreckungsgesetz en de regeling van het toepassingsbereik van de eerder genoemde wetten: het Einführungsgesetzzu den Verwaltungsverfahrensgesetzen.
De Zwitserse Loi fédérale sur la procédure administrative van 1968 beoogt, naast het bevorderen van de eenheid binnen de bestuursrechte­lijke wetgeving, de burger een betere procedurele bescherming te bieden inzake beslissingen van bestuursorganen. Dezelfde doelstelling ligt aan de Scandinavische en Finse wetten ten grondslag: de Noorse Lovom behandlingsmaten i forvaltningssaker(1968), de Zweedse Forvaltningslag (1986), de Finse Lag om förvaltningsförfarande (1982) en de Deense Forvaltningslov (1985).
In de Bondsrepubliek Duitsland heeft eveneens het streven naar vereenvoudiging, rationalisering en eenmaking van de bestuurlijke wetgeving geleid tot totstandkoming van een algemene wettelijke regeling in het Verwaltungsverfahrensgesetz(1976) van de Bond en daarmee overeenstemmende Verwaltungsverfahrensgesetze van de deelstaten. Daarnaast staan het Verwaltungszustellungsgesetz van 1952 en het Verwaltungsvollstreckungsgesetz van 1953.
De Amerikaanse Administrative Procedure Act (1946) heeft eveneens ten doel meer eenheid te scheppen, en wel vooral voor een uniforme regeling van de procedure voor de 'agencies'; dit zijn zelfstandige organen die voor een bepaalde sector van het economisch of het sociaal recht grote bevoegdheden hebben op het gebied van de verlening van vergunningen en vaak ook op dat van de wetgeving.
In verscheidene Oosteuropese landen treft men eveneens een algemene wet inzake bestuursrecht aan, te weten in Polen, Tsjechoslo­wakije, Joegoslavië, Hongarije en Bulgarije. Met uitzondering van de Bulgaarse wet zijn deze wetten ingericht volgens Oostenrijks model.
Ten slotte zij hier nog vermeld dat in Frankrijk, waar het bestuursrecht voor een groot deel bestaat uit ongeschreven recht, eveneens een begin is gemaakt met de codificatie van een aantal algemene regels. In een drietal wetten (van 1978, 1979 en 1983) en een decreet (van 1983) is een aantal onderwerpen, zoals de openbaarheid van bestuur, het recht op inzage in stukken in bezwaar en beroep, het recht te worden gehoord, de motivering van een besluit en de adviesprocedure geregeld.
Het ligt voor de hand dat er grote verschillen te constateren zijn tussen deze bestuurswetten. Onderlinge vergelijking ervan valt buiten het bestek van deze toelichting. Wel kan een aantal grote lijnen worden geschetst, waaruit zal blijken dat in andere landen soortgelijke ontwikkelingen als in Nederland plaatsvinden of hebben plaatsgevonden; de Oosteuropesewetten worden hierbij verder buiten beschouwing gelaten. Verschillen zijn op de eerste plaats te constateren op het gebied van het toepassingsbereik. De bestuurswetten in Zweden, Oostenrijk en Zwitserland beperken zich bij voorbeeld tot 'besluiten' van bestuursorganen in concrete gevallen. In de Noorse wet inzake bestuursrecht en de Administrative Procedure Act zijn daarentegen ook voorschriften opgenomen ten aanzien van besluiten met een algemeen karakter. Het Duitse Verwaltungsverfahrensgesetz heeft niet alleen betrekking op de bestuurlijke besluitvormingsprocedure die kan leiden tot een Verwal­tungsakt, maar ook op de procedure die uitmondt in een öffentlich-rechtlicher Vertrag (een overeenkomst met een bestuurlijk karakter). Regelmatig worden bepaalde bestuurstaken buiten de werkingssfeer van de bestuurswet gehouden. Het meest voorkomende voorbeeld hiervan is de strafvervolging.
