Artikel 4:45

1. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de aanvrager aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen, tenzij de subsidie voor de aanvang van de activiteiten wordt vastgesteld.
2. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoegd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)

[bron: PG Awb III, p. 237]

VO = VvW, behoudens lid 1 dat in het VO luidde: Bij de aanvraag tot subsidievaststel­ling toont de aanvrager aan dat de activiteiten hebben plaatsgevon­den, en wel, indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, zoals zij bij de subsidiever­le­ning zijn omschre­ven of later zijn uitge­werkt.

Tekst RvS = VvW, behoudens lid 1 dat in de Tekst RvS luidde: Bij de aanvraag tot subsidievaststel­ling toont de aanvrager aan dat de activiteiten hebben plaatsgevon­den over­eenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

VvW = Eindtekst [4.2.5.4]

Memorie van toellichting

Alvorens de subsidie wordt vastgesteld, dient de aanvra­ger of ontvan­ger van de subsidie aan het be­stuursorgaan ver­antwoor­ding af te leggen over de ver­richte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De aan­vraag tot vaststelling van de subsidie is daarvoor het ge­schikte moment.
In artikel 4.2.5.4 is deze algemene notie enigs­zins nader geconcreti­seerd. Zo nodig kunnen in de bijzondere subsi­diere­geling nadere of concre­tere eisen aan de aanvraag tot vast­stelling worden gesteld. Artikel 4.2.5.4 is beperkt tot twee eisen waaraan de aanvraag steeds zal moeten voldoen.
In het eerste lid wordt geëist, dat de aanvrager aantoont dat ook daadwerkelijk de activiteiten hebben plaatsgevonden die de overheid beoogt te subsidiëren, en op de wijze die de overheid voor ogen had. Maatgevend daarvoor zijn de aan de subsidie verbonden verplichtingen, zoals die volgen uit de toepasselijke wettelijke voorschriften en, indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, uit die beschikking of een latere uitwerking daarvan op grond van artikel 4.2.4.3.
Het tweede lid ziet op de financiële verantwoording. De aanvrager moet aangeven welke uitgaven voor de gesub­sidieerde of te subsidiëren activiteit zijn gedaan, alsmede of daaruit inkomsten zijn voortgevloeid en zo ja welke, uiter­aard voor zover deze inkomsten en uitgaven voor de vast­stel­ling van de subsidie van belang zijn.
Welke eisen precies aan de in het eerste en tweede lid bedoelde verslagleg­ging en verantwoording worden gesteld kan niet in algemene zin worden aangegeven. Deze eisen zullen variëren met de aard van de subsidie, de aard van de subsidie-ontvanger en de hoogte van de subsidie. Van instellingen wordt veelal een jaarverslag en een financieel verslag verlangd (vgl. afdeling 4.2.8), maar bij een subsidie voor een concreet in de tijd begrensd project of een subsidie aan een natuurlijk persoon zal een andere vorm gekozen moeten worden. In sommige gevallen, met name bij grotere subsidies aan bedrijven en instellingen, ligt het in de rede een goedkeu­rende accountants­verklaring te ver­langen, maar in andere gevallen zullen de kosten daarvan onevenredig zijn in verhouding tot de hoogte van de subsi­die.
Op grond van artikel 4.2.4.0, eerste lid, onder f, kunnen met betrek­king tot de verslaglegging en het afleggen van rekening en verantwoording verplichtin­gen worden opgelegd, die de algemene norm van artikel 4.2.5.4 concretise­ren. Niettemin is het gewenst, in algemene zin de norm vast te leggen dat de subsi­die-ontvanger verantwoording moet afleggen alvorens de subsi­die definitief kan worden vastgesteld. Ook wanneer de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust of het wettelijk voor­schrift terzake geen concrete voorschriften bevat, zal op een bij de aard van de subsidieverhouding passende wijze aan deze norm moeten worden voldaan.

Verslag II

4.31 In dit artikel is slechts zeer summier aangeduid dat rekening en verantwoording moeten worden afgelegd, aldus de leden van de fracties van VVD en SGP. Een nadere uitwerking lijkt hun wenselijk (project‑ of jaarverslag, rekening, accountantsrapport) met een uitzonderingsbepaling voor subsidies waarbij dit redelijkerwijs niet nodig of zinvol is ( zie ook de meer uitgebreide bepalingen voor per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen).

Nota naar aanleiding van het verslag II

4.31 Wij delen de opvatting dat in veel ge­vallen nadere of concretere uitwerking van de verantwoor­dingsplicht nodig is. Een en ander kan, vanwege de variëteit in subsidies, niet in algemene zin in de Awb geschieden. De nadere uitwerking kan plaatsvinden in het wettelijk voorschrift waarop de subsidie berust, dan wel in de op grond van artikel 4.2.­4.0, eerste lid, onderdeel f, bij de subsi­die­verlening op te leggen verplichtingen.  

Share This