Artikel 4:9

Bij toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 kan de belanghebbende naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren brengen.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 4 juni 1992 Stb. 315 (wetsvoorstel 21 221)

[Bron: PG Awb I, p. 255-256]

VO = VvW

Tekst RvS = VvW [4.1.2.3]

Advies RvS

Naar het oordeel van de Raad mag een bepaling over de verslaglegging van hetgeen mondeling naar voren is gebracht in het kader van een zorgvuldige voorbereiding van de te nemen beschikking niet ontbreken. Dit artikel dient derhalve te worden aangevuld. Dit zal ook moeten geschieden met het vergelijkbare artikel 3.4.4.

Nader rapport

De Raad wijst op het ontbreken van een bepaling over de verslaglegging van hetgeen mondeling naar voren is gebracht. Uit de beperking in de suggestie volgt reeds dat de Raad ermee instemt dat er geen verplichting inzake de verslaglegging van hetgeen schriftelijk naar voren is gebracht, behoeft te worden opgenomen. De redenen hiervoor zijn vanzelfsprekend. Evenmin is het noodzakelijk om een verslagplicht op te leggen in de gevallen dat er in hoofdzaak aan de bezwaren van de belanghebbenden wordt tegemoet gekomen. Voorts kan men twijfelen aan het nut van een verslag over een gesprek dat van de kant van de overheid overwegend informatief van karakter is geweest en dat ertoe heeft geleid dat betrokkene de beschikking alsnog accepteert. Deze overwegingen doen twijfelen aan het nut van een alle gevallen omvattende verplichting tot verslaglegging, waarbij nog moet worden meege­wogen dat, voor zover het bestuur in de bedenkingen van de betrokkenen geen aanleiding vindt zijn voorgenomen besluit te herzien, dat in veel gevallen met zich zal brengen dat bij de motivering van de beschikking daaraan aandacht moet worden besteed.
Hoewel wij uiteraard erkennen dat de verplichting tot verslaglegging de zorgvuldigheid van de voorbereiding zou kunnen bevorderen, menen wij alles overziende dat de daaraan verbonden belasting voor bestuursorganen niet opweegt tegen de voordelen. Het feit dat bij blijvende meningsverschillen de motiverings­plicht tot een zorgvuldige besluitvorming zal bijdragen, heeft daarbij meegewogen.
Bij nadere afweging menen wij dat er wel reden is aan de suggestie van de Raad gehoor te geven om ter zake van het horen in de uitgebreide voorbereidingsprocedure, bedoeld in afdeling 3.4, een verplichting tot verslaglegging op te nemen. Het bijzondere karakter van die procedure en de omstandigheid van de wetgever of het bestuursorgaan vrij is al dan niet voor het voorschrijven respectievelijk volgen van deze procedure te kiezen, rechtvaardigen dat.

Voorstel van wet

Bij toepassing van de artikelen 4.1.2.1 en 4.1.2.2 kan de belangheb­bende naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren brengen.

Memorie van toelichting

Dit artikel geeft aan hoe de belanghebbende in de gelegenheid moet worden gesteld van zijn zienswijze te doen blijken.
Belanghebbenden blijken er in veel gevallen de voorkeur aan te geven hun zienswijze schriftelijk naar voren te brengen. Indien het bestuurs­orgaan de gelegenheid wil bieden tot telefonisch contact, zal dat veelal voor een belanghebbende aantrekkelijk zijn. Mondeling horen is voorts op vele manieren mogelijk.
Aan artikel 4.1.2.3 ligt de veronderstelling ten grondslag dat het bestuursorgaan kan overzien welke belanghebbenden over een voorge­nomen beschikking geraadpleegd moeten worden in verband met bepaalde gegevens over feiten en belangen die hen betreffen. Alleen dan immers kan het bestuursorgaan hen in staat stellen hun zienswijze schrif­telijk of mondeling naar voren te brengen. Daarbij kan het voorkomen dat het bestuur kiest voor een andere wijze van informeren dan via een individuele benadering. Indien het gaat om een beperkte groep belang­hebbenden die niet in persoon bekend zijn bij het bestuur, bij voorbeeld een bepaalde beroepsgroep in een overzienbare regio of belangheb­benden die op eenvoudige wijze via een gerichte publikatie zijn te benaderen, kan het bestuur besluiten, met een meer algemene kennis­geving te volstaan. Indien het gaat om een grote groep belanghebbenden of indien rekening moet worden gehouden met het bestaan van aan het bestuur nog niet bekende belanghebbenden, leent het artikel zich echter niet goed voor toepassing. Alsdan zal het bestuursorgaan gebruik kunnen maken van de procedure welke is voorzien in de artikelen 3.4.1 e.v.
Denkbaar is de situatie dat het bestuursorgaan toepassing geeft aan artikel 4.1.2.3 en belanghebbenden hoort, maar daarbij een of meer belanghebbenden over het hoofd ziet, die ook gehoord hadden moeten worden. Mogelijk is ook dat het bestuur zich ten onrechte beroept op een van de uitzonderingsgronden van de artikelen 4.1.2.1 of 4.1.2.2. Een dergelijke onvolkomenheid in de voorbereiding zal niet zonder meer hoeven te leiden tot vernietigbaarheid van de beschikking in kwestie. In de bezwaarfase zal een dergelijk gebrek vaak nog hersteld kunnen worden.

Share This