De subsidie wordt slechts verleend aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.
Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoegd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)
[bron: PG Awb III, p. 266-267]
VO Dit artikel was in het VO niet opgenomen.
Tekst RvS = VvW
Advies RvS
6.26. De toelichting op artikel 4.2.8.3.1 bespreekt het geval dat een rechtspersoon in oprichting een subsidie-aanvraag indient. De ministers zijn van oordeel dat een toezegging aan de aanvrager dan voldoende zekerheid biedt om ten behoeve van de activiteiten waarvoor hij subsidie vraagt de nodige voorbereidingen te treffen; zij brengen hierbij het vertrouwensbeginsel in het geding. De Raad roept in herinnering dat blijkens de bestuurspraktijk toezeggingen in veel vormen en met verschillende graden van duidelijkheid kunnen worden gedaan, met alle gevolgen van dien voor de mate waarin het vertrouwensbeginsel een binding voor het bestuursorgaan kan opleveren. Die gevarieerdheid heeft tot tal van bestuursgeschillen gevoerd. Door de algemeenheid van haar bewoordingen wekt de toelichting hier te veel verwachtingen. De Raad adviseert dan ook om ter wille van de duidelijkheid, hetzij een regeling van aanvragen door een rechtspersoon in oprichting in het wetsvoorstel op te nemen, hetzij de toelichting over het onderwerp te schrappen.
Nader rapport
6.26. De Raad is van oordeel dat de toelichting op artikel 4.2.8.3.1 door de algemeenheid van haar bewoordingen teveel verwachtingen wekt. De Raad adviseert daarom hetzij een regeling te treffen voor de behandeling van subsidie-aanvragen van rechtspersonen in oprichting hetzij de toelichting op dit punt achterwege te laten.
Naar onze opvatting is het treffen van een wettelijke voorziening voor deze situatie niet nodig. Ook op andere terreinen van het bestuursrecht, bijvoorbeeld waar het gaat om vergunningverleningen, komt het immers voor dat een burger die een bepaald voornemen heeft, daarover met het bestuur in overleg treedt om (enige) zekerheid te krijgen over de reactie van het bestuur. Vooralsnog is ons niet gebleken van een behoefte om deze veel voorkomende praktijk te reguleren. Wel wordt de Raad toegegeven dat de toelichting op artikel 4.2.8.3.1 tot op zekere hoogte voorbij gaat aan de verschillende vormen waarin toezeggingen gestalte kunnen krijgen, waardoor ook de mate waarin het bestuursorgaan zich bindt kan variëren. Om die reden is de toelichting, voor zover daarin wordt gesproken over het vertrouwensbeginsel, geschrapt.
VvW = Eindtekst [4.2.8.3.1]
Memorie van toelichting
Alleen rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid kunnen een per boekjaar verstrekte subsidie op de voet van deze afdeling ontvangen. De eis van volledige rechtsbevoegdheid is opgenomen in verband met artikel 30 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarin een beperkte rechtspersoonlijkheid wordt verleend aan verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Het betreft hier de zogenoemde informele vereniging. Voor de oprichting van dit type rechtspersoon is geen notariële akte vereist, zodat de statuten – indien al aanwezig – niet aan toetsing door de notaris ingevolge artikel 27, vijfde lid, van Boek 2 BW onderworpen zijn. De organisatie en de bevoegdheidsverdeling van dit type rechtspersoon zal daardoor niet steeds even doorzichtig zijn, zodat het minder voor de hand ligt om dergelijke verenigingen op de voet van afdeling 4.2.8 te subsidiëren.
Aan de eis van volledige rechtsbevoegdheid is niet voldaan indien een subsidie-aanvraagwordt gedaan door een rechtspersoon in oprichting. In een dergelijke situatie ligt het in de rede dat de aanvrager in overleg treedt met het bestuursorgaan om (enige) zekerheid te verkrijgen over de vraag of zijn aanvraag voor inwilliging in aanmerking komt. Het is vervolgens aan de aanvrager om te beslissen of de uitkomst van dat overleg hem voldoende zekerheid biedt om de te subsidiëren rechtspersoon metterdaad op te richten.
Verslag II
Zie Verslag II bij artikel 4:58.
Nota naar aanleiding van het verslag II
Zie Nota naar aanleiding van het verslag II bij artikel 4:58.