Artikel 4:121

Indien een dwangbevel dat is uitgevaardigd voor een gedeelte van een verplichting tot betaling van een geldsom ten uitvoer wordt gelegd door beslaglegging, kunnen bij datzelfde dwangbevel alle tot het tijdstip van beslaglegging vervallen termijnen van die verplichting worden ingevorderd, mits het op dat tijdstip invorderbare bedrag uit het dwangbevel is op te maken.

 

Dit artikel is met ingang van 1 juli 2009 ingevoegd bij wet van 25 juni 2009, Stb. 264 (wetsvoorstel 29 702).

VO [4.4.4.10] = VvW

Tekst RvS[4.4.4.10] = VvW

VvW = Eindtekst [4.4.4.2.8]

Memorie van toelichting

[29 702, p. 66]

In dit artikel wordt een praktische voorziening getroffen voor het specifieke geval, dat krachtens dwangbevel beslag gelegd wordt tot invordering van een in termijnen betaalbare schuld. Een dwangbevel kan in de regel pas worden uitgevaardigd als een schuld invorderbaar is. Bij geldvorderingen die in termijnen worden betaald betekent dit, dat het dwangbevel alleen op de tot de datum van uitvaardiging vervallen termijnen betrekking zou kunnen hebben. Voor een nadien vervallen termijn zou een nieuw dwangbevel moeten worden uitgevaardigd en opnieuw (bij voorbeeld) beslag moeten worden gelegd. Om onnodige kosten en procedures te vermijden voorziet dit artikel er daarom in, dat de na het dwangbevel maar vóór beslaglegging vervallen termijnen eveneens in het beslag kunnen worden betrokken. Voorwaarde is uiteraard wel, dat op het moment dat het beslag wordt gelegd, de omvang van de invorderbare termijnen ondubbelzinnig uit het dwangbevel blijkt. Deze bepaling is ontleend aan artikel 16 Invorderingswet 1990.

Verslag

Zie Verslag bij paragraaf 4.4.4.2 (artikelen 4.4.4.2.1 t/m 4.4.4.2.11).

Nota naar aanleiding van het verslag

Zie Verslag bij paragraaf 4.4.4.2.

Share This