Artikel 4:74

De subsidie-ontvanger dient binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de subsidie met toepassing van artikel 4:67, tweede lid, voor twee of meer boekjaren is verleend.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoegd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)

[bron: PG Awb III, p. 272]

VO Dit artikel was in het VO niet opgenomen.

Tekst RvS = VvW

Voorstel van wet [4.2.8.5.2]

De subsidie-ontvanger dient binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij artikel 4.2.8.3.2, tweede lid, is toegepast.

Memorie van toelichting 

De aanvraag van de subsidievaststelling dient binnen zes maanden na afloop van het subsidiejaar plaats te vinden. Aldus wordt aangesloten bij de voorschriften van het Burgerlijk Wetboek, die veelal een termijn van vijf dan wel zes maanden voorschrijven voor het opmaken van de financiële stukken.
De verplichting tot het jaarlijks indienen van een aanvraag tot vaststelling van de subsidie geldt niet, indien subsidie is verleend voor twee of meer boekjaren. In dat geval is ingevolge artikel 4.2.8.3.2, tweede lid, aan de subsidieverlening immers de verplichting verbonden om ten behoeve van de vaststelling periodiek gegevens te verstrekken. Op basis van die gegevens kan dan ambtshalve de subsidie worden vastgesteld (zie artikel 4.2.5.6, onder a), zodat een aparte aanvraag niet nodig is.

Tweede nota van wijziging

Artikel 4.2.8.5.2 komt te luiden:
De subsidie-ontvanger dient binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de subsidie met toepassing van artikel 4.2.8.3.2, tweede lid, voor twee of meer boekjaren is verleend.

Toelichting Tweede NvW
Artikel 4.2.8.5.2 bepaalt thans dat bij toepassing van de standaardregeling van afdeling 4.2.8 (per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen), de aanvraag tot vaststelling van de subsidie binnen zes maanden na afloop van het boekjaar moet worden ingediend. De onderhavige wijziging schept de mogelijkheid bij wettelijk voorschrift een andere termijn te stellen. Deze mogelijkheid is met name gewenst in verband met de schrapping, in de eerste nota van wijziging, van de uitzondering voor subsidieverstrekking tussen overheden (artikel 4.2.1.1, derde lid). Als gevolg hiervan vallen ook de zogenoemde zelfstandige bestuursorganen onder de subsidietitel van de Awb en ligt het voor de hand deze zoveel mogelijk onder de werking van de standaardregeling van afdeling 4.2.8 te brengen. Aangezien in de wetgeving met betrekking tot zelfstandige bestuursorganen met het oog op de afstemming op de begrotings- en verantwoordelijkheidscyclus bij het rijk, meestal een kortere termijn wordt gesteld dan zes maanden – veelal vier maanden – is het gewenst dat de Awb een afwijkende termijn mogelijk maakt. Uit een oogpunt van harmonisatie van regelgeving verdient het overigens de voorkeur om bij zelfstandige bestuursorganen zoveel mogelijk een termijn van vier maanden aan te houden.

Share This