Artikel 6:21

1. Het bezwaar of beroep kan schriftelijk worden ingetrokken.
2. Tijdens het horen kan de intrekking ook mondeling geschieden.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 4 juni 1992 Stb. 315 (wetsvoorstel 21 221)

[bron: PG Awb I, p. 312—313]

VO Dit artikel was in het VO niet opgenomen.

Tekst RvS

[6.2.8a] Het bezwaar of beroep kan uitsluitend schriftelijk worden ingetrokken.

Advies RvS

[6.2.8a] Aan dit artikel zou uit praktische overwegingen moeten worden toegevoegd dat intrekking van het bezwaar of beroep ook mondeling ter zitting kan worden gedaan. Voor dat doel apart een formulier te ontwerpen dat deze intrekking kan formaliseren, zoals in de toelichting wordt voorgesteld, is naar het oordeel van de Raad overbodig. Deze intrekking kan in het verslag van de hoorzitting c.q. het proces­verbaal ter terechtzitting worden vermeld.

Nader rapport

Aan de suggesties van de Raad is door wijziging van de wettekst en de toelichting gevolg gegeven. Het artikel is op systematische gronden naar achteren verplaatst en genummerd als 6.2.12b.

VvW = Eindtekst  [6.2.12b]

Memorie van toelichting

Teneinde onzekerheid te voorkomen over de vraag of de indiener van een bezwaar- of beroepschrift zijn bezwaar of beroep handhaaft, wordt in het eerste lid bepaald dat intrekking ervan in beginsel schriftelijk moet geschieden. Deze regel is in overeenstemming met de jurisprudentie van de Afdeling rechtspraak (bij voorbeeld Vz. Afd. rechtspraak 20 november 1979, tB/S nr. 54). Zolang het bezwaar of beroep niet schriftelijk is ingetrokken, zal op het bezwaar of beroep uitspraak gedaan moeten worden.
Schriftelijke intrekking is ook daarom gewenst, omdat het besluit waartegen het bezwaar of beroep zich richtte – aangenomen dat het het enige bezwaar of beroep was -, door de intrekking rechtens onaan­tastbaar wordt. Daarna kan geen uitspraak over het bezwaar of beroep meer worden gedaan. Aldus ook de jurisprudentie: verwezen zij naar Afd. rechtspraak 23 januari 1980, tB/S jur. II, nr. 61 en naar HR 1 juli 1966, BNB 1966, 268, m.n.
Intrekking van het bezwaar of beroep tijdens de zitting is uiteraard ook mogelijk. Het voorontwerp eiste dat ook in dat geval schriftelijke intrekking. Die eis achten wij onnodig zwaar. Uiteraard is wel vereist dat de intrekking voldoende komt vast te staan. Zij dient daarom in het verslag van de hoorzitting of het proces-verbaal van de zitting te worden vermeld.

Voorlopig verslag II

[2.181] Dit artikel bepaalt dat het bezwaar of beroep schriftelijk kan worden ingetrokken. Tijdens het horen kan de intrekking ook mondeling geschieden. In de bestuurspraktijk blijkt dat een bezwaarde of appellant geen belang heeft bij de schriftelijke bevestiging van de intrekking van zijn bezwaar of beroep.
Is het wenselijk het mondeling intrekken van bezwaar- en beroep­schriften mogelijk te maken, mits deze intrekking schriftelijk van bestuurszijde wordt bevestigd?
[2.182] Zou het tweede lid (mondeling intrekken tijdens horen) niet beter kunnen vervallen? Alleen indien een appellant ten overstaan van een rechter te kennen geeft zijn beroep niet te handhaven bestaat geen bezwaar tegen mondelinge intrekking.

Memorie van antwoord II

(2.181 en 2.182) De beide vragen lijken een enigszins tegengestelde strekking te hebben. Aan de ene kant bestaat zorg over het feit dat procedures waaraan in feite geen behoefte meer bestaat, toch voortgezet moeten worden, en aan de andere kant bestaat de vrees dat met name bestuursorganen soms te snel zullen veronderstellen dat de bedenkingen tegen hun besluiten wel zullen zijn vervallen. De bepaling tracht het juiste midden te houden. Zij verlangt in het algemeen een schriftelijk stuk voor de intrekking van het bezwaar en beroep, zoals dat ook in de jurisprudentie geschiedt, ter voorkoming van onzekerheid over het feit van de intrekking en over de datum ervan – mogelijk van belang omdat het besluit op dat moment de status van rechtens onaantastbaar besluit krijgt. Het loslaten van deze eis van schriftelijkheid is daarom niet gewenst.
Dit ligt anders bij het horen. Ook al gaat het om een procedure voor een bestuursorgaan, het vindt op een duidelijk moment van de procedure plaats en is met enige waarborgen omgeven. Daardoor is misverstand over de strekking van mondelinge mededelingen minder waarschijnlijk, terwijl onzekerheid over de datum van intrekking niet aanwezig zal zijn. Nu bovendien bij het horen regelmatig, buiten de belanghebbende, meer dan één persoon aanwezig zal zijn, en de verplichting bestaat een verslag te maken (artikel 6.3.12), lijken voldoende waarborgen aanwezig om een mondelinge intrekking mogelijk te maken.

Eindverslag

(2.181 en 2.182) Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat het bezwaar of beroep tijdens het horen mondeling kan worden ingetrokken. Artikel 6.3.12 bepaalt dat van het horen een verslag wordt gemaakt. Aan dit verslag worden in de wet geen formele vereisten gesteld. Verdient het naar het oordeel van de regering aanbeveling, nu zij in de memorie van antwoord enig misver­stand over de strekking van mondelinge mededelingen niet uitsluit, het tweede lid van artikel 6.2.12b zodanig aan te vullen dat de mondeling intrekking van het bezwaar of beroep in het verslag moet worden vermeld?

Nota naar aanleiding van het eindverslag

(2.181 en 2.182) De voorgestelde aanvulling achten wij overbodig en daarom minder gewenst. Wij menen dat het voor zichzelf spreekt dat van een zo wezenlijke omstan­digheid als de mondelinge intrekking van het bezwaar of beroep altijd melding wordt gemaakt in het verslag. Dit is ook in overeenstemming met de bestuurspraktijk. Eventuele misverstanden over de bedoelingen van de belanghebbende zijn op eenvoudige wijze te vermijden door de belanghebbende tijdens de hoorzitting uitdruk­kelijk te vragen of hij zijn bezwaar of beroep inderdaad wenst in te trekken.

Share This