Artikel 10:28

Aan een besluit waarover een rechter uit­spraak heeft gedaan of waarbij een in kracht van gewijsde gegane uitspraak van de rechter wordt uitgevoerd, kan geen goedkeuring worden onthou­den op rechtsgronden welke in strijd zijn met die waarop de uitspraak steunt of mede steunt.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoerd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)

[bron: PG Awb III, p. 476-478]

VO [1A.2.1.5] = VvW

Tekst RvS [1A.2.1.5] = VvW

Advies RvS

3.3.1. De Raad geeft in overweging, artikel 1A.2.1.5 onmiddellijk na artikel 1A.2.1.3 op te nemen. Twee artikelen over gronden voor onthouding van goedkeuring worden dan gevolgd door twee artikelen waarin gedeeltelijke goedkeuring ter sprake komt.

Nader rapport

3.3.1. Het advies van de Raad is gevolgd.

VvW = Eindtekst [1A.2.1.3a]

Memorie van toelichting

Ook in toezichtsverhoudingen dient het rechterlijk oor­deel voor zo ver het gaat om rechtsvragen te prevaleren. Daarom wordt in dit artikel bepaald dat goedkeuring niet mag worden onthouden op rechtsgronden die in strijd zijn met een in casu relevante uitspraak van de rechter. Men kan hier denken aan de situatie dat een bestuursorgaan, na vernietiging door de rechter van zijn eerder goedgekeurde besluit, een nieuw besluit moet nemen. Voor vernietiging gaat de wetgever reeds langer van deze benadering uit: vgl. artikel 1A.2.2.5 en de toelichting daarbij. Omdat het mogelijk is dat uitsluitend het bestuursorgaan waarvan het besluit aan goedkeu­ring is onderworpen, partij is geweest in de procedure bij de rechter, is het nodig deze bepaling op te nemen. Indien het goedkeurend orgaan wel altijd partij zou zijn, zou het bestuurs­orgaan reeds uit dien hoofde aan de uitspraak van de rechter zijn gebonden.

Share This