Artikel 1:5

1. Onder het maken van bezwaar wordt verstaan: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.
2. Onder het instellen van administratief beroep wordt verstaan: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij een ander bestuursorgaan dan hetwelk het besluit heeft genomen.
3. Onder het instellen van beroep wordt verstaan: het instellen van administratief beroep, dan wel van beroep bij een bestuursrechter.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 4 juni 1992 Stb. 315 (wetsvoorstel 21 221)

[bron: PG Awb I, p. 160-161]

[Eindtekst] Artikel 1:5 [1.5]
1. Onder het maken van bezwaar wordt verstaan: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. 2. Onder het instellen van administratief beroep wordt verstaan: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij een ander bestuursorgaan dan hetwelk het besluit heeft genomen. 3. Onder het instellen van beroep wordt verstaan: het instellen van administratief beroep, dan wel van beroep op een administratieve rechter.

Voorontwerp

In deze wet wordt verstaan onder a. het maken van bezwaar: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen; b. het instellen van beroep: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een be­sluit te vragen bij een ander bestuursorgaan dan hetwelk het besluit heeft genomen dan wel bij aan administratieve rechter; c. het instellen van administratief beroep: het instellen van beroep op een bestuursorgaan.

Tekst RvS = VvW

Voorstel van wet

In deze wet wordt verstaan onder a. het maken van bezwaar: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen; b. het instellen van administratief beroep: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij een ander bestuursorgaan dan hetwelk het besluit heeft genomen; c. het instellen van beroep: het instellen van administratief beroep, dan wel van beroep op een administratieve rechter.

Memorie van toelichting

Dit artikel geeft een materiële omschrijving van de begrippen bezwaar, beroep en administratief beroep, welke vooral in de hoofdstukken 6 en 7 een belangrijke rol spelen. Een omschrijving van het begrip bezwaar is nodig omdat naast het woord «bezwaar» in de wetgeving soms andere termen voor hetzelfde begrip worden gebruikt, zoals «herziening». Vanzelfsprekend behoort de regeling van de bezwaarschriftprocedure in deze wet (afdeling 7.1) te gelden voor alle procedures die materieel als bezwaarschriftprocedures beschouwd moeten worden. De bijzondere regelgeving behoort ook niet de toepasselijkheid ervan te kunnen uitsluiten door een ander woord te gebruiken.
Anderzijds wordt soms het woord «bezwaar» gebruikt in gevallen die niet onder de hier voorgestelde regeling behoren te vallen. Te denken is aan de gevallen waarin aan belanghebbenden de gelegenheid wordt gegeven om, voorafgaand aan de beslissing van het bestuursorgaan, bedenkingen kenbaar te maken tegen het inwilligen van een aanvraag van een ander of tegen een ontwerp-besluit(men vergelijke bij voorbeeld de Wabm). Dat onderwerp wordt in het onderhavige voorstel van wet bij de voorbereiding van de beschikking geregeld.
Uit de omschrijving blijkt dat het om een reeds genomen besluit gaat, waartegen een voorziening wordt gevraagd. Aangezien men in beginsel steeds vrij is om intrekking van een besluit te vragen, is het begrip bezwaar beperkt tot de gevallen waarin bij wettelijk voorschrift de bevoegdheid tot het maken van bezwaar is geopend. Veelal zal dit een verplichte voorprocedure zijn, soms voorafgaand aan administratief beroep doch meestal aan beroep op een administratieve rechter; in uitzonderingsgevallen kan het ook een zelfstandige procedure zijn, waarna geen andere administratiefrechtelijke voorziening openstaat.
Uit de redactie vloeit ook voort dat het gebruik van het in artikel 5 van de Grondwet geregelde petitierecht niet als het maken van bezwaar kan worden beschouwd. Er is daar immers geen bevoegdheid toegekend om een voorziening tegen een besluit te vragen, maar slechts om verzoeken in te dienen.
Een definitie van het begrip beroep is nodig om het onderscheid aan te duiden met vergelijkbare vormen van het benaderen van bestuursor­ganen, die echter een fundamenteel andere plaats innemen dan het administratief beroep. Gedacht kan worden aan het petitierecht en het verzoek om spontane vernietiging. Voorts dient duidelijk te worden gemaakt dat het beroep hier als algemeen begrip wordt gehanteerd, waartoe naast administratief beroep ook moet worden gerekend de rechtsgang bij de administratieve rechter zoals omschreven in artikel 1.4.
Uit de omschrijving van beroep vloeit voort, dat een verzoek om spontane vernietiging daar niet onder valt. Ook al staat het ieder vrij om een verzoek te doen tot toepassing van dit vernietigingsrecht, er is geen sprake van een ingevolge wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid om spontane (de naam zegt het al) vernietiging te vragen. Spontane vernietiging kan worden gehanteerd door de Kroon, maar ook door andere organen. In dit soort gevallen gaat het niet om beroep, maar om een correctiebevoegdheid die het hogere gezag ambtshalve kan hanteren. Dat het hogere gezag ook bevoegd is die bevoegdheid te hanteren na een daartoe strekkend verzoek, doet aan het karakter van de bevoegdheid niet af.
Bij het in onderdeel b omschreven administratief beroep valt te denken aan het beroep op een minister, een commissaris van de Koning, een gemeenteraad of een college van gedeputeerde staten. Ook eventueel beroep op een ambtenaar of een speciale beroepscommissie valt er in beginsel onder.
Ten aanzien van het zogenaamde Kroonberoep het volgende. Deze vorm van beroep valt zeker wèl onder de begripsomschrijving van administratief beroep. De algemene bepalingen van hoofdstuk 6 zijn daarop dan ook van toepassing. De regeling van het Kroonberoep is in de Wet op de Raad van State evenwel zodanig toegespitst, dat de speci­fieke bepalingen van afdeling 7.2 op het Kroonberoep niet van toepassing kunnen zijn (zie ook artikel 6.4.20 en de toelichting daarop).

