Het bestuursorgaan stelt de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij beschikking vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom verschuldigd was.
Dit artikel is met ingang van 1 oktober 2009 ingevoegd bij wet van 28 augustus 2009 Stb. 383 (wetsvoorstel 29 934)
[Eindtekst]
1. Het bestuursorgaan stelt de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij beschikking vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom verschuldigd was.
2. De betaling geschiedt binnen zes weken nadat de beschikking op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
VvW = Eindtekst
Memorie van toelichting
Het bestuursorgaan moet de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom eigener beweging bij beschikking vaststellen (eerste lid).
Wanneer het bestuursorgaan alsnog een beschikking heeft genomen op de aanvraag of op het bezwaar, zal het de hoogte van de dwangsom in veel gevallen tegelijk met die beschikking kunnen vaststellen en bekend maken. Is dit niet mogelijk, dan zal het dit in elk geval moeten doen binnen twee weken na de dag waarop de alsnog genomen beschikking aan de aanvrager is verzonden. Die dag is immers de laatste dag waarover in dat geval de dwangsom verschuldigd is, tenzij al eerder het maximumbedrag van € 1000 werd bereikt. In dat laatste geval moet de vaststellingsbeschikking genomen worden binnen twee weken na de dag waarop het maximum is bereikt.
De termijn waarbinnen betaald moet worden is gesteld op zes weken (tweede lid). Deze bepaling is gelijkluidend aan artikel 4.4.1.3 uit het wetsvoorstel vierde tranche Awb (Kamerstukken II 2003–2004, 29 702, nrs. 1–2). De lengte van de betalingstermijn is daarmee gelijk aan die voor het instellen van bezwaar of beroep in artikel 6:7 Awb. Ook het tijdstip waarop de betalingstermijn ingaat wordt in beginsel op dezelfde wijze bepaald als bij de bezwaar- en beroepstermijn, doordat in aansluiting op artikel 6:8, eerste lid, de betalingstermijn gaat lopen nadat de beschikking op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
De betaling moet binnen de gestelde termijn geschieden. Bij overschrijving op een bank- of girorekening betekent dit, overeenkomstig hetgeen ook in het privaatrecht geldt, dat tijdig is betaald indien het verschuldigde bedrag binnen de termijn op de rekening van de aanvrager is bijgeschreven.
Indien de aanvrager het niet eens is met de berekening van de hoogte van de dwangsom, kan hij daartegen op de normale wijze bezwaar of beroep instellen.
Stemming 27 juni 2006, p. 95-5844
De artikelen 4:18 tot en met 4:20 worden zonder stemming aangenomen.
Dit artikel is met ingang van 1 juli 2009 gewijzigd bij wet van 25 juni 2009 Stb. 265 (wetsvoorstel 31 124)
[Eindtekst] a. Het tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid van artikel 4:18 vervallen.
Tweede Nota van wijziging = Eindtekst
Toelichting Tweede NvW
Artikel 4.4.1.3, eerste lid, Vierde tranche Awb schrijft voor dat de betaling van een geldsom dient te geschieden binnen zes weken na bekendmaking van de beschikking. Deze bepaling komt overeen met voorgesteld artikel 4:18, tweede lid, Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (Wet dwangsom). Wanneer de Vierde tranche Awb in werking treedt, is de bepaling in de Wet dwangsom overbodig en kan deze vervallen.