1. Een besluit dat nog goedkeuring behoeft, kan niet worden vernietigd.
2. Een besluit waartegen bezwaar of beroep openstaat of aanhangig is, kan niet worden vernietigd.
Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoerd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)
[bron: PG Awb III, p. 488]
VO = VvW [1A.2.2.6]
Tekst RvS = VvW
VvW = Eindtekst
Memorie van toelichting
Deze bepaling legt de relatie tussen vernietiging en goedkeuring en tussen vernietiging en bezwaar en beroep vast. (Vgl. artikel 270 Gemeentewet). Zolang het preventief toezicht niet is afgerond, komt repressief toezicht niet aan de orde. Zou dit anders zijn, dan doorkruist een tot vernietiging bevoegd orgaan mogelijk de verantwoordelijkheid van een tot goedkeuring bevoegd orgaan, hetgeen ongewenst is. Bovendien is het uit het oogpunt van bestuurlijke efficiëncy evenmin gewenst dat al oordeelsvorming plaatsvindt over een besluit dat – wegens het ontbreken van goedkeuring – nog geen rechtskracht heeft.
Mutatis mutandis geldt het bovenstaande ook voor de relatie tussen het tot vernietiging bevoegde orgaan en het bestuursorgaan dan wel de rechter die zich nog over een besluit dient uit te spreken. Men zou zich kunnen afvragen of in het laatste geval de toezichthouder niet de bevoegdheid dient toe te komen om hangende de procedure het besluit te vernietigen wegens strijd met het algemeen belang. Daaraan mag de rechter immers niet toetsen. De schotten tussen de rechtmatigheidstoetsing en de toetsing aan het algemeen belang zijn echter niet waterdicht, waardoor het toch niet uitgesloten is dat de toezichthouder daarmede in het vaarwater van de rechter komt. Nu hangende de beroepsprocedure aan de toezichthouder wel het schorsingsinstrument ter beschikking staat, is er ook geen bezwaar tegen dat deze met een eventuele vernietiging moet wachten tot na afloop van de procedure bij de rechter.