Artikel 7:12

1. De beslissing op het bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. Daarbij wordt, indien ingevolge artikel 7:3 van het horen is afgezien, tevens aangegeven op welke grond dat is geschied.
2. De beslissing wordt bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan degenen tot wie zij is gericht. Betreft het een besluit dat niet tot een of meer belanghebbenden is gericht, dan wordt de beslissing tevens bekendgemaakt op dezelfde wijze als waarop dat besluit bekendgemaakt is, tenzij het bestreden besluit in stand wordt gelaten.
3. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de beslissing wordt hiervan mededeling gedaan aan de belanghebbenden die in bezwaar of bij de voorbereiding van het bestreden besluit hun zienswijze naar voren hebben gebracht.
4. Bij de mededeling, bedoeld in het derde lid, is artikel 6:23 van overeenkomstige toepassing en wordt met het oog op de aanvang van de beroepstermijn zo duidelijk mogelijk aangegeven wanneer de bekendmaking van de beslissing overeenkomstig het tweede lid heeft plaatsgevonden.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 4 juni 1992 Stb. 315 (wetsvoorstel 21 221)

[bron: PG Awb I, p. 350-352]

Voorontwerp

1. De beslissing op het bezwaarschrift wordt met redenen omkleed.
2. De beslissing op het bezwaarschrift wordt bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan degenen tot wie zij is gericht, onder wie begrepen de indiener.
3. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de beslissing wordt hiervan mededeling gedaan aan de belanghebbenden die in de bezwaarschriftprocedure of bij de voorbereiding van het bestreden besluit hun zienswijze naar voren hebben gebracht.
4. Bij de mededeling, bedoeld in het derde lid, wordt met het oog op de aanvang van de beroepstermijn zo duidelijk mogelijk aangegeven wanneer de bekendmaking van de beslissing overeenkomstig het tweede lid heeft plaatsgevonden.
5. Bij de bekendmakingen en de mededelingen, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt vermeld voor wie, binnen welke termijnen bij welke instantie de mogelijkheid openstaat tegen de beslissing op het bezwaarschrift beroep in te stellen.

Tekst RvS

1. De beslissing op het bezwaarschrift dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld.
2. De beslissing op het bezwaarschrift wordt bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan degenen tot wie zij is gericht.
3. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de beslissing wordt hiervan mededeling gedaan aan de belanghebbenden die in de bezwaarschriftprocedure of bij de voorbereiding van het bestreden besluit hun zienswijze naar voren hebben gebracht.
4. Bij de mededeling, bedoeld in het derde lid, is artikel 6.2.15 van overeenkomstige toepassing en wordt met het oog op de aanvang van de beroepstermijn zo duidelijk mogelijk aangegeven wanneer de bekendmaking van de beslissing overeenkomstig het tweede lid heeft plaatsgevonden.

Advies RvS

In deze bepaling over toezending of uitreiking van de beslissing op bezwaarschrift aan degenen, tot wie zij is gericht, wordt geen rekening gehouden met de situatie dat gemachtigden optreden. De bepaling ware derhalve aan te vullen.

Nader rapport

Indien de indiener van het bezwaarschrift zich laat vertegen­woordigen, moet het bestuursorgaan krachtens artikel 6.2.8b de stukken tijdens de bezwaarschriftprocedure in ieder geval aan de gemachtigde zenden. Dit geldt niet alleen voor de uitspraak, maar ook voor de andere stukken zoals de ontvangstbeves­tiging van het bezwaarschrift of de oproeping van het horen. Het is, mede ter voorkoming van a contra­rio redeneringen, minder gewenst in artikel 6.3.17 wel nadrukkelijk met de aanstelling van een gemachtigde rekening te houden en elders niet. Naar aanleiding van de opmerking van de Raad is echter de toelichting aangevuld en is bovendien de tekst van artikel 6.2.8b verduidelijkt door daarin te spreken van «de op de zaak betrekking hebbende stukken». Deze woorden werden ook reeds in de toelichting op dat artikel gebruikt.

Voorstel van wet [6.3.17]

1. De beslissing op het bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. Daarbij wordt, indien ingevolge artikel 6.3.8 van het horen is afgezien, tevens aangegeven op welke grond dat is geschied.
2. De beslissing wordt bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan degenen tot wie zij is gericht.
3. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de beslissing wordt hiervan mededeling gedaan aan de belanghebbenden die in bezwaar of bij de voorbereiding van het bestreden besluit hun zienswijze naar voren hebben gebracht.
4. Bij de mededeling, bedoeld in het derde lid, is artikel 6.2.15 van overeenkomstige toepassing en wordt met het oog op de aanvang van de beroepstermijn zo duidelijk mogelijk aangegeven wanneer de bekend­making van de beslissing overeenkomstig het tweede lid heeft plaatsge­vonden.

