De vernietigingsbevoegdheid kan slechts worden verleend bij de wet.
Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoerd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)
[bron: PG Awb III, p. 485-486]
VO = VvW
Tekst RvS = VvW [1A.2.2.2]
Advies RvS
3.5. De Grondwet regelt het toezicht voor alle openbare lichamen – afgezien van het Rijk – aldus, dat in bevoegdheid tot vernietiging van besluiten van de besturen van die lichamen niet alleen bij maar ook krachtens de wet kan worden voorzien (artikelen 132, tweede lid, 133, derde lid, en 134, derde lid). In de wetgeving ter uitvoering van deze bepalingen is er stelselmatig van afgezien, gebruik te maken van de mogelijkheid om een delegatiebepaling op te nemen. De Raad wijst, bij wijze van niet-uitputtende opsomming, op de artikelen 268 van de Gemeentewet, 265 van de Provinciewet, 156 van de Waterschapswet, 133 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en 30 van de Advocatenwet. Thans wordt voorgesteld, die praktijk tot systeem te verheffen, door opneming van artikel 1A.2.2.2 in de Awb. Uit het stelsel van de Awb, zoals dat in de memorie van toelichting bij de eerste tranche is beschreven, volgt immers dat afwijking van de hier gegeven regel in een bijzondere wet uitdrukkelijk in de memorie van toelichting bij die wet zal moeten worden gemotiveerd. De Raad adviseert ter wille van de volledigheid in de toelichting te signaleren dat met het artikel voor het gehele terrein van het bestuursrecht in beginsel wordt afgezien van een mogelijkheid tot delegatie zoals die door de Grondwet is geopend. Daarbij ware, evenzeer volledigheidshalve, te herinneren aan de bevoegdheid van de formele wetgever om, indien daarvoor goede redenen kunnen worden aangevoerd, in een bijzonder geval alsnog van de grondwettelijke mogelijkheid gebruik te maken.
Nader rapport
3.5. Het advies van de Raad is gevolgd.
VvW = Eindtekst
Memorie van toelichting
Nu het vernietigingsrecht in het algemeen een veel grotere reikwijdte heeft dan het goedkeuringsrecht en in verband daarmee een nauwkeurige omschrijving van de toetsingsgronden niet mogelijk is, dient het vernietigingsrecht slechts bij wet in formele zin te kunnen worden toegekend.
Daarmee willen wij tevens aangeven dat wij – wat het vernietigingsrecht betreft – voor het gehele terrein van het bestuursrecht in beginsel afzien van de mogelijkheid tot delegatie die de desbetreffende artikelen uit de Grondwet (te weten artikel 132, tweede lid en 133, derde lid, en 134, derde lid) bieden. Dat neemt evenwel niet weg, dat de formele wetgever bevoegd blijft om in een bijzonder geval wel van deze bevoegdheid gebruik te maken. Het gebruik van de delegatiemogelijkheid zal, gelet op de afwijking van het hier neergelegde beginsel, nadrukkelijk dienen te worden gemotiveerd.
.Zie PG Awb I, p. 64-65.