Artikel 7:14

Artikel 3:6, tweede lid, afdeling 3.4, de artikelen 3:41 tot en met 3:45, afdeling 3.7, met uitzondering van artikel 3:49 en titel 4.1, met uitzondering van de artikelen 4:14, eerste lid, en 4:15, eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdelen b en c, derde lid en vierde lid en paragraaf 4.1.3.2, zijn niet van toepassing op besluiten op grond van deze afdeling.

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 4 juni 1992 Stb. 315 (wetsvoorstel 21 221)

[bron: PG Awb I, p. 354-355]

[Eindtekst] Artikel 7:14 [6.3.19]
Afdeling 3.4, de artikelen 3:41 tot en met 3:45 en hoofdstuk 4, met uitzondering van artikel 4:19, zijn niet van toepassing.

Voorontwerp

Op de behandeling van bezwaarschriften zijn hoofdstuk 3, met uitzondering van paragraaf 2, en hoofdstuk 4 niet van toepassing.

Tekst RvS

Op de behandeling van bezwaarschriften zijn hoofdstuk 3, met uitzondering van paragraaf 2, en hoofdstuk 4 niet van toepassing.

Advies RvS

Bij de Raad is de vraag gerezen of het gelukkig is hoofdstuk 3, bijna in zijn geheel, niet van toepassing te verklaren op de behandeling van bezwaarschriften. Met name bepalingen als artikel 3.5.1, omtrent de inwerkingtreding van een besluit, en artikel 3.5.5, omtrent de vermelding van de beroepsinstantie, lenen zich, naar het oordeel van het college, zeer wel voor toepassing in de bezwaarschriftenfase. Het verdient derhalve aanbeveling dit artikel opnieuw in beschouwing te nemen en zo mogelijk toe te spitsen op bepalingen van hoofdstuk 3 die naar hun aard van overeenkomstige toepassing kunnen worden verklaard. Hetzelfde geldt voor artikel 6.4.18.

Nader rapport

Naar aanleiding van het advies van de Raad is de toepassing van hoofdstuk 3 op de behandeling van bezwaarschriften opnieuw overwogen. Dit heeft geleid tot het nog slechts buiten toepassing laten van afdeling 3.4 en van de artikelen 3.5.2 tot en met 3.5.5. Voor de materie van dat laatste artikel is reeds een regeling getroffen in artikel 6.2.15 voor de bekendmaking en in artikel 6.3.17, vierde lid, juncto artikel 6.2.15 voor de in het derde lid bedoelde mededeling. Deze artikelen zijn uiteraard eveneens van toepassing op de bekendmaking respectievelijk mededeling van een eventueel nieuw besluit dat bij de beslissing op het bezwaarschrift wordt genomen.

Voorstel van wet

Afdeling 3.4, de artikelen 3.5.2 tot en met 3.5.5 en hoofdstuk 4 zijn niet van toepassing.

Memorie van toelichting

De procedure van behandeling van bezwaarschriften is geregeld in de hoofdstukken 6 en 7. Aangezien een beslissing op een bezwaarschrift tevens een beschikking onderscheidenlijk een besluit is, zouden de hoofdstukken 4 en 3 zonder nadere bepaling daarop tevens geheel van toepassing zijn.
Ten aanzien van hoofdstuk 3 is dat wat de meeste bepalingen betreft ook gewenst. Alleen afdeling 3.4 komt niet voor toepassing in aanmerking, nu afdeling 7.1 een regeling voor de bezwaarschriftpro­cedure voorschrijft die zich niet laat verenigen met toepassing van afdeling 3.4. Ten aanzien van de bekendmaking van besluiten bevat artikel 6.3.17 bijzondere bepalingen, waardoor er geen behoefte meer bestaat aan de regels van de artikelen 3.5.2 tot en met 3.5.5. Van hoofdstuk 3 zijn dus uitsluitend de genoemde afdeling en bepalingen van toepassing uitgesloten. De in afdeling 3.2 gecodificeerde beginselen van behoorlijk bestuur moeten uiteraard in de bezwaarschriftprocedure in acht worden genomen. Anders dan in het voorontwerp werd aange­nomen, behoort ook de afdeling over advisering te worden nageleefd, terwijl ook artikel 3.5.1 behoort te gelden.
Hoofdstuk 4 bevat echter bepalingen die in dezelfde onderwerpen voorzien als waarvoor in de hoofdstukken 6 en 7 regels voor de bezwaar­schriftprocedure zijn opgenomen. Die regels zijn voor een deel ook gedetailleerder. Om mogelijke misverstanden te vermijden over de vraag of alle bepalingen in de hoofdstukken 6 en 7 aan die van hoofdstuk 4 derogeren, omdat zij als lexspecialis zijn te beschouwen, wordt de toepasselijkheid van hoofdstuk 4 geheel uitgesloten.

