Artikel 4:25

1. Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld.
2. Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.
3. Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting van het tweede lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip, waarop de beslissing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoegd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)

[bron: PG Awb III, p. 207-209]

Voorontwerp

1. Een subsidie die op een wettelijk voorschrift berust mag alleen en moet wegens het ontbreken van voor verstrekking beschikbare gelden worden geweigerd indien:
a. bij wettelijk voorschrift is bepaald dat een subsidie­plafond kan worden vastgesteld, en
b. dit subsidieplafond met inachtneming van de bepalingen van deze afdeling is vastgesteld en bekendgemaakt. 2. Het eerste lid geldt niet indien:
a. bij wettelijk voorschrift is bepaald dat de aanvraag van de subsidie voor de aanvang van het begrotingsjaar moet worden ingediend, en
b. het voor verstrekking beschikbare bedrag uit de begro­ting blijkt.

Tekst RvS = VvW, behoudens lid 1 dat in de Tekst RvS luidde: Tenzij uit enig wettelijk voorschrift anders voort­vloeit, wordt een subsidie die op een wettelijk voorschrift berust, gewei­gerd indien:
a. met inachtneming van de bepalingen van deze afdeling een subsidieplafond is vastgesteld en bekendge­maakt, en
b. dit subsidieplafond door de verstrekking zou worden overschreden.

Advies RvS

6.9.2. [1]Een tweede factor die de toekenning van subsidie overeenkomstig de normen van de betrokken subsidieregeling kan doorkruisen is het subsidieplafond (artikel 4.2.2.1 juncto artikel 4.2.1.2). Ook hier is de reden, dat niet onbeperkt financiële middelen voor het verstrekken van de subsidie beschikbaar zijn. De memorie van toelichting (bladzijde 60)[2] presenteert de regeling van het subsidieplafond als een algemene voorziening van facultatieve aard. Deze zal enerzijds de vele, uiteenlopende, uitputtingsclausules in bestaande subsidieregelingen vervangen en anderzijds functioneren daar waar die clausules nog ontbreken. De Raad waardeert de introductie van het subsidieplafond in zoverre, dat het van toepassing verklaren van het plafond de beperktheid van de financiële middelen duidelijk en tijdig mede tot norm voor beslissingen over toekenning van subsidie maakt. Dat is ook de betekenis van de huidige uitputtingsclausules. Tot een juist gebruik van de figuur behoort dan wel dat het subsidieplafond, als het al niet wordt opgenomen in de betrokken subsidieregeling, in elk geval wordt gesteld krachtens delegatie in die regeling. De aanvrager weet zo van het begin af dat het wetgevende orgaan geen open-einderegeling beoogt en dat hij dus het risico van een weigering wegens uitputting van de gelden loopt. Op die manier is, zij het met behulp van een soms grof werkend middel, de wetmatigheid van de beslissingen op aanvragen om subsidie beter verzekerd dan door de voorgestelde algemene machtiging in de Awb.
De Raad heeft er op grond van het vorenstaande bezwaar tegen, dat afdeling 4.2.2 van het wetsvoorstel in het midden laat wie het subsidieplafond vaststelt en is het voorts oneens met de enkele vermelding in de memorie van toelichting dat het bestuursorgaan die taak verricht. De Raad adviseert te bepalen dat het plafond in de betrokken subsidieregeling wordt opgenomen dan wel wordt vastgesteld krachtens een in die regeling vervatte delegatie. Met dat al acht de Raad het stellen van een subsidieplafond een vrij bot instrument om de toekenning te normeren, tenzij tegelijk regels voor een billijke verdeling van het beschikbare bedrag worden gegeven. Artikel 4.2.2.2 van het wetsvoorstel voorziet in het bekendmaken van een maatregel daaromtrent. Die dient, zo meent de Raad, eveneens in de betrokken subsidieregeling te worden opgenomen. Met de ministers ziet de Raad hierbij het systeem «wie het eerst komt, het eerst maalt» niet als het meest aantrekkelijke. Dat de Awb volgens het wetsvoorstel niet zelf een systeem van verdeling verbiedt of voorschrijft acht de Raad anderzijds begrijpelijk gezien de veelheid van situaties die zich kunnen voordoen. Wel beveelt de Raad aan in de toelichting met meer nadruk dan nu geschiedt het plan en programma naar voren te brengen als instrumenten die, bij subsidies die daarvoor naar hun aard geschikt zijn, in de betrokken subsidieregeling kunnen worden aangewezen als systeem van verdeling. Daar waar die figuren kunnen worden gebruikt maken zij ook de inachtneming van het gelijkheidsbeginsel door het bestuursorgaan en de toetsing van de subsidiebeslissingen door de rechter beter mogelijk. De Raad tekent hierbij ter wille van de duidelijkheid aan dat het loslaten van het stelsel «wie het eerst komt, het eerst maalt» geenszins betekent dat alle gegadigden een gedeelte van het beschikbare geld ontvangen. Wel zal het gebruik van een andere methode een afweging van de aanvragen tegen elkaar, in het licht van de beschikbare middelen, kunnen bevorderen. Daarmee is ook een juiste besteding van die middelen zo goed mogelijk gewaarborgd.

