1. Het bestuursorgaan dat een last onder dwangsom heeft opgelegd, kan op verzoek van de overtreder de last opheffen, de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn of de dwangsom verminderen ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijk onmogelijkheid voor de overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen.
2. Het bestuursorgaan dat een last onder dwangsom heeft opgelegd, kan op verzoek van de overtreder de last opheffen indien de beschikking een jaar van kracht is geweest zonder dat de dwangsom is verbeurd.
Dit artikel is met ingang van 1 januari 1998 ingevoerd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700)
[bron: PG Awb III, p. 388-390]
[Eindtekst] Artikel 5:34 [5.3.3]
1. Het bestuursorgaan dat een last onder dwangsom heeft opgelegd, kan op verzoek van de overtreder de last opheffen of de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn of de dwangsom verminderen ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen.
2. Het bestuursorgaan dat de last onder dwangsom heeft opgelegd, kan op verzoek van de overtreder de last opheffen indien de beschikking een jaar van kracht is geweest zonder dat de dwangsom is verbeurd.
Voorontwerp
1. Het bestuursorgaan dat een last onder dwangsom heeft opgelegd kan op verzoek van de overtreder de dwangsom opheffen of de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen.
2. Het bestuursorgaan dat de last onder dwangsom heeft opgelegd kan op verzoek van de overtreder de dwangsom opheffen indien de beschikking een jaar van kracht is geweest zonder dat de dwangsom is verbeurd.
Tekst RvS = VvW
Voorstel van wet
1. Het bestuursorgaan dat een last onder dwangsom heeft opgelegd, kan op verzoek van de overtreder de dwangsom opheffen of de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen.
2. Het bestuursorgaan dat de last onder dwangsom heeft opgelegd, kan op verzoek van de overtreder de dwangsom opheffen indien de beschikking een jaar van kracht is geweest zonder dat de dwangsom is verbeurd.
Memorie van toelichting
Artikel 5.3.3 is overgenomen uit de artikelen 137 Gemeentewet, 134 Provinciewet en 72, eerste en tweede lid, Waterschapswet.
De regel van het eerste lid is reeds langer bekend uit artikel 611, eerste lid, Wetboek van burgerlijke rechtsvordering. Als algemene regel ligt de bepaling ook voor de hand, omdat, wanneer in een concreet geval een algehele of gedeeltelijke onmogelijkheid (overmacht) bestaat om aan een wettelijke verplichting te voldoen, een dwangsom niet behoort te worden verbeurd. Toepassing van deze bepaling laat onverlet dat het bestuursorgaan andere maatregelen kan treffen. Zo behoeft het bevoegde bestuursorgaan zich niet altijd bij de onmogelijkheid om een bepaald vergunningsvoorschrift na te leven neer te leggen. Er kan aanleiding zijn om in zo een geval de vergunning in te trekken en de activiteit geheel te doen beëindigen. De Wet milieubeheer kent geen bepaling die met artikel 5.3.3, eerste lid, overeenkomt. Onderzocht zal moeten worden of er voldoende klemmende redenen zijn deze uitzonderingssituatie ten opzichte van de Algemene wet bestuursrecht te handhaven.
De bepaling van artikel 5.3.3, tweede lid, kent de Wet milieubeheer in artikel 18.11, eerste lid, wel. Van een inhoudelijk verschil met laatstgenoemde bepaling is geen sprake.
Nota van wijziging
In artikel 5.3.3 wordt «de dwangsom opheffen» telkens vervangen door: de last opheffen.
Toelichting NvW
Zie antwoord 6.102[1].
Verslag II
6.102 In de redactie van dit artikel valt de leden van de D66fractie het volgende op. Het betreft de gebezigde terminologie «looptijd ervan opschorten». «Ervan» slaat grammaticaal gezien terug op «de dwangsom». Deze leden zijn de mening toegedaan dat de dwangsom geen looptijd heeft; de dwangsom is een som gelds die men na verstrijken van een bepaalde termijn verschuldigd kan worden. Met het opschorten van «de looptijd van de dwangsom» zal bedoeld zijn het opschorten van «de looptijd van de last onder dwangsom». Deze leden zagen graag een overeenkomstige aanpassing van de wettekst.
