1. De mandaatgever kan het mandaat te allen tijde intrekken.
2. Een algemeen mandaat wordt schriftelijk ingetrokken.
Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoerd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)
[bron: PG Awb III, p. 450]
VO = VvW, behoudens lid 2 dat in het VO niet was opgenomen.
Tekst RvS = VvW [1A.1.1.8]
Voorstel van wet
1. De mandaatgever kan het mandaat te allen tijde beëindigen.
2. Een algemeen mandaat wordt schriftelijk beëindigd.
Memorie van toelichting
De mandaatgever moet het mandaat kunnen beëindigen indien hij een voortzetting daarvan niet langer voor zijn verantwoordelijkheid kan nemen. Omdat hij steeds kan worden aangesproken op de wijze waarop de bevoegdheid wordt uitgeoefend, moet hij immers over de middelen kunnen beschikken die nodig zijn om die verantwoordelijkheid te kunnen dragen. Daartoe behoort ook de bevoegdheid het mandaat beëindigen, zoals uit dit artikel voortvloeit.
De praktische consequentie van deze bepaling is, dat de mandaatgever zichzelf (of zijn ambtsopvolgers) niet de bevoegdheid tot intrekking kan ontnemen. Ook wanneer bij een overeenkomst of een overeenkomst-achtige afspraak bevoegdheden zijn gemandateerd, en daarbij is bepaald dat beëindiging niet of slechts in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld na een zeker tijdsverloop) kan plaatsvinden, volgt uit artikel 1A.1.1.8 dat de beëindiging toch mogelijk is.
Dit betekent niet dat bepalingen over beëindiging geheel zonder effect zijn. Zo zal de bepaling dat een mandaat voor een jaar wordt verleend, tot gevolg hebben dat het na die periode niet meer bestaat, behoudens uiteraard de mogelijkheid van een nieuw besluit. Ook is het denkbaar dat een – niet-ondergeschikte – gemandateerde zodanige kosten voor een goede uitoefening van het mandaat heeft gemaakt, dat het in het licht van de beginselen van behoorlijk bestuur redelijk is dat daarvoor bij voortijdige intrekking een zekere compensatie wordt geboden. Men bedenke echter dat, afgezien van dit financiële aspect, het belang van een goede bevoegdheidsuitoefening, en niet het belang van de gemandateerde, de doorslag moet geven bij de vraag of het mandaat moet worden voortgezet.
Zoals eerder werd opgemerkt, brengt de eis van een duidelijke bevoegdheidsverdeling mee dat het wenselijk is te bepalen, dat een algemeen mandaat schriftelijk wordt verleend. Het ligt voor de hand dat ook intrekking van een algemeen mandaat schriftelijk plaatsvindt. Dit is in het tweede lid bepaald.
Derde nota van wijziging
Artikel 1A.1.1.8 wordt gewijzigd als volgt:
In het eerste lid wordt «beëindigen» vervangen door: intrekken.
In het tweede lid wordt «beëindigd» vervangen door: ingetrokken.
Toelichting derde NvW
Deze nota van wijziging strekt ter uitvoering van mijn toezegging tijdens het debat van 31 januari 1996. Onderdeel B komt inhoudelijk overeen met het amendement-Koekkoek op stuk nr. 21. Onderdeel A brengt de overeenkomstige wijziging aan in de afdeling over mandaat.