Nader rapport

6.9.2. Overeenkomstig het advies van de Raad is in artikel 4.2.2.1 bepaald dat de verplichting tot weigering van een subsidie wegens overschrijding van een subsidieplafond slechts geldt indien het subsi­dieplafond bij of krachtens wettelijk voorschrift is vastgesteld en tevens bij of krachtens wettelijk voorschrift is bepaald hoe het subsidieplafond wordt verdeeld. Dat wettelijk voorschrift zal dan ook moeten bepalen welk bestuursorgaan bevoegd is tot het vaststellen van het plafond, respectievelijk de verdelingsmaatstaven. Voorts is uitdrukkelijk gewezen op de mogelijkheid van verdeling met inachtneming van een plan of programma.

Voorstel van wet [4.2.2.1]

1. Een subsidie die op een wettelijk voorschrift berust, wordt gewei­gerd:
a. indien bij of krachtens wettelijk voorschrift een subsidie­plafond is vastgesteld, en
b. voor zover dit subsidieplafond door verstrekking van de subsidie zou worden overschreden.
2. Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent ver­strekking wordt beslist, geldt de verplichting van het eerste lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip, waarop de beslis­sing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden geno­men.

Memorie van toelichting

Eerste lid
De beweegredenen voor de introductie van de figuur van het subsidie­plafond zijn hiervoor reeds uiteengezet. Uit het eerste lid van artikel 4.2.2.1 volgt allereerst, dat slechts voor subsidies die op een wettelijk voor­schrift berusten een subsidie­pla­fond in de zin van de Algemene wet be­stuursrecht kan worden vastgesteld. Bij niet-wettelijke subsidies bestaat daaraan geen behoefte, omdat daarbij doorgaans voldoende beleidsvrij­heid bestaat om de subsidie te weigeren indien onvoldoende geld beschik­baar is. Mocht bij een niet-wettelijke subsidie de beleidsvrijheid toch in vérgaande mate beperkt zijn door een beleidregel – dat zou zich tijdelijk kunnen voordoen in het geval bedoeld in artikel 4.2.1.3, derde lid, onder a – dan verzet artikel 4.2.2.1 zich er niet tegen dat in de beleidsregel een subsidieplafond wordt opgenomen. Gewezen zij ook op de overgangsrechtelijke voorziening van artikel III, derde lid, van dit wetsvoorstel.
Het subsidieplafond moet hetzij in een wettelijk voorschrift zelf zijn opgenomen, hetzij zijn vastgesteld door een bestuursorgaan dat de bevoegdheid daartoe aan een wettelijk voorschrift ontleent. Het eerste zal overigens slechts bij uitzondering kunnen geschieden, omdat het beschikbare bedrag veelal van jaar tot jaar zal variëren. Doorgaans zal in de regeling een bestuursorgaan worden aangewezen dat het subsidieplafond kan of moet vaststellen. Vaak zal dat het bestuurs­orgaan zijn dat de subsidies ver­strekt, maar denkbaar is ook dat bijvoor­beeld de gemeente­raad het plafond vaststelt voor door burgemeester en wethouders te verstrekken subsidies.
De bijzondere wetgever zal dus per subsidie moeten afwegen of een subsidie­pla­fond wenselijk is. Het kan zijn dat daaraan geen behoefte bestaat omdat de regeling voldoende beleidsvrijheid biedt om de uitgaven ook zonder plafond te kunnen beheersen. Daarnaast moet de mogelijkheid blijven bestaan dat de wetgever bewust een «open-einde-regeling» in het leven roept, en daarmee de moge­lijkheid van over­schrijding van de begroting bewust accep­teert. Dit zal zich slechts voordoen, indien de wetgever het uit oogpunt van rechtszeker­heid en rechtsgelijkheid ongewenst acht dat uitput­ting van de beschikbare middelen rechtstreeks gevolgen heeft voor (potenti­ële) subsidie-ontvangers. In dat geval zal om herhaling van overschrij­dingen te voorkomen hetzij de rege­ling, hetzij het budget moeten worden aangepast. Deze situatie doet zich overigens ook thans voor in gevallen waarin de aanspraak op subsidie­gelden recht­streeks voort­vloeit uit een wettelijk voorschrift dat niet in een uitput­tingsclausule voorziet.
Het eerste lid geeft vervolgens de hoofdregel van het gekozen stelsel: indien bij of krachtens wettelijk voorschrift een subsidieplafond is vastgesteld (hetgeen impli­ceert dat het subsidieplafond ook is bekendgemaakt), moet de subsidie bij overschrijding van dat plafond worden geweigerd. Gekozen is voor een verplich­ting tot weige­ring, omdat dit beter dan een enkele bevoegdheid daartoe aansluit bij de comptabele voor­schriften, volgens welke uitgaven die boven de begroting uitgaan immers in beginsel niet zijn toegestaan. Voorts ontslaat een wettelijke verplichting tot weigering bestuursorganen van de verplich­ting telkens in concreto te motiveren waarom het belang van begrotingsdis­cipline zwaarder moet wegen dan de belangen van de aanvrager.

