Artikel 4:49

1. Het bestuursorgaan kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:
a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;
b. indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of
c. indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan aan de subsidie verbonden verplichtingen.
2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoegd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)

[bron: PG Awb III, p. 246-247]

Voorontwerp

1. Het bestuursorgaan kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:
a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening had kunnen worden vastgesteld;
b. indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of
c. indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling heeft gehandeld in strijd met de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
2. De intrekking of wijziging werkt terug tot het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt, dan wel een handeling als bedoeld in het eerste lid, onder c, heeft plaatsgevonden, vijf jaren zijn verstreken.

Tekst RvS

1. Het bestuursorgaan kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:
a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening had kunnen worden vastgesteld;
b. indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of
c. indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling heeft gehandeld in strijd met aan de subsidie verbonden verplichtingen.
2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, indien een handeling als bedoeld in het eerste lid, onder c, heeft plaatsgevonden, sedert die handeling.

Advies RvS

6.20.1. De toelichting op artikel 4.2.6.2 onderstreept dat een subsidievaststelling in beperkter mate intrekbaar behoort te zijn dan een subsidieverlening. In die lijn ligt dat – onder meer – onderdeel a van het eerste lid van het artikel in terughoudende bewoordingen is gesteld. Naar het oordeel van de Raad zou aan de strekking van het artikel nog meer recht kunnen worden gedaan door aan het slot van onderdeel a niet te spreken van «had kunnen worden vastgesteld» maar van «zou zijn vastgesteld». In onderdeel c van het eerste lid ware «heeft gehandeld in strijd met» te vervangen door: niet heeft voldaan aan.
6.20.2. De handeling bedoeld aan het slot van artikel 4.2.6.2, derde lid, zal kunnen bestaan in een nalaten. Om bewijsmoeilijkheden bij het bepalen van het begin van de verjaringstermijn te voorkomen zou het, zo meent de Raad, aanbeveling verdienen op dit punt een precisering op te nemen.

Nader rapport

6.20.1. Aan beide onderdelen van het advies is gevolg gegeven.
6.20.2. De door de Raad aanbevolen precisering is aangebracht.

VvW = Eindtekst [4.2.6.2] 

Memorie van toelichting

Omdat de beschikking tot subsidievaststelling een definitieve aanspraak op financiële middelen vestigt, dient zij in beperktere mate intrekbaar te zijn dan een beschikking tot subsidieverlening. Aan intrekking bestaat ook minder behoefte, omdat de vaststelling veelal na afloop plaatsvindt. Dat betekent, dat ten tijde van de vaststelling reeds kan worden beoordeeld of de activiteiten hebben plaatsgevonden, de verplichtingen zijn nagekomen e.d. Daarom is bepaald, dat de vaststelling op deze gronden slechts kan worden ingetrokken, voor zover de desbetreffende feiten of omstandigheden het bestuursorgaan bij de vaststelling niet bekend konden zijn. Dat betekent niet in alle gevallen, dat de feiten zich eerst na de subsidievaststelling moeten hebben voorgedaan. Vooral bij wat meer complexe subsidies aan instellingen komt het ook voor, dat na de vaststelling correcties moeten worden aangebracht op ten behoeve van de vaststelling verstrekte gegevens, bijvoorbeeld met betrekking tot aantallen subsidiabele eenheden of salariskosten.
Daarnaast is voorzien in de mogelijkheid van intrekking ingeval van kennelijke onjuistheid van de vaststelling. Zo'n onjuistheid levert immers niet steeds een grond op, waarop de subsidie lager had kunnen worden vastgesteld. Het is mogelijk, dat bijvoorbeeld bij de vaststelling een rekenfout is gemaakt, waardoor de subsidie op een hoger bedrag is vastgesteld dan uit de subsidieverlening volgt. Tenslotte is voorzien in de mogelijkheid van intrekking bij niet-nakoming van na de subsidievaststelling voortdurende verplichtingen (onderdeel c).
Wellicht ten overvloede zij opgemerkt, dat alle genoemde intrekkingsgronden evenzeer kunnen worden toegepast indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven.
Het derde lid bepaalt, dat de subsidievaststelling na vijf jaar niet meer kan worden ingetrokken of gewijzigd. Het is uit een oogpunt van rechtszekerheid gewenst, de mogelijkheid van intrekking aan een termijn te binden. De termijn van vijf jaar na de vaststelling geeft een redelijk evenwicht tussen het belang van de overheid bij het ongedaan maken van onjuiste subsidievaststellingen enerzijds, en de rechtszekerheid van de ontvanger anderzijds.
Aanknopingspunt voor het begin van de vijf jaren-termijn is in de meeste gevallen de dag waarop de subsidieverlening is bekendgemaakt. Indien niet is voldaan aan een na de vaststelling voortdurende verplichting, begint de termijn te lopen op de dag na die waarop een handeling in strijd met de verplichting is verricht, dan wel, indien het niet-voldoen bestaat in een nalaten (bijvoorbeeld niet-betalen van een krediet of niet-gereedmelden van een voorziening), op de dag na de dag waarop de verplichting uiterlijk had moeten worden nagekomen.

Dit artikel is met ingang van […] gewijzigd bij wet van […], Stb. […] (wetsvoorstel 31 418; staatssteun).
Voorstel van wet

Artikel 4:49 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:
1°. In onderdeel b wordt «, of» vervangen door een puntkomma.
2°. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «, of» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. indien toepassing wordt gegeven aan artikel 4:80b.
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Het derde lid is niet van toepassing (op intrekking of wijziging) in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.

Memorie van toelichting

Onderdelen C en D (wijziging artikelen 4:48 en 4:49 Awb)
De artikelen 4:48 en 4:49 Awb regelen de intrekking en wijziging met terugwerkende kracht van de beschikking tot subsidieverlening respectievelijk subsidievaststelling. Intrekking en wijziging met terugwerkende kracht dient ook mogelijk te zijn indien uitvoering wordt gegeven aan een terugvorderingsbeschikking van de Commissie ter zake van staatssteun of een uitspraak van het Hof van Justitie of een Nederlandse rechter inzake staatssteun. Voorgesteld wordt aan het beide artikelen een onderdeel van deze strekking toe te voegen.

Share This