Artikel 4:90

1. Indien girale betaling naar het oordeel van het bestuursorgaan bezwaarlijk is, kan het betaling in andere vorm ontvangen of verrichten.
2. De schuldeiser is verplicht voor iedere contante betaling een kwitantie af te geven, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

 

Dit artikel is met ingang van 1 juli 2009 ingevoegd bij wet van 25 juni 2009, Stb. 264 (wetsvoorstel 29 702).
Voorontwerp

1. Indien girale betaling bezwaarlijk is, kan het bestuursorgaan betaling in andere vorm ontvangen of verrichten.
2. De artikelen 48, eerste lid, en 112 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek zijn op contante betaling van overeenkomstige toepassing.

Tekst RvS

1. Indien girale betaling bezwaarlijk is, kan het bestuursorgaan betaling in andere vorm ontvangen of verrichten.
2. Artikel 48, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek is op contante betaling van overeenkomstige toepassing.

Advies RvS

8. a. Artikel 4.4.1.6 geeft een afwijking van de hoofdregel dat betaling giraal geschiedt en verklaart tevens de BW-bepaling (artikel 6:48 lid 1) inzake het verstrekken van een kwitantie bij contante betaling van overeenkomstige toepassing. Het eerste lid geeft onvoldoende aan wie de bezwaarlijkheid van girale betaling beoordeelt.
De Raad adviseert de bepaling in dit opzicht te verduidelijken door afwijking van de hoofdregel van girale betaling mogelijk te maken «bij wettelijk voorschrift» of indien «naar het oordeel van het bestuursorgaan» girale betaling bezwaarlijk is.
b. Het tweede lid van artikel 4.4.1.6 verklaart artikel 48 lid 1 van Boek 6 BW «van overeenkomstige toepassing». Deze uitdrukking pleegt te worden gebruikt indien de bepaling waarnaar wordt verwezen, niet geheel letterlijk kan worden toegepast, maar misverstand over de toe te passen tekst uitgesloten is_ftn1.[1] De Raad acht van-overeenkomstige-toepassingverklaring in dit geval bezwaarlijk. Hij adviseert dit lid te vervangen door: De schuldeiser is verplicht voor iedere contante voldoening een kwitantie af te geven, tenzij uit een wettelijk voorschrift anders voortvloeit.

Nader rapport

8 a. De Raad van State is van opvatting, dat art. 4.4.1.6, eerste lid, onvoldoende aangeeft wie de bezwaarlijkheid van girale betaling beoordeelt. Wij delen deze mening en hebben derhalve deze bepaling aangepast, daarbij is ook het eerste lid van het voorafgaande artikel gewijzigd. Het is het bestuursorgaan dat beoordeelt of de girale betaling bezwaarlijk is.
b. De van-overeenkomstige-toepassingverklaring van art. 48 lid 1 BW is hier inderdaad minder gelukkig. Wij hebben de bepaling aangepast. Zie in algemene zin reeds onder punt 5b.

VvW = Eindtekst [4.4.1.6]

Memorie van toelichting

[29 702, p. 38]

Eerste lid
In sommige situaties is girale betaling bezwaarlijk en daarom minder geschikt. Deze bepaling maakt in zulke gevallen mogelijk dat het bestuursorgaan, in afwijking van de hoofdregel, betaling in een andere vorm verricht dan wel ontvangt. Het bestuursorgaan beoordeelt of de girale betaling bezwaarlijk is. Betaling kan dan bijvoorbeeld geschieden met contant geld, door middel van een chèque of met een chippas (zoals bij parkeergeld). Overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.4.1.5, tweede lid, vindt betaling in beginsel plaats in euro.
Bij betalingen door de overheid kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de uitbetaling in contant geld van bijstand aan personen zonder vaste woon of verblijfplaats. In het algemeen zal betaling door middel van contant geld voor de overheid al gauw bezwaarlijk zijn, gelet op de rentederving als gevolg van het aanhouden van contant geld en vanwege de risico’s van verlies en diefstal die de fysieke bewaring, aanvulling en afstorting van contant geld met zich brengen. In dat verband zij ook verwezen naar de voor de ministeries geldende regeling in het Besluit Kasbeheer 1998. Bij betalingen aan de overheid kan men denken aan situaties waarin de overheid, ter voorkoming van invorderingsproblemen, terstond betaling verlangt, bijvoorbeeld bij de voldoening van een boete. In dergelijke gevallen kan met girale betaling – bijschrijving op de rekening van het desbetreffende bestuursorgaan – al gauw een paar dagen gemoeid zijn, hetgeen vanzelfsprekend bezwaarlijk kan zijn.

Tweede lid
Ingevolge het tweede lid is de schuldeiser verplicht – behoudens anders luidend wettelijk voorschrift – om bij contante betaling een kwitantie af te geven. Voor betalingen in contant geld is aldus aangesloten bij artikel 6:48, eerste lid, BW. Artikel 6:47, tweede lid, BW dat de kosten daarvan bij de schuldenaar legt, is niet overgenomen. Veelal zal het bestuursorgaan de kwitantie afgeven. Gezien het zeer geringe bedrag is het niet doelmatig dit in rekening te brengen.

Verslag

[29 702, p. 14]

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat in dit artikel de hoofdregel is neergelegd dat betaling giraal geschiedt. De afwijking is pas aan de orde als dit naar het oordeel van het bestuursorgaan bezwaarlijk is. De burger zou echter ook argumenten kunnen hebben waarom girale betaling bezwaarlijk is. Op welke wijze worden die argumenten gewogen?

Nota naar aanleiding van het verslag

[29 702, p. 15]

20. Het oordeel dat girale betaling bezwaarlijk is, is in handen gelegd van het bestuursorgaan. Dit ligt in het systeem van de Awb enigszins voor de hand: het is het bestuursorgaan dat in het algemeen de beslissingen neemt. Dit neemt niet weg dat het bestuursorgaan bij zijn beslissing alle relevante belangen – dus ook de belangen van de betrokken burger die girale betaling bezwaarlijk acht – dient te betrekken en dient af te wegen tegen de belangen die voor girale betaling pleiten.

 


[1] Aanwijzing 83 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar).

 

 

 

 

Share This