Artikel 3:45

1. Indien tegen een besluit bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld, wordt daarvan bij de bekendmaking en bij de mededeling van het besluit melding gemaakt.
2. Hierbij wordt vermeld door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld.

 

Dit artikel is met ingang van1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 4 juni 1992 Stb. 315 (wetsvoorstel 21 221)

[bron: PG Awb I, p. 233-234]

[Eindtekst] Artikel 3:45 [3.5.5]
1. Indien de mogelijkheid openstaat tegen een besluit bezwaar te maken of beroep in te stellen, wordt daarvan bij de bekendmaking en bij de mededeling van het besluit melding gemaakt.
2. Hierbij wordt vermeld voor wie, binnen welke termijn en bij welke instantie de mogelijkheid van bezwaar of beroep openstaat.

VO = VvW

Tekst RvS = VvW

VvW = Eindtekst

Memorie van toelichting

Meestal is het mogelijk om in beroep te gaan tegen beschikkingen en in voorkomende gevallen is het mogelijk tegen besluiten die geen beschikking zijn, in beroep te gaan. Door deze bepaling wordt de groep van gevallen niet uitgebreid. De strekking is niet meer dan belanghebbenden te wijzen op bestaande beroepsmogelijkheden. Deze handelwijze wordt reeds op grote schaal gevolgd. Als het bestuursorgaan deze plicht verzaakt, snijdt het ook zichzelf in de vingers. Het bestuur zal door achterwege laten van de informatie meer worden lastig gevallen met vragen naar inlichtingen over beroepsmogelijkheden. Bovendien bestaat het risico dat er langere tijd beroep tegen het betrokken besluit openstaat. Ook voor de direct‑belanghebbenden kan dat bezwaarlijk zijn; men denke aan de houder van een bouwvergunning waartegen derden bezwaren kunnen hebben (zie artikel 6.2.5). Als het bestuur alle belanghebbenden bij het besluit zo spoedig mogelijk op de hoogte brengt van het besluit, bereikt het daarmee dat de periode dat het besluit appellabel is, zo kort mogelijk is. Het bestuur behoeft slechts de wettelijke categorieën van degenen die in beroep kunnen gaan aan te geven; er behoeft niet te worden vermeld of degene aan wie een besluit is medegedeeld in beroep kan komen.

Voorlopig verslag II

[2.94] Dit artikel schrijft voor dat het bestuursorgaan in het voorkomende geval in een besluit melding moeten maken voor wie, binnen welke termen en bij welke instantie de mogelijkheid van bezwaar of beroep open staat. Voor het geval het bestuursorgaan dat verzuimt noemt de memorie van toelichting de ontsnapping via de hardheidsclausule van artikel 6.2.5.
Om deze ontsnapping tot een reële mogelijkheid te maken, zou in de toelichting duidelijk moeten worden gemaakt dat bestuursorganen en rechters deze bepaling ruim dienen te interpreteren. Onderschrijft het kabinet deze stelling van de commissie met uitzondering van de G.P.V.‑fractie.
[2.95] Zou het niet aanbeveling verdienen nu reeds te anticiperen op deze bepaling zo stelden de commissies behoudens de fracties van D66 en het G.P.V. Dit is zowel in het belang van de rechtsbescherming als in het belang van het bestuursorgaan zelf. Als het bestuursorgaan deze plicht verzaakt, dan zal het niet alleen worden lastig gevallen met vragen over beroepsmogelijkheden maar ook de kans lopen te worden geconfronteerd met het argument dat met het betreffende stuk geen rechtsgevolg is beoogd en het derhalve géén beschikking is.
[2.96] De leden van de S.G.P.‑fractie, die het waardeerden dat een bepaling is opgenomen die voorschrijft dat bij de bekendmaking en bij de mededeling van besluiten melding moet worden gemaakt van de rechtsmiddelen, stelden de vraag of de wet niet dient aan te geven wat de gevolgen zijn van overtreding van dit voorschrift. Is deze mededeling, evenals de bekendmaking als zodanig, een constitutief vereiste voor het besluit, zo vroegen deze leden.

Memorie van antwoord II

(2.94) Vooropgesteld moet worden dat, wanneer de Awb van kracht wordt, «alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden». In de memorie van toelichting is gesteld dat dit voorschrift niet alleen het belang van de burger dient, maar ook dat van het bestuur. Als het bestuur er zich aan houdt, zal daarmee een geslaagd beroep op artikel 6.2.5 kunnen worden voorkomen. Indien een bestuursorgaan slordig omspringt met de in artikel 3.5.5 neergelegde verplichting, zal de rechter dit bestuursorgaan kunnen confronteren met de nadelige gevolgen daarvan. Het moet overigens aan de rechter worden overgelaten de gevolgen van het niet‑vermelden van de mogelijkheden van bezwaar of beroep te bepalen, gelet op de omstandigheden van het geval. Zo zal de aanwezigheid van derden‑belanghebbenden een rol kunnen spelen die niet in algemene uitspraken is vast te leggen.
(2.95) Deze vraag beantwoorden wij bevestigend.
(2.96) Verwezen zij allereerst naar het antwoord op vraag 2.94. Daaraan kan worden toegevoegd dat de mededeling geen constitutief element van het besluit is.

Eindverslag

(2.95) Het antwoord van de regering op de vraag of het niet aanbeveling verdient nu reeds te anticiperen op de bepaling van artikel 3.5.5, luidde bevestigend. De regering geeft echter niet hoe zij denkt dit te bewerk­stelligen. Wil zij dat alsnog doen zo vroegen de Commissies.

Nota naar aanleiding van het eindverslag

(2.95) Ook thans wordt in veel gevallen bij de bekendmaking of mededeling van een besluit vermeld voor wie, bij welke instantie en binnen welke termijn de mogelijkheid bestaat tegen dat besluit bezwaar te maken of beroep in te stellen. Zoals uit het voorgestelde artikel 3.5.5 blijkt, achten wij het gewenst dat die vermelding bij alle besluiten plaatsvindt. De aangewezen weg om dat te bereiken, is het invoeren van een wettelijke verplichting daartoe, zoals hier wordt voorgesteld. Het zou te ver voeren om vooruitlopend daarop nog weer eens aparte maatregelen te nemen om hetzelfde te bereiken. Wij vertrouwen erop dat bestuursorganen meestal uit eigen beweging de beroepsmogelijkheid vermelden, zoals in de praktijk al veelvuldig geschiedt.

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 gewijzigd bij wet van 16 december 1993 Stb. 650 (wetsvoorstel 22 495)

[bron: PG Awb II, p. 352]

[Eindtekst] Artikel 3:45 [3.5.5]
1. Indien tegen een besluit bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld, wordt daarvan bij de bekendmaking en bij de mededeling van het besluit melding gemaakt.
2. Hierbij wordt vermeld door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld.

Tekst RvS = VvW

VvW = Eindtekst

Memorie van toelichting

Dit artikel wordt terminologisch geharmoniseerd met de nieuwe bepalingen in afdeling 8.1.1 en de corresponderende artikelen in de andere processuele wetten.

Nota van wijziging

In onderdeel D wordt in de aanhef en in het opschrift «3.5.5» telkens vervangen door: 3:45.

 

Share This