6.103 Verder zou uit de tekst van artikel 5.3.3, eerste lid, kunnen worden afgeleid dat «het opschorten van de looptijd» ook kan geschieden als de overtreder in de blijvende, gehele onmogelijkheid verkeert aan zijn verplichtingen te voldoen. De opschorting in een dergelijk geval komt de leden van de D66-fractie nutteloos voor. Bij blijvende onmogelijkheid aan verplichtingen te voldoen, zal de dwangsombeschikking moeten worden ingetrokken, om vervolgens te bezien of toepassing van bestuursdwang een geschikt middel is om de naleving af te dwingen. Deze leden verzoeken de regering om een reactie hierop.
6.104 In samenhang hiermee willen deze leden tevens een kanttekening plaatsen bij de beperkte uitleg die de regering geeft aan de «onmogelijkheid voor de overtreder», dat «onmogelijkheid» staat voor «overmacht». De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de bepaling ook moet gelden voor gevallen waarin de overtreder niet meer kan nakomen en er geen sprake is van overmacht. Het doel van de sanctie, namelijk uitvoering van de last, kan dan niet meer worden bereikt en de oplegging van de last onder dwangsom is zinloos geworden. «Opheffing» van de dwangsom moet daarom ook plaatsvinden in gevallen waarin de overtreder een verwijt kan worden gemaakt voor het feit dat hij zijn verplichtingen niet meer kan nakomen (niet-overmacht). De last onder dwangsom mag dan niet bij wijze van straf in stand worden gelaten. Ook nu zij verwezen naar een eventuele aanwending van het middel bestuursdwang.
6.105 Een laatste vraag over artikel 5.3.3, eerste lid, betreft de mogelijkheid tot matiging van de dwangsom, indien de overtreder niet bij machte is om na te komen. Deze mogelijkheid om tot vermindering van de dwangsom op verzoek van de overtreder over te gaan bij blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid om aan zijn verplichtingen te voldoen, is wel opgenomen in artikel 138 van de Gemeentewet, maar in het voorstel voor de Awb niet overgenomen. De regering zwijgt op dit punt. Betekent dit dat de regering deze variant bij nader inzien niet heeft willen toevoegen? De leden van de D66-fractie zijn evenwel van mening dat voor vermindering plaats zou kunnen zijn bij een gedeeltelijke onmogelijkheid.
Nota naar aanleiding van het verslag II
6.102 De leden van de D66-fractie hebben gelijk met hun grammaticale kritiek. Wij stellen bij nota van wijziging voor de woorden «de dwangsom opheffen» te vervangen door «de last opheffen». Het woord «ervan» slaat dan terug op «de last».
6.103 Wij zijn het met de leden van de D66-fractie eens dat niet behoort te worden gekozen voor het alternatief van het opschorten van de last onder dwangsom als duidelijk is dat de overtreder in een blijvende, algehele onmogelijkheid verkeert om aan de last te voldoen. Alsdan behoort de last te worden opgeheven om vervolgens te bezien of alsnog bestuursdwang moet worden toegepast.
6.104 Ook op dit punt zijn wij het met de leden van de D66-fractie eens. Een onmogelijkheid voor de overtreder om de last na te komen kan ook het gevolg zijn van andere omstandigheden dan alleen overmacht. In het door deze leden gegeven voorbeeld laat zich denken dat inmiddels al wel een dwangsom is verbeurd. Voor de toekomst zal in het veronderstelde geval de last echter dienen te worden opgeheven en onderzocht dienen te worden of bestuursdwang mogelijk en gerechtvaardigd is.
