1. De subsidie-ontvanger geeft opdracht tot onderzoek van het financiële verslag aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
2. De accountant onderzoekt of het financiële verslag voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften en of het activiteitenverslag, voor zover hij dat verslag kan beoordelen, met het financiële verslag verenigbaar is.
3. De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid van het financiële verslag.
4. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van de in het derde lid bedoelde verklaring.
5. Bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het eerste tot en met het vierde lid.
Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoegd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)
[bron: PG Awb III, p. 274]
VO Dit artikel was in het VO niet opgenomen.
Tekst RvS = VvW
VvW = Eindtekst [4.2.8.5.6]
Memorie van toelichting
Evenals bij artikel 4.2.8.5.4 is ook voor wat betreft de accountantscontrole aangesloten bij hetgeen artikel 2:393 van het Burgerlijk Wetboek hierover regelt. De accountantsverklaring zal tezamen met de overige bescheiden bij de aanvraag ingediend moeten worden.
De controle door de accountant van de subsidie-ontvanger laat de eigen verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan voor een goed subsidiebeheer onverlet. Die kan bijvoorbeeld worden uitgeoefend door een eigen accountant de kwaliteit van de controle door de accountant van de subsidie-ontvanger te laten onderzoeken (het zogenoemde «review») en, indien nodig, een eigen controle door toezichthouders te laten verrichten.
Evenals in artikel 4.2.8.2.5 is ook in de onderhavige bepaling voorzien in de mogelijkheid vrijstelling of ontheffing te verlenen van de verplichting een accountantsverklaring te verstrekken. De vraag onder welke omstandigheden kan worden afgezien van een accountantsverklaring is moeilijk in het algemeen te beantwoorden. Voorop staat de eigen verantwoordelijkheid van het subsidieverlenende bestuursorgaan voor de controle op een rechtmatige en doelmatige besteding van de gelden. Aan die verantwoordelijkheid wordt gestalte gegeven door enerzijds de subsidie-ontvanger toereikende informatieverplichtingen op te leggen en anderzijds door in beginsel een accountantsverklaring te eisen.
Of op het beginsel dat een accountantsverklaring vereist is, een uitzondering kan worden gemaakt hangt voor een deel af van de kwaliteit van de informatieverplichtingen en de informatieverstrekking door de subsidie-ontvanger die op basis van die verplichtingen plaatsvindt. Indien het bestuursorgaan in staat is om aldus zelf een oordeel te vellen over de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de subsidiegelden, kan dat aanleiding zijn om van het eisen van een accountantsverklaring af te zien.
Van belang is ook de mate waarin het bestuursorgaan beschikt over voldoende deskundigheid om de door de subsidie-ontvanger verstrekte informatie te beoordelen. De ministeries bijvoorbeeld beschikken over eigen accountantsdiensten, zodat de veronderstelling voor de hand ligt dat zij eerder geneigd zullen zijn een vrijstelling dan wel ontheffing te verlenen dan een gemeente, die niet beschikt over eigen accountants
Tenslotte speelt de hoogte van het subsidiebedrag een rol. Naarmate dit bedrag lager is, zullen de relatieve kosten van een accountantscontrole omgekeerd evenredig toenemen. Op het moment dat die kosten niet meer in een redelijke verhouding staan tot het subsidiebedrag, zal een accountantscontrole in beginsel achterwege moeten blijven. Dit uitgangspunt heeft bij de rijksoverheid geleid tot het opstellen van richtlijnen, inhoudende dat voor subsidies beneden bepaalde bedragen geen accountantsverklaring vereist is. Of deze grensbedragen ook buiten de rijksoverheid toegepast kunnen worden, moet worden afgewacht. Het is denkbaar dat daar eerder de neiging zal bestaan een accountsverklaringte eisen, gezien het relatief grotere belang van een subsidie ten opzichte van de totale begroting.