Artikel 4:4

Het bestuursorgaan dat bevoegd is op de aanvraag te beslissen, kan voor het indienen van aanvragen en het verstrekken van gegevens een formulier vaststellen, voor zover daarin niet is voorzien bij wettelijk voorschrift.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 4 juni 1992 Stb. 315 (wetsvoorstel 21 221)

[bron: PG Awb I, p. 241-242]

VO = VvW

Tekst RvS = VvW

Advies RvS

In de memorie van toelichting dient nader te worden ingegaan op de doelstelling van deze bepaling en de gevolgen ervan voor de aanvrager. Met name dient te worden aangegeven wat de consequenties voor de aanvrager zijn, indien hij geen gebruik maakt van het voorgeschreven formulier.

Nader rapport

Aan de suggestie van de Raad is gevolg gegeven.

VvW = Eindtekst [4.1.1.4]

Memorie van Toelichting

Het kan voor bestuur en burger praktisch zijn om met aanvraagformulieren te werken. Bepalingen daarover komen in de wetgeving dan ook veelvuldig voor. Dit artikel geeft in het algemeen de bevoegdheid om het gebruik van aanvraagformulieren voor te schrijven, waardoor veel bijzondere bepalingen overbodig worden. In de twee voorafgaande artikelen is een grens besloten: slechts die gegevens mogen via het formulier verlangd worden, die ingevolge de artikelen 4.1.1.2 en 4.1.1.3 van de aanvrager verlangd kunnen worden.
Het vaststellen van een formulier dient het ordelijk verloop van de behandeling van aanvragen. Het gebruik van formulieren ligt daarom in het bijzonder voor de hand wanneer de betrokken aanvragen ingewikkeld of talrijk zijn. Een aanvraag die anders dan via het voorgeschreven formulier is ingediend, kan onder omstandigheden op grond van artikel 4.1.1.5 buiten behandeling worden gelaten. Daartoe zal aanleiding zijn, indien essentiële gegevens ontbreken of het op een andere wijze indienen van de aanvraag voor het bestuursorgaan tot administratieve problemen aanleiding geeft. Wel moet het bestuursorgaan op grond van dat artikel de aanvrager eerst de gelegenheid geven alsnog een aanvraagformulier in te vullen, en ook overigens zorgvuldig handelen. Indien bij voorbeeld Burgemeester en Wethouders een kant en klaar bouwplan hebben behandeld als een «echte» bouwaanvraag, waaronder voorlegging aan de welstandscommissie, kunnen zij niet achteraf stellen dat het bouwplan pas een principe-aanvraag was, omdat het niet op het voorgeschreven formulier was ingediend (Afd. rechtspraak 25 juli 1978, BR 1978, blz. 754, m.n.).

Share This