Het bestuursorgaan stelt het bedrag van de verschuldigde wettelijke rente bij beschikking vast.
Dit artikel is met ingang van 1 juli 2009 ingevoegd bij wet van 25 juni 2009, Stb. 264 (wetsvoorstel 29 702).
Voorontwerp
Het bestuursorgaan stelt het bedrag van de verschuldigde wettelijke rente vast.
Tekst RvS = VvW
Advies RvS
11. Artikel 4.4.2.3 De verschuldigde wettelijke rente wordt door het bestuursorgaan vastgesteld (artikel 4.4.2.3). De toelichting bij dit artikel stelt dat het bestuursorgaan een beschikking moet geven als het zelf die rente moet betalen. Het bestuursorgaan is echter niet verplicht rente in rekening te brengen. Niet duidelijk is hoe het stelsel van artikel 4.4.2.3 werkt als het gaat om een bestuursrechtelijke geldschuld van een bestuursorgaan aan een bestuursorgaan. De Raad adviseert hierin te voorzien.
Nader rapport
11. De Raad merkt op dat het niet duidelijk is hoe het stelsel van art. 4.4.2.3 werkt als het gaat om een bestuursrechtelijke geldschuld van een bestuursorgaan aan een bestuursorgaan. Wanneer zowel de schuldeiser als de schuldenaar bestuursorgaan zijn, stelt de crediteur het bedrag van de verschuldigde wettelijke rente vast. Wij hebben de memorie van toelichting op dit punt aangepast.
VvW = Eindtekst [4.4.2.3]
Memorie van toelichting
[29 702, p. 47-48]
De schuldenaar is verplicht wettelijke rente te vergoeden over de tijd die hij met het betalen van een geldsom in verzuim is. Op grond van deze bepaling stelt het bestuursorgaan het bedrag van de verschuldigde wettelijke rente bij beschikking vast. De beschikking bevat tevens de berekening van het bedrag. Het bestuursorgaan moet een beschikking geven wanneer het zelf die rente moet betalen; het mag dit doen wanneer de burger moet betalen. Het bestuursorgaan is niet verplicht de aan hem te betalen rente in rekening te brengen. Onder omstandigheden kan het wenselijk zijn geheel of gedeeltelijk af te zien van het in rekening brengen van de verschuldigde rente. Wanneer zowel de schuldeiser als de schuldenaar bestuursorgaan zijn, stelt om die reden de crediteur het bedrag van de verschuldigde wettelijke rente vast. De crediteur is immers degene die moet beslissen of al dan niet wordt afgezien van het in rekening brengen van wettelijke rente.
In de praktische gang van zaken bestaat overigens verschil tussen de vergoeding van wettelijke rente aan of door een bestuursorgaan. Wanneer het bestuursorgaan zelf rente moet vergoeden omdat het te laat betaalt, wordt het bedrag daarvan bij beschikking vastgesteld alvorens tot betaling van de vertraagde geldsom en de wettelijke rente wordt overgegaan.
Wanneer het bestuursorgaan wettelijke rente aan de burger in rekening brengt, wordt de hoogte daarvan doorgaans achteraf– dat wil zeggen na ontvangst van een (gedeeltelijke) betaling – bij beschikking vastgesteld, omdat opdat moment pas duidelijk is hoe lang en met welk deel van de geldsom de burger in verzuim is geweest. Deze gang van zaken vloeit voort uit artikel 4.4.1.8, waar in navolging van het BW is geregeld dat een betaling eerst wordt afgeboekt van de invorderingskosten, daarna van de verschenen rente, vervolgens van de hoofdsom en tenslotte van de lopende rente. Denkbaar is uiteraard, dat een burger alvorens tot voldoening van een schuld waarmee hij in verzuim is over te gaan, bij het bestuursorgaan informeert hoe hoog de wettelijke rente inmiddels is opgelopen. Het bestuursorgaan kan daarop een informatieve mededeling doen. In andere gevallen zal het bestuursorgaan de schuldenaar, tenzij deze onvindbaar is, opgezette tijden eigener beweging informeren over het bedrag dat opdat moment aan wettelijke rente verschuldigd is.
Verslag
[29 702, p. 15]
Artikel 4.4.2.3 bepaalt dat het bestuursorgaan het bedrag van de verschuldigde wettelijke rente vaststelt. Deze bepaling geldt zowel in de situatie dat het bestuursorgaan de schuldeiser is als wanneer hij de schuldenaar is. De commissie vraagt wie de rente zal vaststellen wanneer zowel de schuldeiser als de schuldenaar bestuursorganen zijn.
Nota naar aanleiding van het verslag
[29 702, p. 17]
25. Zoals in de memorie van toelichting (blz. 47) is uiteengezet, stelt in dat geval de schuldeiser de rente vast. De reden hiervoor is dat de schuldeiser onder omstandigheden geheel of gedeeltelijk kan afzien van het in rekening brengen van de wettelijke rente.