Artikel 10:27

De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of op een grond, neergelegd in de wet waarin of krachtens welke de goed­keuring is voorgeschreven.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoerd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)

[bron: PG Awb III, p. 475-476]

Voorontwerp

De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of op een grond, neergelegd in de wet waarin of krachtens welke het goedkeuringsvereiste is gesteld.

Tekst RvS

De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of op een grond, neergelegd in de wet waarin of krachtens welke het goedkeuringsvereiste is gesteld.

VvW = Eindtekst [1A.2.1.3]

Memorie van toelichting

Terughoudendheid met toezicht dient het uitgangspunt te zijn. Het zou aantrekkelijk zijn, wanneer in de Algemene wet bestuursrecht zelf zodanige toetsingsgronden zouden kunnen worden geformuleerd, dat deze terughoudend­heid materieel wordt vastgelegd. Het is echter niet goed mogelijk de gewenste terughoudendheid in een algemene formule te vatten. Daarom is in overeenstemming met het voorontwerp voor een meer procedurele benadering gekozen. Wanneer een goedkeuringsrecht wordt gecreëerd zal het bestuursor­gaan waaraan het goedkeuringsrecht is toegekend, buiten strijd met het recht slechts goedkeuring mogen onthouden op gronden die uitdrukkelijk in de wet in formele zin staan vermeld. De bijzondere wetgever krijgt hiermede de opdracht zorgvuldig te bezien welke toetsingsgron­den naast strijd met het recht in concreto van toepassing zouden behoren te zijn. Aldus is het voorzover het de toetsingsgronden betreft de taak van de bijzondere wetgever aan de terughoudendheid met toezicht gestalte te geven. Niet ondenkbaar is dat het in sommige gevallen niet mogelijk is de gronden voor onthouding van goedkeuring nauwkeurig te specificeren. Dan zal gebruik kunnen worden gemaakt van een algemene omschrijving zoals bijvoorbeeld «strijd met het algemeen belang». In deze toetsingsgrond ligt overigens een beperking besloten. Immers het oordeel van de toezichthouder dat hij een bepaald besluit niet geheel op die wijze zou hebben genomen rechtvaar­digt niet een onthouding van goedkeuring wegens strijd met het algemeen belang. Pas wanneer de bezwaren overwegend zijn zal onthouding van goedkeu­ring wegens strijd met het algemeen belang kunnen plaatsvinden.
Deze regeling zal tot gevolg hebben dat daar waar de bijzondere wetgeving geen criteria bevat voor het onthouden van goedkeuring, alsnog criteria in de wet zullen moeten worden opgenomen voorzover althans de toetsingsmaat­staf strijd met het recht onvoldoende wordt geacht.
Ook aan de in de bijzondere wet opgenomen criteria voor de onthouding van goedkeuring zal een zekere vaagheid inherent zijn. De toezichthouder zal aan deze criteria in de goedkeurings­praktijk een nadere invulling moeten geven. Op grond van artikel 4.4.1 kan het bestuursorgaan deze nadere invulling in een beleidsregel neerleggen. Met de Raad voor het binnenlands bestuur zijn wij van oordeel, dat het wenselijk is dat dat gebeurt. Wij menen echter dat het te ver zou gaan de toezichthouder te verplichten tot het vaststellen van beleidsregels voor die gevallen.
Overeen­komstig de regeling van de spontane vernie­tiging komt het criterium «strijd met het recht» in de plaats van de vroegere, beperk­tere, grond: strijd met de wet. Wanneer strijd met het recht wordt gecon­stateerd is onthouding van goedkeu­ring overigens niet verplicht. Er zijn situaties denkbaar dat deze strijd zo beperkt is dat onthouding van goedkeuring een te zwaar middel zou zijn. Te denken valt daarbij aan de gebre­ken die worden bedoeld in artikel 6:22.

Voorlopig verslag II

Zie Verslag II bij artikel 10:26.

Nota naar aanleiding van het verslag II

Zie Nota naar aanleiding van het verslag II bij artikel 10:26.

 

Share This