Voorlopig verslag II

[2.216] De VUGA adviseert de volgende tekst:
Artikel 6.3.19: toevoegen: alsmede hoofdstuk 4, met uitzondering van de artikelen 4.1.4.5 en 4.1.2.6 zijn niet van toepassing.
Toelichting: In het wetsvoorstel worden de bepalingen uit hoofdstuk 4 volledig niet van toepassing verklaard op procedures van bezwaar. Vaak is de ratio van deze uitzondering wel duidelijk. Soms is dat niet zo, bijv. bij de twee vermelde artikelen (cf. vakgroep Staats- en Bestuursrecht RUU, «Voorstel Algemene wet bestuursrecht», NJB 1989, p. 1 684):
– Art 4.1.4.5. Volgens dit artikel kan ter motivering van een beslissing onder omstandigheden worden volstaan met verwijzing naar een met het oog daarop uitgebracht advies. Door het niet vermelden van dit artikel in art. 6.3.1 9 zou deze mogelijkheid ten aanzien van het advies van een bezwaarschriftencommissie niet bestaan. Dit strookt niet met de jurisprudentie en leidt ons inziens tot nodeloze verhoging van bestuurslasten. Art. 4.1.4.5. zou derhalve wel moeten gelden voor de bezwaarschriftenprocedure.

Memorie van antwoord II

(2.216) Ten aanzien van het van toepassing verklaren van artikel 4.1.2.6 zij verwezen naar het antwoord op vraag 2 121.
De wenselijkheid van toepasselijkheid van artikel 4.1.4.5 onderschrijven wij. Indien het bestuursorgaan het advies van de commissie opvolgt ligt het voor de hand dat ook met de motivering daarvan wordt ingestemd; in zo’n geval verzet zich er niets tegen dat in de beslissing voor de motivering wordt verwezen naar het meegezonden advies van de adviescommissie. Bij nota van wijziging is deze mogelijkheid opgenomen, door artikel 4.1.4.5 uit te zonderen van de bepalingen die niet van toepassing zijn.

Nota van wijziging

In artikel 6.3.19 wordt na de woorden «hoofdstuk 4» ingevoegd: «, met zondering van artikel 4.1.4.5,».

Toelichting NvW
Deze wijzigingen zijn opgenomen naar aanleiding van het voorlopig verslag. Verwezen zij naar het antwoord op de vragen 2.216 en 2.217.

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 gewijzigd bij wet van 14 oktober 1993 Stb. 581 (wetsvoorstel 22 601)

[bron: PG Awb II, p. 368]

[Eindtekst] Artikel 7:14 [6.3.19]
De afdelingen 3.4 en 3.5, de artikelen 3:41 tot en met 3:45 en hoofdstuk 4, met uitzondering van artikel 4:19, zijn niet van toepassing.

Voorstel van wet

In artikel 6.3.19 wordt «Afdeling 3.4» vervangen door: De afdelingen 3.4 en 3.4A.

Memorie van toelichting

Evenals ten aanzien van afdeling 3.4 het geval is, moet ook de toepas­selijkheid van afdeling 3.4A bij de behandeling van bezwaar- en beroep­schriften uitdrukkelijk worden uitgesloten. De toepassing van afdeling 3.4A laat zich immers evenmin verenigen met de in de afdelingen 7.1 en 7.2 opgenomen bepalingen over bezwaar en administratief beroep.

Dit artikel is met ingang van 26 juli 1995 gewijzigd bij wet van 10 juli 1995 Stb. 355 (wetsvoorstel 23 983).

[bron: PG Awb III, p. 397-398]

[Eindtekst] Artikel 7:14 [6.3.19]
Artikel 3:6, tweede lid, de afdelingen 3.4 en 3.5, de artikelen 3:41 tot en met 3:45, afdeling 3.7, met uitzondering van artikel 3:49, en hoofdstuk 4 zijn niet van toepas­sing.