Memorie van toelichting

De beslissing op het bezwaar moet gemotiveerd zijn. Er is van afgezien nader aan te geven wat de inhoud van de motivering moet zijn: ook de motiveringsplicht van rechterlijke colleges is door de wetgever in het algemeen niet nader ingevuld. Dat hangt samen met het feit, dat moeilijk in abstracte eisen te vertalen is wat als voldoende motivering kan worden aangemerkt. Wel is in de tweede volzin een bijzondere motiveringsplicht opgenomen (zie de toelichting bij artikel 6.3.8).
Aan de motivering van een beslissing waarbij de bezwaren ongegrond worden verklaard, kunnen in het algemeen zwaardere eisen worden gesteld dan aan een motivering van een beslissing waarbij volledig aan de bezwaren wordt tegemoet gekomen. In het eerste geval moet de belanghebbende uit de beslissing kunnen opmaken waarom aan de aangevoerde bezwaren niet tegemoet is gekomen. Dat is onder meer van belang voor de vraag of een vervolgprocedure met kans op succes gevoerd kan worden. Mede daarom zal de administratieve rechter toezicht uitoefenen op de nakoming van de motiveringsplicht, zoals in het verleden ook is gebleken. Men zie bijvoorbeeld: Afd. rechtspraak 29 december 1978, TvO 1979, 279; CRvB24 december 1975, RSV 1976, nr. 172 en CBB 9 februari 1966, CAR 1.1.2/4-5. In het tweede geval kan met een summiere motivering worden volstaan, zeker indien er overigens geen belanghebbenden zijn. Indien het bestuursorgaan het immers eens blijkt te zijn met de argumenten die in de bezwaarschriftprocedure zijn aangevoerd, zal een verwijzing daarnaar een voldoende inzichtgevende motivering kunnen zijn.
Het tweede lid regelt de bekendmaking van de beslissing. De indiener van het bezwaarschrift moet in ieder geval de beslissing ontvangen. Indien er andere belanghebbenden zijn, moet een mededeling van de beslissing worden gedaan aan diegenen van hen, die aan de bezwaar­schriftprocedure hebben deelgenomen of bij de voorbereiding van het besluit zijn betrokken. Wat de bezwaarschriftprocedure betreft betekent dit dat de belanghebbenden die schriftelijk of tijdens het horen hun standpunt hebben uiteengezet, op de hoogte gesteld moeten worden. Hetzelfde geldt voor hen die voorafgaand aan het oorspronkelijke besluit op soortgelijke wijze van hun zienswijze blijk hebben gegeven (derde lid). Tot hen zal ook steeds de aanvrager van een beschikking gerekend moeten worden.
Er zij nog op gewezen dat, indien de belanghebbende zich tijdens de procedure heeft laten vertegenwoordigen, op grond van artikel 6.2.8b alle stukken die op de zaak betrekking hebben, in ieder geval aan de gemachtigde moeten worden toegezonden. De bekendmaking dient derhalve in dat geval door tussenkomst van de gemachtigde te geschieden.
Het vierde lid ten slotte voorziet in de mededeling van de openstaande rechtsmiddelen aan anderen dan degenen tot wie de beslissing op bezwaar is gericht.

Nota van wijziging

Aan artikel 6.3.17, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende als volgt: Betreft het een besluit dat niet tot een of meer belanghebbende was gericht, dan wordt de beslissing bekendgemaakt op dezelfde wijze als waarop dat besluit bekendgemaakt is.

Toelichting NvW
Deze wijzigingen zijn opgenomen naar aanleiding van het voorlopig verslag. Verwezen zij naar de antwoorden op de vragen 2.213 en 2.223.

Tweede nota van wijziging

In artikel 6.3.17, tweede lid, tweede volzin, wordt het woord «belang­hebbende» vervangen door: belanghebbenden.

Toelichting Tweede NvW
Deze wijzigingen betreffen het herstel van enkele misstel­lingen in bepalingen die in het wetsvoorstel zijn opgenomen bij de eerste nota van wijziging (stuk nr. 6).

Dit artikel is met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd bij wet van 20 december 2012, Stb. 2012, 682 (Wet aanpassing bestuursprocesrecht; kamerstukken 32 450)

[Eindtekst] Artikel 7:12, tweede lid, komt te luiden:
2. De beslissing wordt bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan degenen tot wie zij is gericht. Betreft het een besluit dat niet tot een of meer belanghebbenden is gericht, dan wordt de beslissing tevens bekendgemaakt op dezelfde wijze als waarop dat besluit bekendgemaakt is, tenzij het bestreden besluit in stand wordt gelaten.

VO Dit artikel was niet in het consultatievoorstel opgenomen.

Voorstel van wet

Artikel 7:12, tweede lid, komt te luiden:
2. De beslissing wordt bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan degenen tot wie zij is gericht. Betreft het een besluit dat niet tot een of meer belanghebbenden is gericht, dan wordt de beslissing tevens bekendgemaakt op dezelfde wijze als waarop dat besluit bekendgemaakt is, tenzij het bestreden besluit in stand wordt gelaten.

