Een besluit dat overeenkomstig artikel 10:43 is geschorst, kan, nadat de schorsing is geëindigd, niet meer worden vernietigd.
Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoerd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)
[bron: PG Awb III, p. 489]
Voorontwerp
Een besluit dat overeenkomstig artikel 1A.2.3.1 geschorst is, kan, nadat de schorsing is geëindigd, niet meer worden vernietigd.
Tekst RvS
Een besluit dat overeenkomstig artikel 1A.2.3.1 geschorst is, kan, nadat de schorsing is geëindigd, niet meer worden vernietigd.
VvW = Eindtekst [1A.2.2.8]
Memorie van toelichting
Deze bepaling is, zoals hierboven al werd opgemerkt, opgenomen in verband met de rechtszekerheid. Indien een besluit voorwerp is geweest van onderzoek naar de vraag of er voldoende reden is tot vernietiging over te gaan, dan behoort een negatief antwoord definitief te zijn. Zou na ommekomst van de schorsingstermijn toch nog de bevoegdheid tot vernietiging blijven bestaan, dan zou dit een hoogst ongewenste «knipperlicht»-situatie opleveren: een besluit is van kracht nadat het is genomen, is buiten werking gesteld tijdens de schorsing, is van kracht na afloop van de schorsing (voor zover niet vernietigd), maar kan alsnog later met terugwerkende kracht worden vernietigd.
Deze ongewenste situatie kan zich nog wel voordoen indien een bestuursorgaan een schorsing opheft hangende een bezwaar- of beroepsprocedure en het besluit nadien door de beroepsinstantie wordt vernietigd. Het bestuursorgaan zal zich terdege rekenschap moeten geven van de vraag of het door de schorsing op te heffen dat risico wil nemen.