3.6 Bekendmaking en mededeling (artt. 3:40-3:45)

Afdeling 3.6 Bekendmaking en mededeling

[bron: PG Awb I, p. 230-231]

Memorie van toelichting

Deze afdeling handelt over de bekendmaking van besluiten.
Met de term bekendmaking wordt gedoeld op het zodanig ter kennis brengen van een besluit aan de daarbij betrokkenen dat het besluit zijn werking als rechtshandeling kan verkrijgen. Zoals uit artikel 3.5.1 volgt kan een besluit niet in werking treden voordat het is bekendgemaakt; zie de toelichting bij dat artikel.
In de artikelen 3.5.2 en 3.5.3 is voor verschillende soorten besluiten geregeld hoe de bekendmaking moet geschieden. Daarbij wordt verschil gemaakt tussen besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, en andere besluiten. In het eerste geval geschiedt de bekendmaking door toezending of uitreiking aan hen tot wie het besluit is gericht; in het andere geval door een meer algemeen gerichte kennisgeving.
Met degene tot wie een besluit is gericht, wordt slechts die belanghebbende bedoeld die als geadresseerde van het besluit is te beschouwen. Verwezen zij naar de toelichting bij artikel 1.2 aan het slot. Zo zal bij een bouwvergunning degene die de vergunning verkrijgt, onder dit begrip vallen. Andere belanghebbenden, zoals omwonenden, kunnen niet als zodanig worden beschouwd.
De consequentie van de voorgestelde regeling bij bijvoorbeeld een bouwvergunning is dat de bekendmaking, waarvan de werking van het besluit afhankelijk is, slechts aan de verkrijger van de vergunning geschiedt. Aan andere belanghebbenden die bij de voorbereiding betrokken zijn geweest, moet het besluit overeenkomstig artikel 3.5.4 worden meegedeeld. De mededeling onderscheidt zich van de bekendmaking doordat de werking van het besluit daarvan niet afhankelijk is. Voor dit onderscheid is gekozen om te voorkomen dat aan te veel verschillende belanghebbenden een besluit op de voet van artikel 3.5.2 bekendgemaakt zou moeten worden. Het gevolg zou zijn dat -wanneer de bekendmaking niet aan allen gelijktijdig zou geschieden – onzekerheid zou ontstaan over de vraag op welk tijdstip een besluit in werking treedt en wanneer, in verband daarmee, de termijn voor beroep en bezwaar eindigt. Uit een oogpunt van rechtszekerheid is dat ongewenst.

Voorlopig verslag II

[2.91] Uit de artikelen in deze afdeling kan men concluderen dat alle besluiten eerst volgens bepaalde regels bekend moeten worden gemaakt.
Vallen ook interne besluiten, zoals besluiten over de huishoudelijke orde, onder de bekendmakingsplicht?
[2.92] Afdeling 3.5 betreft bekendmaking van besluiten. Wat bedoeld wordt met de term bekendmaking wordt op blz. 81 van de memorie van toelichting uiteengezet. Om welke reden is de term bekendmaking niet gedefinieerd in een bepaling in hoofdstuk 10, zo vroeg het lid van de R.P.F.-fractie.

Memorie van antwoord II

(2.91) Besluiten over de huishoudelijke orde zijn niet te beschouwen als besluiten in de zin van de Awb, zodat daarop ook de bepalingen over bekendmaking niet van toepassing zijn. Verwezen zij naar hetgeen hierover is opgemerkt op blz. 38 van de memorie van toelichting.
(2.92) Bij bekendmaking is van belang dat het gebeurt en op welke wijze. Dat is in deze paragraaf geregeld. In de memorie van toelichting is aangegeven wat het doel van bekendmaking is: het zodanig ter kennis brengen van een besluit aan de daarbij betrokkenen dat het besluit zijn werking als rechtshandeling kan verkrijgen. Om dat doel te bereiken is in de artikelen 3.5.2 en 3.5.3 vervolgens geformuleerd op welke wijze besluiten moeten worden bekendgemaakt; artikel 3.5.1 waarborgt dat de bekendmaking moet hebben plaatsgevonden voor het besluit in werking kan treden. Een definitiebepaling van bekendmaking is derhalve niet nodig.

Voorlopig verslag I

Waar ligt nu precies de grens tussen de wijze van bekendmaking van besluiten zoals voorzien in artikel 3.5.2 en artikel 3.5.3?
Als voorbeeld een tariefbeschikking van het Centraal Orgaan Tarieven Gezondheidszorg. Zo een tariefbeschikking kan het gevolg zijn van een aanvrage van verzekeraars en/of een representatieve organisatie, dit alles echter buiten de eigenlijke belanghebbenden, zijnde de organen van gezondheidszorg, om. Dient zo een tariefbeschikking aan de belanghebbende(n) rechtstreeks toegezonden te worden indien het gaat om de tarieven van één ambulancedienst resp. vier ziekenhuizen resp. 22 thoraxchirurgen resp. 800 algemeen chirurgen?

Memorie van antwoord I

Artikel 3.5.2 bepaalt dat besluiten die tot een of meer concrete belanghebbenden zijn gericht worden bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan die belanghebbenden. De beslissing, als bedoeld in artikel 6 Wet tarieven gezondheidszorg (WTG), omtrent goedkeuring van een na overleg overeengekomen tarief is gericht tot degenen die het onderzoek hebben ingediend. Indien het verzoek op de voet van artikel 5 WTG is gedaan door een representatieve organisatie van organen van gezondheidszorg en een ziektekostenverzekeraars of representatieve organisatie van ziektekostenverzekeraars, dient de beslissing derhalve te worden toegezonden of uitgereikt aan de beide representatieve organisaties, dan wel aan de representatieve organisatie en de verzekeraar.
Toezending aan alle organen van gezondheidszorg is derhalve niet vereist. Aan de tariefbeschikkingen wordt algemene bekendheid gegeven door terinzagelegging bij het Centraal Orgaan en maandelijkse mededeling van deze terinzagelegging in de Staatscourant (artikel 6, vijfde lid, WTG).

 

Share This