1. Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, vormt de ontvanger een egalisatiereserve.
2. Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.
3. De egalisatiereserve wordt zo hoog rentend en zo veilig als redelijkerwijs mogelijk is belegd.
4. De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.
5. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, onderdelen c, d en e , is de subsidie-ontvanger ter zake van de egalisatiereserve vergoedingsplichtig naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen.
Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoegd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)
[bron: PG Awb III, p. 271-272]
VO Dit artikel was in het VO niet opgenomen.
Tekst RvS
1. Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, vormt de ontvanger een egalisatiereserve.
2. Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.
3. De egalisatiereserve wordt hoog rentend en optimaal veilig belegd.
4. De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.
5. In de gevallen bedoeld in artikel 4.2.4.4, onder c, d en e, is de subsidie-ontvanger terzake van de egalisatiereserve vergoedingsplichtig naar evenredigheid van de mate waarin de subsidie aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen.
VvW = Eindtekst [4.2.8.4.5]
Memorie van toelichting
Ingevolge artikel 4.2.5.5, eerste lid, wordt de subsidie overeenkomstig de verlening vastgesteld. Deze bepaling kan tot gevolg hebben dat het vastgestelde – en ingevolge artikel 4.2.7.1 uit te betalen – subsidiebedrag meer of juist minder bedraagt dan de werkelijke kosten, gemoeid met de gesubsidieerde activiteiten. Dit zal zich bijvoorbeeld kunnen voordoen indien de kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend, lager of hoger blijken uit te vallen dan was geraamd. Ook kan dit zich voordoen als de subsidie is verleend in de vorm van een bepaald bedrag per prestatie-eenheid. Alleen indien de subsidie een zuivere exploitatie-subsidie is, dat wil zeggen dat bij de subsidieverlening is bepaald dat slechts de werkelijk gemaakte kosten gesubsidieerd worden, zal een verschil tussen werkelijke kosten en subsidiebedrag zich niet voordoen. In alle andere gevallen bestaat er, zolang de subsidie-ontvanger de activiteiten overeenkomstig de subsidieverlening en de daaraan verbonden verplichtingen heeft verricht, geen grond het teveel aan subsidie terug te vorderen of alsnog het tekort aanvullend te subsidiëren. De subsidie-ontvanger is dan in beginsel vrij in de besteding van het teveel ontvangene, maar heeft ingeval van een tekort geen aanspraak op aanvullende subsidie. Dit is natuurlijk anders indien bij de subsidieverlening op dit punt een voorziening is getroffen, bijvoorbeeld inhoudende dat een eventueel verschil tussen uitgekeerde subsidie en werkelijk gemaakte kosten terugbetaald moet worden of verrekend wordt met de in een volgend boekjaar uit te keren subsidie.
De in dit artikel geregelde egalisatiereserve is bedoeld om verschillen tussen werkelijk gemaakte kosten en subsidiebedragen op te vangen. De egalisatiereserve is een buffer, waarmee tekorten in het ene jaar kunnen worden opgevangen met overschotten in het andere jaar. Dit heeft verschillende voordelen. Allereerst kan hiermee worden voorkomen dat al te snel een beroep moet worden gedaan op het bestuur voor het verstrekken van aanvullende subsidie. Daarnaast blijft in ieder geval een deel van het teveel aan uitgekeerde subsidie, namelijk voor zover daarmee metterdaad tekorten worden gefinancierd, bestemd voor de doeleinden met het oog waarop subsidie is verstrekt. Verder biedt de egalisatiereserve de subsidie-ontvanger tot op zekere hoogte de mogelijkheid om een flexibel beleid te voeren, bijvoorbeeld door een aanvang te maken met nieuwe (nog) niet gesubsidieerde activiteiten. Hoewel de subsidie-ontvanger verplicht is tekorten uit de egalisatiereserve te financieren, is hij voor het overige immers in beginsel vrij in de besteding daarvan. In die zin vormt de egalisatiereserve een stimulans voor de subsidie-ontvanger tot een doelmatig beheer van de subsidiegelden. Daarmee fungeert de egalisatiereserve ook als een erkenning van de eigen, particuliere verantwoordelijkheid van de subsidie-ontvanger.
Overwogen is om de omvang van de egalisatiereserve en de jaarlijkse toevoeging aan een bepaalde limiet te binden, met daaraan gekoppeld een terugbetalingsverplichting indien de uitgekeerde subsidie deze limiet te boven zou gaan. Daarvan is echter afgezien omdat de vraag hoe hoog deze limiet moet zijn zich moeilijk in algemene zin laat beantwoorden. Dit zal immers onder andere afhankelijk zijn van de aard van de subsidie-ontvanger, de hoogte van de subsidie en de mate waarin het bestuursorgaan betrokken wil zijn bij de gang van zaken bij de subsidie-ontvanger.
Wel staat het het bestuursorgaan vanzelfsprekend vrij – binnen de grenzen van artikel 4.2.6.4 – bij de subsidieverlening rekening te houden met een al te omvangrijke egalisatiereserve. Om die reden is in artikel 4.2.8.2.2, derde lid, bepaald dat het bestuursorgaan bij de aanvraag melding maakt van een eventueel aanwezige egalisatiereserve. Daarnaast kan het bestuursorgaan van meet af aan rekening houden met de mogelijkheid dat de ramingen zullen afwijken van de werkelijke kosten en de gevolgen daarvan reeds in de beschikking tot subsidieverlening regelen. Zo kan bij de verlening al bepaald worden dat een eventueel overschot slechts tot een bepaald maximum aan de egalisatiereserve mag worden toegevoegd onder terugbetaling van het resterende overschot. Vaststelling van de subsidie kan dan plaatsvinden overeenkomstig hetgeen bij de verlening is bepaald over de toevoeging aan de egalisatiereserve. Het teveel betaalde dient dan te worden terugbetaald op grond van artikel 4.2.7.6.