Afdeling 3.7 Motivering
[bron: PG Awb I, p. 268-269]
{voorheen Afdeling 4.1.4 Motivering}
Memorie van toelichting
Het motiveringsbeginsel, waarvan de onderhavige afdeling de codificatie vormt, valt uiteen in twee onderdelen. Enerzijds is er de eis dat de beschikking gedragen moet kunnen worden door de daaraan ten grondslag gelegde motivering, anderzijds is er de eis dat de motivering naar buiten toe moet blijken. In de tijd gezien moet de inhoudelijke argumentatie welke leidt tot de beslissing om een bepaalde beschikking te geven, eerder tot stand komen dan de beschikking zelf. De mededeling van de motivering kan eventueel zeer wel later geschieden. In het onderstaande wordt op de beide aspecten van het motiveringsbeginsel ingegaan.
Het feit dat het motiveringsbeginsel voor beschikkingen in deze afdeling wordt gecodificeerd, zal als gevolg hebben dat de rechter die dit beginsel geschonden acht, in het vervolg naar een bepaling in deze afdeling zal verwijzen en niet meer naar een ongeschreven beginsel van behoorlijk bestuur.
Voorlopig verslag II
[2.132] Het materiële motiveringsbeginsel (deugdelijkheidsmaatstaf) is gecodificeerd in de artikelen 4.1.4.1. en 4.1.4.6. Het was wellicht uit systematisch oogpunt beter geweest als beide artikelen niet uit elkaar worden gehaald.
[2.133] Waarom is in de memorie van toelichting niet nader ingegaan op de voor de Rechtspraktijk belangrijke vraag welke maatstaven en factoren de deugdelijkheid van de motivering bepalen? De verdere invulling zal dan evenwel vanuit de jurisprudentie moeten komen.
Memorie van antwoord II
(2.132) Artikel 4.1.4.6 is als aparte bepaling opgenomen omdat het specifiek gaat over de wijze waarop met een advies moet worden gehandeld en daarom beter op zijn plaats is na artikel 4.1.4.5. Dat artikel betreft eerst de situatie dat conform een advies wordt besloten, artikel 4.1.4.6 de situatie dat van een advies wordt afgeweken.
(2.133) De reden dat in de memorie van toelichting niet nader is ingegaan op de vraag welke maatstaven en factoren de deugdelijkheid van de motivering bepalen, is zulks in algemene zin niet goed mogelijk. De belangrijkste maatstaven en factoren zijn wel genoemd: uit de motivering moet blijken dat de feiten op de juiste wijze zijn vastgesteld en dat deze vaststelling dient te leiden, althans mag leiden tot de genomen beslissing. Voor en exacte invulling van beide aspecten zal de jurisprudentie inderdaad van groot belang blijven.
Voorlopig verslag I
Kan uit het gestelde in artikel 4.1.4.2 sub 3 en het gestelde in artikel 4.1.4.4. sub 1 worden afgeleid dat een vermelding van de motivering uitsluitend achterwege kan blijven indien de motivering in verband met de vereiste spoed niet aanstonds kan worden vermeld, dan wel indien redelijkerwijze kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat?
Is derhalve strijdig met dit systeem een methode zoals door het Centraal Orgaan Tarieven Gezondheidszorg gehanteerd, waarbij bij alle beschikkingen ook die waarvan het COTG op voorhand weet, dat die beschikking tot allerlei bezwaarprocedures aanleiding zal geven, toch de motivering achterwege laten met achterop de beschikking de standaardtekst dat zo een motivering alsnog schriftelijk aangevraagd kan worden? Wat heeft het achterwege blijven van de vermelding van de motivering voor gevolgen voor de beroepstermijn? Wordt deze beroepstermijn onder omstandigheden navenant verlengd?
Mag een bestuursorgaan ter motivering van haar besluit grotendeels verwijzen naar een of meer publicaties die slechts tegen betaling te verkrijgen zijn?
Memorie van antwoord I
Volgens de in afdeling 4.1.4 neergelegde regeling kan de motivering van een beschikking slechts achterwege blijven indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat aan een motivering geen behoefte bestaat (artikel 4.1.4.4, eerste lid). Indien de vereiste spoed zich ertegen verzet dat de motivering bij de bekendmaking van de beschikking wordt verstrekt, dient het bestuursorgaan eigener beweging de motivering alsnog te verstrekken, en wel zo spoedig mogelijk (artikel 4.1.4.2, derde lid). Een praktijk waarbij de motivering slechts op schriftelijk verzoek wordt verstrekt is, voorzover het gaat om beschikkingen in de zin van artikel 1.3, tweede lid, hiermee in strijd.
De termijn voor bezwaar of beroep vangt aan op de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt (artikel 6.2.2), ook wanneer de motivering ten onrechte ontbreekt. De belanghebbende zal in een dergelijk geval veelal moeten en kunnen volstaan met een summier gemotiveerd beroepschrift, waarin kan worden gewezen op het feit dat niet is voldaan aan de voorschriften van afdeling 4.1.4.
Wij verwachten niet dat een beroep op de bepaling inzake verontschuldigbare termijnoverschrijding (artikel 6.2.5) – gezien het belang van de rechtszekerheid – in deze omstandigheden door de rechter zal worden aanvaard.
Bij de motivering van een beschikking kan een bestuursorgaan verwijzen naar een publicatie, mits de verwijzing voldoende concreet en de publicatie voldoende toegankelijk is en de motivering voor de belanghebbende inzichtelijk blijft. Zo kan verwezen worden naar wettelijke voorschriften of naar op de voet van artikel 3.5.3 bekendgemaakte beleidsregels, mits gewaarborgd is dat belanghebbenden van de volledige tekst daarvan kunnen kennisnemen. Indien slechts de zakelijke inhoud is gepubliceerd, zal derhalve de volledige tekst ter inzage gelegd moeten worden. De verwijzing dient voorts voldoende inzicht te geven in de gedachtengang van het bestuursorgaan. Een verwijzing als «Gelet op de Wet tarieven gezondheidszorg» is dus niet voldoende, «Ingevolge artikel x van de Regeling y kan geen subsidie worden verleend aan minderjarigen» wel.
In de praktijk wordt ter motivering van een beschikking nogal eens verwezen naar een met het oog op die beschikking uitgebracht advies.
Op grond van artikel 4.1.4.5 kan met een dergelijke verwijzing worden volstaan, indien het advies zelf de motivering bevat en het advies ter kennis van belanghebbenden is of wordt gebracht, bijvoorbeeld door het advies mee te zenden. Indien ter nadere onderbouwing van elementen van de motivering wordt verwezen naar voor een ander of algemener doel vervaardigde publicaties, bijvoorbeeld brochures of onderzoeksrapporten, ligt het in de rede dat het bestuursorgaan de gelegenheid biedt om deze in te zien. Ook dan dient de motivering zelf voor de belanghebbende voldoende inzichtelijk te zijn.
Voor het verstrekken van afschriften van gepubliceerde of ter inzage gelegde stukken kan in beginsel een redelijke vergoeding worden verlangd. Voor de rijksoverheid zijn daarvoor krachtens de Wet openbaarheid van bestuur tarieven vastgesteld; daarnaast is in de artikelen 6.3.9 en 6.4.9 Awb bepaald, dat belanghebbenden van in het kader van een bezwaarschrift-, resp. administratief beroepsprocedure ter inzage gelegde stukken afschrift kunnen krijgen tegen vergoeding van ten hoogste de kosten.