Artikel 4:20d

1. Indien het bestuursorgaan de beschikking niet overeenkomstig artikel 4:20c binnen twee weken heeft bekendgemaakt, verbeurt het na een daarop volgende ingebrekestelling door de aanvrager een dwangsom vanaf de dag dat twee weken zijn verstreken sinds die ingebrekestelling.
2. De dwangsom wordt berekend overeenkomstig artikel 4:17, eerste en tweede lid.
3. De artikelen 4:17, vierde lid, en zesde lid, onder a en b, 4:18 tot en met 4:20 zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit artikel is met ingang van 28 december 2009 ingevoegd bij wet van 12 november 2009 Stb. 2009, 503 (wetsvoorstel 31 579; Dienstenwet)
Advies RvS

Zie Advies RvS algemeen bij § 4.1.3.3 onder c.

Nader rapport

Zie Nader rapport algemeen bij § 4.1.3.3 onder c.

VvW = Eindtekst

Memorie van toelichting

[31 579, p. 132-133]

Denkbaar is dat een bestuursorgaan dat talmt met de beslissing op de aanvraag, eveneens zou kunnen talmen met de bekendmaking van de van rechtswege verleende beschikking. Het gevolg daarvan zou zijn dat de aanvrager inmiddels houder is van een niet goed bruikbare beschikking bijvoorbeeld omdat hij de beschikking soms wil of moet kunnen tonen). Dit zou op gespannen voet staan met het doel dat met de inzet van de figuur van de van rechtswege verleende beschikking wordt nagestreefd. Artikel 4:20d dient als een stok achter de deur voor het bestuursorgaan om de van rechtswege verleende beschikking daadwerkelijk tijdig bekend te maken. Laat het bestuursorgaan dit na, dan kan de aanvrager het in gebreke stellen. Na de ingebrekestelling heeft het bestuursorgaan nog twee weken de tijd om het besluit bekend te maken, daarna verbeurt het een dwangsom per dag dat het in gebreke is. De verbeurte van een dwangsom laat de verplichting om de van rechtswege verleende beschikking bekend te maken onverlet.
De dwangsom wordt berekend overeenkomstig het eerste en tweede lid van artikel 4:17. Dit houdt in dat het bestuursorgaan de aanvrager een dwangsom verschuldigd is van € 20 per dag oplopend tot € 40 per dag, met een maximum van € 1 260. Wanneer het bestuursorgaan zelfs na de ingebrekestelling en de verbeurte van dwangsommen, nalaat de beschikking bekend te maken, heeft de aanvrager op grond van artikel 8:55f de mogelijkheid om beroep in te stellen bij de rechter. Afdeling 8.2.4a is dan van overeenkomstige toepassing.
In het derde lid is voorts een aantal andere artikelen en artikelleden uit paragraaf 4.1.3.2 van overeenkomstige toepassing verklaard. Hoewel de reden waarom er een dwangsom wordt verbeurd in beide paragrafen verschilt, kunnen de meeste regels die van toepassing zijn op dwangsommen die worden verbeurd op grond van paragraaf 4.1.3.1, gelijkelijk gelden voor dwangsommen die worden verbeurd wegens de te late bekendmaking van een van rechtswege verleende positieve beschikking.
Artikel 4:19 is van overeenkomstige toepassing verklaard voor het geval een van rechtswege verleende vergunning als gevolg van door derdebelanghebbenden gemaakt bezwaar, wordt ingetrokken of gewijzigd op grond van art. 4:20f, terwijl de oorspronkelijke aanvrager/beschikkinghouder ook nog een geschil aanhangig heeft gemaakt over de dwangsom, bijvoorbeeld omdat hij meent dat die verschuldigd is of dat er een te lage dwangsom is vastgesteld. Uit praktische overwegingen verdient het aanbeveling dat beide geschillen zoveel mogelijk in een en dezelfde procedure kunnen worden afgedaan.

Dit artikel is met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd bij wet van 20 december 2012, Stb. 2012, 682 (Wet aanpassing bestuursprocesrecht; kamerstukken 32 450)

[Eindtekst] In artikel 4:20d, derde lid, wordt «4:18, eerste lid, 4:19 en 4:20» vervangen door: en 4:18 tot en met 4:20.

VO Dit artikel was niet in het consultatievoorstel opgenomen.

Voorstel van wet

In artikel 4:20d, derde lid, wordt “4:18, eerste lid, 4:19 en 4:20” vervangen door: en 4:18 tot en met 4:20.

Memorie van toelichting

Dit betreft een wetstechnische verbetering; artikel 4:18 kent inmiddels nog maar één lid.

 

Share This