6.105 Inderdaad hebben wij de mogelijkheid dat een dwangsom lager wordt vastgesteld in geval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid de last na te leven, niet uit artikel 137 Gemeentewet (de vragenstellers verwijzen abusievelijk naar artikel 138) overgenomen. In het algemeen bestaat geen behoefte aan een vermindering van een eenmaal vastgestelde dwangsom. In het geval de overtreder tijdelijk niet aan zijn verplichting kan voldoen, behoort de last te worden opgeschort. Indien hij in een algehele onmogelijkheid verkeert de opgelegde last na te leven, is opheffing aangewezen. Wanneer daarentegen een gedeeltelijke onmogelijkheid ontstaat om de last na te leven, is er reden het bestuursorgaan te verzoeken de last zelf te wijzigen. Tot zo een wijziging van een voor de geadresseerde belastende beschikking, is het bestuursorgaan krachtens ongeschreven recht bevoegd. Het is dan nog niet eens vanzelfsprekend dat ook het bedrag van de vastgestelde dwangsom verminderd moet worden.
Amendement nr. 15 (De Graaf)
In artikel 5.3.3, eerste lid, wordt «de last opheffen of de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn» vervangen door: de last opheffen, de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn of de dwangsom verminderen.
Het amendement werd als volgt toegelicht. De krachtens ongeschreven recht bestaande bevoegdheid van vermindering van de dwangsom moet uit oogpunt van rechtszekerheid worden opgenomen in de tekst. Een dergelijke voorziening treft men ook aan in de artikelen 137 van de Gemeentewet, 134 Provinciewet, 72 van de Waterschapswet en 611d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Handelingen II
De heer De Graaf (D66, p. 3649): Ik maak een opmerking over de mogelijkheid van vermindering van de dwangsom, die niet uit artikel 137 Gemeentewet is overgenomen. De regering zegt hierover dat het bestuursorgaan hiertoe bevoegd is krachtens ongeschreven recht. Een argument om het niet expliciet in artikel 5.3.3 op te nemen, heb ik echter niet aangetroffen. Mijns inziens zou het de duidelijkheid en rechtszekerheid ten goede komen om het wel op te nemen, conform artikel 137 Gemeentewet. Ik heb daartoe een amendement ingediend.
Minister Sorgdrager (p. 3657): De heer De Graaf heeft voorgesteld om artikel 5.3.3 aan te vullen met de mogelijkheid van een verzoek om het bedrag van de dwangsom te verminderen bij de onmogelijkheid om aan de last te voldoen. In de toelichting bij het desbetreffende amendement staat een rij van bepalingen die een dergelijke voorziening al kennen. Ik denk dat de aanvaarding van het amendement dan ook niet bezwaarlijk is. Het oordeel laat ik aan de Kamer over.
De voorzitter (p. 3783): In stemming komt het amendement-De Graaf (stuk nr. 15). Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de CD tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige leden ervoor, zodat het is aangenomen. Artikel 5.3.3, zoals het is gewijzigd bij amendement-DeGraaf (stuk nr. 15), wordt zonder stemming aangenomen.
Dit artikel is met ingang van 1 juli 2009 vervangen bij wet van 25 juni 2009, Stb. 264 (wetsvoorstel 29 702).
[ Eindtekst]
1. Het bestuursorgaan dat een last onder dwangsom heeft opgelegd, kan op verzoek van de overtreder de last opheffen, de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn of de dwangsom verminderen ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijk onmogelijkheid voor de overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen.
2. Het bestuursorgaan dat een last onder dwangsom heeft opgelegd, kan op verzoek van de overtreder de last opheffen indien de beschikking een jaar van kracht is geweest zonder dat de dwangsom is verbeurd.
VO Dit artikel was in het VO niet opgenomen.
Tekst RvS = VvW
Voorstel van wet
1. Het bestuursorgaan dat een last onder dwangsom heeft opgelegd, kan op verzoek van de overtreder de last opheffen, de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn of de dwangsom verminderen ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijk onmogelijkheid voor de overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen.
2. Het bestuursorgaan dat een last onder dwangsom heeft opgelegd, kan op verzoek van de overtreder de last opheffen indien de beschikking een jaar van kracht is geweest zonder dat de dwangsom is verbeurd.
Memorie van toelichting
[29 702, p. 114]
Dit artikel is ongewijzigd.
[1] Bedoeld wordt antwoord 6.102 van Nota naar aanleiding van het verslag II.