Tweede lid
Het bedrag dat voor de verstrekking van een bepaalde subsidie beschikbaar is, is beschikbaar voor een bepaald tijdvak. Wanneer het bestuursorgaan niet tijdig op de aanvraag beslist, of het aanvanke­lijke besluit in bezwaar of beroep gecorrigeerd wordt, kan het voorkomen dat het definitieve besluit pas in een later tijdvak wordt genomen. Het tweede lid stelt buiten twijfel, dat de aanvrager dan niet de dupe kan worden van het feit, dat de definitieve beslissing door toedoen van het bestuur verschoven is naar een later tijdvak, waarin wellicht minder geld beschik­baar is.

Verslag II

4.23 Refererend aan eerder gemaakte opmer­kingen vragen [de leden van de GPV-fractie] overigens naar de voor‑ en nadelen van een overheveling van de bepalingen die betrek­king hebben op de weigering van een subsi­die naar afdeling 4.2.3 (de subsidieverle­ning).

Eerste lid
10.4 Nu er een afdeling met opschrift «Het subsidieplafond» is gecreëerd, zou in dit artikel beter eerst de regel kunnen worden vermeld: Voor subsidie die op een wettelijk voorschrift berust kan bij of krachtens wette­lijk voorschrift een subsidieplafond worden vastgesteld.

Tweede lid
10.5 Het woord «verplichting» zou kunnen worden vervangen door het duidelijkere «weigering».

Nota naar aanleiding van het verslag II

4.23 Verwezen zij naar het antwoord op vraag 4.22.
10.4 De suggestie van de hier aan het woord zijnde leden spreekt ons aan. Het artikel kan inderdaad aan inzichtelijkheid winnen. Bij nota van wijziging wordt daarom voorge­steld het huidige eerste lid te splitsen. Voor­op komt dan te staan dat een subsidieplafond slechts bij of krachtens wettelijk voor­schrift kan worden vastgesteld. Door het gebruik van het woord «slechts» wordt bena­drukt dat alleen de wetgever kan besluiten tot het instellen van een subsidiepla­fond. Zulks in verband met de ingrijpendheid van een subsi­diepla­fond, waarmee wettelijke aanspra­ken op subsidie worden doorbroken. Het nieuwe tweede lid bepaalt dan dat de subsidie moet worden geweigerd als het subsidieplafond wordt overschreden.
10.5 Deze suggestie is niet overgenomen, aange­zien het juridisch gezien van belang is om te benadruk­ken dat het hier een uitzonde­ring op een verplichting (tot weigering van de subsi­die) betreft.

Nota van wijziging

Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, komen het eerste en tweede lid van artikel 4.2.2.1 te luiden:
1. Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld.
2. Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Toelichting Nota  van wijziging
Zie antwoord 10.4.

Tweede nota van wijziging

In artikelen 4.2.2.1, derde lid, en 4.2.6.4, tweede lid, wordt «eerste lid» telkens vervangen door: tweede lid.

Toelichting Tweede NvW
Deze wijzigingen betreffen correcties van onjuiste verwijzingen die voortvloeien uit de eerste nota van wijziging.

 


[1] Zie Advies RvS 6.9.1 bij artikel 4:34.
[2] Zie PG Awb III, p. 205.

 

 

 

 

 

 

Share This