Voorlopig verslag II

[2.28] De leden van de G.P.V.-fractie vroegen of ervan uitgegaan mag worden dat de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing zal zijn op de beslissing van geschillen op grond van artikel 136 van de grondwet.

Memorie van antwoord II

(2.28) Artikel 136 van de Grondwet heeft betrekking op de beslechting van bestuursgeschillen. Zoals in hoofdstuk VII van deze memorie is aangegeven, zal hierop nader worden ingegaan in het kader van de definitieve voorziening in kroongeschillen.

Nota van wijziging

Artikel 1.5 komt te luiden als volgt:
1. Onder het maken van bezwaar wordt verstaan: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorzieningen tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.

2. Onder het instellen van administratief beroep wordt verstaan: het gebruik maken van de ingevolge wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij een ander bestuursorgaan dan hetwelk het besluit heeft genomen.
3. Onder het instellen van beroep wordt verstaan: het instellen van administratief beroep, dan wel van beroep op een administratieve rechter.

Toelichting NvW
Zie Toelichting NvW bij artikel 1:1.

Tweede nota van wijziging

Artikel 1.5 wordt gewijzigd als volgt:
– In het eerste lid wordt het woord «voorzieningen» vervangen door: voorziening.
– In het tweede lid wordt voor de woorden «wettelijk voorschrift» ingevoegd: een.

Toelichting Tweede NvW
Deze wijzigingen betreffen het herstel van enkele misstel­lingen in bepalingen die in het wetsvoorstel zijn opgenomen bij de eerste nota van wijziging (stuk nr. 6).

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 gewijzigd bij wet van 16 december 1993 Stb. 650 (wetsvoorstel 22 495)

[bron: PG Awb II, p. 320]

[Eindtekst] Artikel 1:5 [1.5]
1. Onder het maken van bezwaar wordt verstaan: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.
2. Onder het instellen van administratief beroep wordt verstaan: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij een ander bestuursorgaan dan hetwelk het besluit heeft genomen.
3. Onder het instellen van beroep wordt verstaan: het instellen van administratief beroep, dan wel van beroep bij een administratieve rechter.

Tweede nota van wijziging

In artikel 1:5, derde lid, wordt «op» vervangen door: bij.

Dit artikel is met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd bij wet van 20 december 2012, Stb. 2012, 682 (Wet aanpassing bestuursprocesrecht; kamerstukken 32 450)

[Eindtekst] In artikel 1:5, derde lid, wordt «beroep bij een administratieve rechter» vervangen door: beroep bij een bestuursrechter.

VO = VvW

Voorstel van wet

In artikel 1:5, derde lid, wordt “beroep bij een administratieve rechter” vervangen door: beroep bij een bestuursrechter.

Memorie van toelichting

Deze wijziging houdt verband met de vervanging van de termen administratieve rechter en administratieve rechtspraak door bestuursrechter en bestuursrechtspraak. Zie de toelichting bij artikel 1:4.

 

 

Share This