Artikel 4:39

1. Verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen slechts aan de subsidie worden verbonden voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.
2. Verplichtingen als bedoeld in het eerste lid kunnen slechts betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoegd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)

[bron: PG Awb III, p. 230-231]

VO Dit artikel was in het VO niet opgenomen.

Tekst RvS Dit artikel was in de Tekst RvS niet opgenomen.

VvW = Eindtekst [4.2.4.1a]

Memorie van toelichting

Voor de in artikel 4.2.4.1 bedoelde verplichtingen geldt steeds dat zij moeten strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, ongeacht of zij bij wettelijk voor­schrift of bij beschikking worden opgelegd.
Artikel 4.2.4.1a ziet daarentegen op verplichtingen waarvan niet gezegd kan worden dat zij strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. Men denke aan door een gemeente­bestuur aan een gesub­sidieerde instelling opge­legde verplich­tingen om in het kader van een werkervaringsproject een stageplaats ter beschikking te stellen of om in een gebouw voorzienin­gen aan te brengen met het oog op de toegankelijkheid voor gehandicapten.
Met het opleggen van dergelijke verplichtingen dient terughoudendheid te worden betracht. Het is in beginsel minder gewenst om door middel van aan een subsidie verbonden ver­plichtingen beleidsdoelstel­lingen na te streven die, hoe belangrijk op zichzelf ook, geen verband houden met de doel­stel­ling van de subsidierege­ling zelf.
Het opleggen van de hier bedoelde verplichtingen kan echter evenmin geheel worden uitgesloten. Onder omstandigheden kan het langs deze weg beïnvloeden van het gedrag van subsi­die-ontvangers bij uitstek het geschik­te of zelfs het enige middel zijn om een belangrijke beleidsdoelstelling te verwe­zenlijken. Daarom is in het eerste lid bepaald, dat verplich­tingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie slechts kunnen worden opgelegd indien een wette­lijk voorschrift daartoe een specifieke grondslag biedt. Op deze wijze is het opleggen van dergelijke verplichtin­gen enerzijds niet uitgeslo­ten, anderzijds wel met zekere waarbor­gen omringd.
Daarnaast is in het tweede lid een inhoudelijke beperking aange­bracht. Ook verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie dienen wel enig verband te houden met de gesubsidieer­de activiteit. Dit is tot uitdrukking gebracht door te bepalen dat de verplichtingen slechts betrekking kunnen hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. Dat betekent, dat bijvoorbeeld van een gesubsidieerde welzijnsinstel­ling of een museum, indien daartoe aanleiding is en een toereikende wettelijke grondslag bestaat, nog wel kan worden geëist dat de eigen activiteiten waar mogelijk op milieuvriendelijke wijze worden verricht, maar niet dat wordt medege­werkt aan het verspreiden van folders over het milieubeleid van het subsidiërend bestuursor­gaan.
Uiteraard mogen ook deze verplichtingen niet in strijd zijn met de terzake geldende wettelijke voorschriften. Zo kunnen aan de subsidieverle­ning geen verplichtingen worden verbonden met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden welke een gesubsidieerde werkgever jegens zijn werknemers moet hanteren. De Wet arbeidsvoorwaardenontwikkeling gepre­mieerde en gesubsi­dieerde sector (WAGGS) en de internationale verdra­gen waarop deze wet is gebaseerd, maken dit onmogelijk. Voor zover de overheid zich met de in deze sector geldende arbeidvoor­waarden mag bemoeien – en dit mag slechts in beperkte mate – dient dit te geschieden met inachtneming van de in de WAGGS geregelde procedure.

Share This