Verder is voor het toepassingsbereik van belang de verhouding tussen de algemene wetten en de bijzondere wetten op het gebied van het bestuursrecht. De Duitse Verwaltungsverfahrensgesetze zijn bij voorbeeld niet van toepassing als bijzondere wetten regelingen treffen op het door de Verwaltungsverfahrensgesetze bestreken gebied. Deze bijzondere wetten zijn echter meestal afgestemd op de Verwaltungsverfahrensgesetze, zodat er inhoudelijk weinig discrepanties bestaan. In Zwitserland blijven bepalingen die op federaal niveau een meer gedetail­leerde regeling van de administratieve procedure inhouden, slechts van toepassing indien zij niet in strijd komen met de algemene wet.
Verschillen bestaan er ook ten aanzien van de omvang en de inhoud. De Deense wet is slechts zeer beperkt van omvang; evenals in de Zweedse bestuurswet wordt slechts een aantal algemene procedure­regels gegeven. De Duitse Verwaltungsverfahrensgesetzeregelen daarentegen behalve de formele aspecten van de besluitvormingspro­cedure ook een aantal louter materieelrechtelijke aspecten. In de Zwitserse Loi fédérale sur la procédure administrativezijn, naast een aantal algemene regels ten aanzien van de besluitvormingsprocedure, ook bepalingen opgenomen over een algemene beroepsprocedure. Het Oostenrijkse Allgemeines Verwaltungsverfahrensgesetz is omvangrijk. Hierin worden regels gesteld ten aanzien van de bestuurlijke besluitvor­mingsprocedure in 'eerste aanleg' en het 'Rechtsmittelverfahren'. De procedure voor de 'agencies', waarover in de Administrative Procedure Act regels worden gesteld, wordt ongeveer op dezelfde manier gevoerd als een geding voor de rechter. In deze wet treft men dan ook bepalingen aan over proces-verbaal, rechtsbijstand enz.
Ondanks deze verschillen is er toch een aantal onderwerpen dat in iedere algemene wet inzake bestuursrecht een regeling vindt. Zo treft men in elke wet een aantal bepalingen aan die de onpartijdigheid van het bestuursorgaan c.q. van de bij de besluitvorming betrokken personen moeten waarborgen. Motivering van de besluiten in concrete gevallen is eveneens een verplichting die in iedere wet wordt vastgelegd. Hierop worden wel uitzonderingen toegelaten. In Oostenrijk hoeft alleen gemoti­veerd te worden wanneer niet overeenkomstig de wens van de direct­belanghebbende is beschikt of belangen van derde-belanghebbenden worden geschaad. Verder wordt in iedere wet een regeling getroffen over het recht op inzage van stukken die betrekking hebben op de besluitvormingsprocedure. Tussen de regelingen zijn wel grote verschillen te constateren met betrekking tot de uitzonderingen die op het inzagerecht worden toegelaten. In iedere wet wordt een aantal bepalingen aangetroffen over het horen van belanghebbenden c.q. partijen. Ook hier vindt men grote verschillen, met name in de omvang van de hoorplicht en de wijze waarop gehoord moet worden. In de Administrative Procedure Act en het Oostenrijks Allgemeines Verwal­tungsverfahrensgesetz neemt de hoorprocedure een belangrijke plaats in, in tegenstelling tot bij voorbeeld de Zwitserse wet inzake bestuurs­recht.
Ten slotte wordt in elke wet iets geregeld over de wijze waarop een besluit moet worden bekendgemaakt. Dit gebeurt meestal schriftelijk, door toezending van het besluit aan direct-belanghebbenden of, wanneer het aantal belanghebbenden onbepaald is, door publikatie.

 


[1] e C. Werner, Vers une codification de la prócedure administrative, Paris, 1975; L. Prakke en C.A.J.M. Kortmann (red.). Het bestuursrecht van de landen der Europese Gemeenschappen, Deventer 1986; A.J.C: de Moor-vanVugt, Algemene beginselen van behoorlijk bestuur en buitenlandse equivalenten, dissertatie, Tilburg, 1987.

 

 

 

 

Share This