Advies RvS

15. Overige opmerkingen
a. Wijziging artikel 7:12, tweede lid, Awb
Ingevolge artikel 7:12, tweede lid, eerste volzin, Awb moet de beslissing op het bezwaarschrift worden bekendgemaakt aan degene, tot wie zij is gericht. Voorgesteld wordt een besluit van algemene strekking na heroverweging alleen te publiceren, indien het besluit is gewijzigd. Volgens de toelichting is publicatie niet nodig, indien het besluit van algemene strekking in stand blijft, omdat het besluit op bezwaar te beschouwen is als een beschikking die zich slechts richt tot de bezwaarmaker “en eventueel een beperkte groep van andere belanghebbenden”. De Raad merkt op dat aldus, zonder dat daarvoor een goede reden wordt gegeven, de eenvoudig te hanteren regel dat het besluit op bezwaar op dezelfde wijze wordt bekendgemaakt, als het primaire besluit, wordt losgelaten. Het zal moeilijk zijn te bepalen, welke belanghebbenden niet en welke wel belang kunnen stellen in bekendmaking van de beslissing op het bezwaar. De Raad adviseert het voorgestelde artikel 7:12, tweede lid, te heroverwegen.

Nader rapport

15a. De door de Raad aangehaalde hoofdregel brengt mee dat een beslissing op bezwaar tegen een besluit van algemene strekking als regel moet worden gepubliceerd in een blad. Deze publicatie dient geen redelijk doel als het besluit niet wordt gewijzigd, maar brengt wel kosten met zich mee. Waarschijnlijk mede daarom wordt de huidige regel in de praktijk slecht nageleefd. Zo bezien is de voorgestelde wijziging juist een vereenvoudiging, die ook nog kostenbesparend werkt.

Memorie van toelichting

De heroverweging van een besluit dat niet tot een of meer belanghebbenden is gericht (hierna: besluit van algemene strekking), op grondslag van een ontvankelijk bezwaar kan noodzaken tot herroeping of wijziging van dit besluit. In zo’n geval moet de beslissing op bezwaar worden gepubliceerd overeenkomstig de eisen van artikel 3:42, aangezien de herroeping of wijziging anders niet in werking treedt (artikel 3:40).
Blijft het besluit van algemene strekking in stand, dan is deze publicatie niet nodig, aangezien de beslissing op bezwaar die inhoudt dat het bezwaar niet-ontvankelijk of ongegrond is, zich goed beschouwt slechts richt tot de bezwaarmaker en eventuele andere belanghebbenden die aan de bezwaarschriftprocedure hebben deelgenomen. Belanghebbenden die geen bezwaar hebben gemaakt, behoeven van zo’n beslissing op bezwaar niet op de hoogte te worden gesteld, aangezien zij ingevolge artikel 6:13 geen beroep meer kunnen instellen en hun positie ook niet wijzigt. Derhalve wordt voorgesteld een uitzondering op de publicatieplicht te maken voor beslissingen op bezwaar die strekken tot instandlating van een besluit van algemene strekking. Een dergelijke beslissing op bezwaar behoeft niet langer overeenkomstig artikel 3:42 te worden gepubliceerd, doch slechts te worden toegezonden of uitgereikt aan de degene tot wie zij is gericht, dat wil zeggen: de indiener van het bezwaarschrift. Deze bekendmakingsregel correspondeert overigens met de gangbare praktijk bij veel bestuursorganen.

Dit artikel is met ingang van […] gewijzigd bij wet van […], Stb. […] (wetsvoorstel 33 727, Wet bevordering van mediation in het bestuursrecht)

[Eindtekst]

Voorstel van wet

Aan artikel 7:12, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Indien geen mediation op basis van een mediationovereenkomst als bedoeld in artikel 424a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek heeft plaatsgevonden, worden voorts de redenen daarvoor vermeld.

Memorie van toelichting

Onderdelen C tot en met E (artikel 7:3a, 7:10 en 7:12 Awb)

Op grond van artikel 7:3a Awb kan het bestuursorgaan vervolgens belanghebbenden in de gelegenheid stellen om deel te nemen aan mediation. Deze bepaling beoogt te bereiken dat het bestuursorgaan de noodzaak voelt om mediation te beproeven en daarover informatie te verstrekken. Dit geldt tevens voor de inspecteur binnen het belastingrecht. Uiteraard kan de belanghebbende ook zelf om mediation vragen. Mocht geen mediation hebben plaatsgevonden, dan moet het bestuursorgaan in de beslissing op bezwaar op grond van het gewijzigde eerste lid van artikel 7:12 Awb de redenen daartoe vermelden. De reden waarom het bestuursorgaan geen mediation heeft voorgesteld kan bijvoorbeeld zijn dat de indiener van het bezwaarschrift of een belanghebbende niet van mediation gebruik wenst te maken, het bestuursorgaan op voorhand duidelijke aanwijzingen heeft dat mediation illusoir is, de indiener van het bezwaarschrift niet te bereiken is, of het bestuursorgaan van oordeel is dat een rechtsvraag dient te worden beantwoord door de rechter. De vermelding van de redenen waarom geen mediation heeft plaatsgevonden, is geen appellabel onderdeel van de beslissing op bezwaar. Deze motivering zorgt ervoor dat de toepassing van mediation of een andere geschilbeslechtingsmethode niet lichtzinnig wordt geweigerd.

[33 727, nr. 3, p. 15]

Share This