Artikel 4:129

Indien het bestuursorgaan een vergoeding als bedoeld in artikel 4:126 toekent, vergoedt het tevens:
a. redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade;
b. redelijke kosten ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand of andere deskundige bijstand bij de vaststelling van de schade;
c. indien voor de indiening van de aanvraag een recht is geheven, het betaalde recht;
d. de wettelijke rente vanaf de ontvangst van de aanvraag, of indien de schade op een later tijdstip ontstaat, vanaf dat tijdstip.

Dit artikel is met ingang van 1 januari 2024 ingevoegd bij Wet van 31 januari 2013 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten); kamerstukken 32 621).

Voorontwerp [4.5.4]

1. De schade als bedoeld in artikel 4.5.1 omvat mede de redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade.
2. Indien het bestuursorgaan een vergoeding als bedoeld in artikel 4.5.1 toekent, vergoedt het tevens:
a. redelijke kosten ter zake van deskundige bijstand bij de vaststelling van de schade,
b. indien voor de indiening van de aanvraag een recht is geheven, het betaalde recht;
c. de wettelijke rente vanaf de ontvangst van de aanvraag, of indien de schade op een later tijdstip ontstaat, vanaf dat tijdstip.

Voorstel van wet

Artikel 4:129
Indien het bestuursorgaan een vergoeding als bedoeld in artikel 4:126 toekent, vergoedt het tevens:
a. redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade;
b. redelijke kosten ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand of andere deskundige bijstand bij de vaststelling van de schade;
c. indien voor de indiening van de aanvraag een recht is geheven, het betaalde recht;
d. de wettelijke rente vanaf de ontvangst van de aanvraag, of indien de schade op een later tijdstip ontstaat, vanaf dat tijdstip.

Memorie van toelichting

Het eerste onderdeel van dit artikel strekt ertoe buiten twijfel te stellen dat de redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade, eveneens schade zijn en voor vergoeding op grond van deze regeling in aanmerking komen. Met de bepaling is aansluiting gezocht bij het privaatrecht (art. 6:96 BW). Aangezien het redelijk is om van de benadeelde te verwachten dat hij zijn schade zoveel mogelijk voorkomt en beperkt, is het ook redelijk dat hij de kosten die hij in dat kader redelijkerwijs heeft moeten maken, vergoed krijgt.
De volgende onderdelen van dit artikel strekken ertoe dat degene die in aanmerking komt voor schadevergoeding op grond van het bepaalde in deze afdeling, ook in aanmerking komt voor vergoeding van bepaalde andere kosten die hij heeft gemaakt in verband met het vaststellen van de geleden schade. Op grond van het bepaalde onder b worden de redelijke kosten vergoed, die zijn gemaakt in verband met het inschakelen van deskundige bijstand bij het vaststellen van (de omvang van) de schade. Onder kosten van deskundige bijstand vallen expertisekosten, zoals taxatiekosten.
De vergoeding op basis van het bepaalde onder b is beperkt tot die kosten die verband houden met het vaststellen van (de omvang van) de schade. Het artikel ziet derhalve niet op de kosten van deskundige bijstand in bezwaar en beroep. Op kosten die zijn gemaakt in de fase van bezwaar en beroep, zijn immers de artikelen 7:15 en 8:75 van toepassing. Voor zover deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen, is daarop het Besluit proceskosten bestuursrecht van toepassing.
Met de term redelijke kosten in de onderdelen a en b, wordt bedoeld dat alleen die kosten worden vergoed, die redelijkerwijs noodzakelijk waren om schadevergoeding te krijgen en die in de gegeven omstandigheden redelijk te achten waren (de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets). Dit sluit aan bij de geldende wetgeving en jurisprudentie. Dit betekent dat niet noodzakelijkerwijs alle kosten die de benadeelde heeft gemaakt in verband met het verkrijgen van schadevergoeding, voor vergoeding in aanmerking komen. Beoogd is om aan te sluiten bij de jurisprudentie over dit onderwerp. Deze houdt in dat aanleiding kan bestaan voor een bijdrage in de kosten van de deskundige bijstand indien het inschakelen van de deskundige noodzakelijk was en voor zover de kosten daarvan redelijk zijn te achten (ABRvS 30 maart 1999, JB 1999/108, ABRvS 6 maart 2002, LJN-nummer AE0350, ABRvS 16 april 2003, JB 2003/145 en ABRvS 13 juli 2005, AB 2006, 61, m.nt. G.M. van den Broek).
Voorts wordt een voor de indiening van de aanvraag geheven recht terugbetaald aan de benadeelde indien hem een schadevergoeding op grond van artikel 4:126 wordt toegekend (onderdeel c). Zoals hiervoor al is aangegeven wordt met het heffen van een recht beoogd een drempel op te werpen tegen al te lichtvaardig ingediende verzoeken om nadeelcompensatie. Het zou evenwel onredelijk zijn het recht niet terug te betalen indien het verzoek om schadevergoeding wordt gehonoreerd.
Ten slotte wordt ook de wettelijke rente over het schadebedrag vergoed (onderdeel d). De ingangsdatum voor het bepalen van de wettelijke rente is de datum van ontvangst van de aanvraag of, indien de schade pas later is ingetreden, het tijdstip waarop de schade is ontstaan. Deze bepaling sluit aan bij de praktijk (zie bijvoorbeeld artikel 11 Regeling nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999) en de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Vaak zal reeds schade zijn geleden op het moment van indienen van het verzoek om nadeelcompensatie. Het is echter niet uitgesloten, dat dat soms nog niet het geval is. Het zou ongerijmd zijn als het bestuursorgaan in een dergelijk geval wettelijke rente zou moeten vergoeden vanaf de indiening van het verzoek om nadeelcompensatie, terwijl er nog geen schade is (vgl. ABRvS 24 april 2006, JB 2006/171).

Gewijzigd voorstel van wet

Artikel 4:129
Indien het bestuursorgaan een vergoeding als bedoeld in artikel 4:126 toekent, vergoedt het tevens:
a. redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade;
b. redelijke kosten ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand of andere deskundige bijstand bij de vaststelling van de schade;
c. indien voor de indiening van de aanvraag een recht is geheven, het betaalde recht;
d. de wettelijke rente vanaf de ontvangst van de aanvraag, of indien de schade op een later tijdstip ontstaat, vanaf dat tijdstip.

Memorie van antwoord I

Hieraan kan worden toegevoegd dat bestuursorganen niet verplicht zijn een recht te vragen voor het in behandeling nemen van een aanvraag om nadeelcompensatie. Overheden die vaak worden geconfronteerd met verzoeken om nadeelcompensatie of daarmee vanwege de realisatie van een groot project in de nabije toekomst rekening moeten houden, zullen eerder gebruik maken van deze mogelijkheid dan overheden waarvoor dat niet geldt. Voorts wordt het betaalde recht aan de indiener terugbetaald indien het bestuursorgaan nadeelcompensatie toekent. Dit volgt uit artikel 4:129, aanhef en onder c, Awb. Burgers en ondernemingen met een serieuze aanspraak op een vergoeding zullen zich door het recht dus niet hoeven te laten weerhouden van de indiening van een aanvraag.
[32 621, C, p. 3-4]

 

 

Share This