Artikel 10:15

Delegatie geschiedt slechts indien in de be­voegdheid daartoe bij wettelijk voor­schrift is voorzien.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoerd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)

[bron: PG Awb III, p. 459-460]

Voorontwerp

Delegatie wordt slechts verleend indien in de bevoegdheid daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien.

Tekst RvS

Delegatie wordt slechts verleend indien in de bevoegdheid daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien.

Advies RvS

2.14. Toedeling van bevoegdheid aan bestuursorganen tot het stellen van wettelijke voorschriften geschiedt uitsluitend bij formele wet. In die regel van staatsrecht ligt besloten dat het bestuursorgaan de hem toegedeelde bevoegdheid niet kan overdragen tenzij de formele wet hem daartoe machtigt. Er is dan ook geen plaats voor het door de ministers, blijkens de toelichting op artikel 1A.1.2.3, gevreesde misverstand dat uit dat artikel een bevoegdheid tot delegatie van de toegedeelde bevoegdheid tot het stellen van wettelijke voorschriften zou voortvloeien. De Raad adviseert daarom het hieraan in de toelichting gewijde betoog in elk geval niet te openen met de suggestie dat de term «wettelijk voorschrift» in artikel 1A.1.2.3 wellicht tot misverstand op het besproken punt aanleiding zou kunnen geven. Afgezien daarvan geeft de Raad in overweging, de beschouwing daarover, nu zij wegens de evidentie van haar juistheid slechts ten overvloede wordt opgenomen, zo veel mogelijk te bekorten. Te handhaven ware overigens de opmerking dat de toedeling van uitvoerende taken in een krachtens delegatie gegeven algemeen verbindend voorschrift ook het nemen van besluiten van algemene strekking, niet zijnde algemeen verbindende voorschriften, kan betreffen.

Nader rapport

2.14. Aan de opmerking van de Raad is gevolg gegeven door het schrappen van een drietal alinea's in de memorie van toelichting.

VvW = Eindtekst  [1A.1.2.3]

Memorie van toelichting

Dit artikel bevat de kernbepaling over de toelaatbaarheid van delegatie; zij is slechts toegestaan indien dit bij wettelijk voorschrift mogelijk is gemaakt. Het karakter van delegatie, waarbij een wijziging in de verantwoordelijk­heid voor de besluitvorming optreedt, brengt mee dat de wetgever (in materiële zin) uitdrukkelijk met een overdracht van die bevoegdheid moet hebben ingestemd. Men zie bij voorbeeld Afd. rechtspraak 28-10-1988, AB 1989, 153 en CRvB 16-4-1992, TAR 1992, 122.
Uit het voorgaande volgt dat ook subdelegatie niet geoorloofd is, zonder dat de wetgever die de delegatie toestond, in die mogelijkheid van verdere delegatie heeft voorzien. Dit geldt ook voor delegatie van wetge­vende bevoegdheid, zoals uit de jurisprudentie valt af te leiden; met name kan worden gewezen op HR 25 januari 1926, NJ 1926 blz. 246 (kachels van Jamin), HR 19 januari 1931, NJ 1932, 439 (snoekvissen) en HR 26 november 1957, NJ 1958, 53 (vuurwerk).
Indien subdelegatie niet is toegestaan, zal delegatie van wetgevende bevoegdheid echter wel de mogelijkheid kunnen omvatten uitvoerende taken aan bestuursorganen toe te delen. Daaraan wordt de algemene grens gesteld dat die taken niet mogen bestaan uit het nemen van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden: dat zou immers subdelegatie zijn. 
Gaat het echter niet om een dergelijk voorschrift, maar om een besluit van algemene strekking, dan verzet artikel 1A.1.2.3 zich daartegen niet. Met deze benadering wordt een in beginsel duidelijke grens getrokken tussen hetgeen wel en niet is toegestaan. Zij sluit in uitkomst aan bij de lijn die de Hoge Raad in deze materie heeft getrokken (men zie HR 8 mei 1953, NJ 1953, 614, en HR 11 januari 1977, NJ 1977, 467), al werd in die jurispru­dentie het onderscheid tussen algemeen verbindend voorschrift en besluit van algemene strekking niet als zodanig gemaakt.
Tenslotte zij opgemerkt, dat de basis voor de delegatie kan zijn gelegen zowel in de regeling die de bevoegdheid attribueerde (of een op haar beurt daarop gebaseerde regeling), als in een algemene bevoegdheid zoals bijvoorbeeld de Gemeentewet en de Provinciewet die geven.

Voorlopig verslag II

7.25 Er wordt bepaald dat delegatie alleen wordt verleend, als een wettelijk voorschrift deze bevoegdheid verleent, aldus de leden van de fracties van PvdA, VVD en SGP. De wetgever in materiële zin die de bevoegdheid aan een bestuursorgaan heeft toegedeeld, moet uitdrukkelijk met een overdracht van die bevoegdheid hebben ingestemd. Is de regering het eens met de stelling dat dit niet volledig is, want uiteindelijk moet de grond­slag tot de wet in formele zin te herleiden zijn, zeker in die gevallen dat aan de burgers verplichtingen worden opgelegd (beginsel van wetmatigheid van bestuur)?
7.26 De leden van de SGP‑fractie vragen of het wettelijk voorschrift waarop de delegatie steunt, ook het orgaan dient te vermelden aan wie de bevoegdheid kan worden gedelegeerd.

Nota naar aanleiding van het verslag II

7.25 Naar ons oordeel is artikel 1A.1.2.3 niet onvolledig. De grondgedachte van de bepaling is, dat delegatie de wettelijke be­voegdheidsverdeling doorbreekt, en daarom slechts kan geschieden met uitdrukkelijke instemming van de bevoegde wetgever. De bevoegde wetgever is de wetgever die de bevoegdheid heeft geattribueerd; deze moet dus tevens een eventuele grondslag voor delegatie scheppen.
Op rijksniveau betekent dit inderdaad dat de grondslag voor delegatie – behoudens het uitzonderingsgeval van de zelfstandige algemene maatregel van bestuur – moet kun­nen worden herleid tot een wet in formele zin. Hetzelfde geldt voor door het rijk in medebewind aan decentrale bestuursorganen geattribueerde bevoegdheden.
Decentrale bestuursorganen beschik­ken daarnaast over bevoegdheden die niet bij of krachtens de formele wet, maar bij auto­nome verordening zijn geattribueerd. In die geval­len is het die autonome verordening, en niet de formele wet, die de grondslag voor dele­gatie moet bieden. Het ligt immers voor de hand, dat de wetgever die attribueert ook beslist over de mogelijkheid tot delegatie. Daarom is in artikel 1A.1.2.3 de formule «bij wettelijk voorschrift» gebruikt, en niet de formule «bij of krachtens de wet».
Een en ander laat onverlet, dat de organieke wetgeving grenzen kan stellen en heeft gesteld aan de mogelijkheid om bij autonome verordening delegatie toe te staan. Zo geven Provincie- en Gemeentewet limita­tieve opsommingen van de organen waaraan kan worden gedelegeerd.
7.26 Het wettelijk voorschrift waarop de delegatie steunt behoeft niet te vermelden aan wie kan worden gedelegeerd. Afhankelijk van de aard van de te delegeren bevoegdheid kan de wetgever redenen hebben om dit wel te doen. Bij het besluit tot delegatie wordt uiteraard altijd vermeld aan wie wordt gedelegeerd.

 

 

 

Share This