Voorstel van wet

In de artikelen 7:14 en 7:27 wordt «De afdelingen 3.4 en 3.5» telkens vervan­gen door: Artikel 3:6, tweede lid, de afdelingen 3.4 en 3.5.

Memorie van toelichting

Door deze toevoeging wordt voor alle duide­lijkheid vastgelegd dat het nieuwe tweede lid van artikel 3:6 niet van toepassing is op een adviescommissie bij bezwaar of bij administratief beroep.

Dit artikel is per 1 januari 1998 gewijzigd bij wet van 20 juni 1996 Stb. 333 (wetsvoorstel 23 700).

[bron: PG Awb III, p. 397-398]

[Eindtekst] Artikel 7:14
Artikel 3:6, tweede lid, de afdelingen 3.4 en 3.5, de artikelen 3:41 tot en met 3:45, afdeling 3.7, met uitzondering van artikel 3:49, en hoofdstuk 4 zijn niet van toepassing.

VO Dit artikel was in het VO niet opgenomen.

Tekst RvS = VvW

Voorstel van wet

De afdelingen 3.4 en 3.5, de artikelen 3:41 tot en met 3:45, afdeling 3.7, met uitzondering van artikel 3.6.4, en hoofdstuk 4 zijn niet van toepassing.

Memorie van toelichting

Artikelen 7:14 en 7:27 De verplaatsing van de regels inzake motivering van afdeling 4.1.4 naar afdeling 3.7 noodzaakt tot een technische wijziging van de artikelen 7:14 en 7:27 (opgenomen in artikel I, onderdelen I en J van het wetsvoor­stel). Deze technische wijziging houdt in dat in de genoemde artikelen de verwijzing naar afdeling 4.1.4 wordt vervangen door een verwijzing naar afdeling 3.7.

NvW = Eindtekst

Toelichting NvW
Deze technische wijzigingen houden verband met de wijziging van de artikelen 7:14 en 7:27 bij het wetsvoorstel afschaffing adviesverplichtingen (Kamerstukken I 1994/95, 23 983, nr. 242).

Handelingen II

De voorzitter (p. 3783): De onderdelen I en J worden zonder stemming aangenomen.

Dit artikel is met ingang van 1 september 2004 gewijzigd bij wet van 13 mei 2004 Stb. 220 (wetsvoorstel 27 563).

[Eindtekst] Artikel 7:14
Artikel 3:6, tweede lid, de afdelingen 3.4 en 3.5, de artikelen 3:41 tot en met 3:45, afdeling 3.7, met uitzondering van artikel 3:49, en hoofdstuk 4 zijn niet van toepassing op besluiten op grond van deze afdeling.

VvW=Eindtekst

Memorie van toelichting

[27 536, p. 11]

Door toevoeging van de zinsnede «op grond van deze afdeling» in de artikelen 7:14 (afdeling 7.1) en 7:27 (afdeling 7:2) wordt de systematiek van hoofdstuk 7 Awb verduidelijkt.

Dit artikel is met ingang van 1 februari 2006 gewijzigd bij wet van 22 december 2005 Stb. 2006, 24 (wetsvoorstel 30 171) (alleen eindtekst opgenomen).

[Eindtekst] In de artikelen 7:14 en 7:27 van de Algemene wet bestuursrecht wordt «de afdelingen 3.4 en 3.5» vervangen door: afdeling 3.4.

Dit artikel is met ingang van 1 oktober 2009 gewijzigd bij wet van 28 augustus 2009 Stb. 383 (wetsvoorstel 30 435, overgegaan in wetsvoorstel 29 934).

[Eindtekst] In de artikelen 7:14 en 7:27 wordt «hoofdstuk 4» telkens vervangen door: hoofdstuk 4, met uitzondering van artikel 4:14, eerste lid, artikel 4:15 en paragraaf 4.1.3.2, .

Voorstel van wet

[30 435]

In de artikelen 7:14 en 7:27 wordt na «hoofdstuk 4» telkens ingevoegd: , met uitzondering van artikel 4:14, eerste lid,.

Memorie van toelichting

[30 435]

Onderdeel G (artikelen 7:14 en 7:27)
Onderdeel G regelt dat de plicht van een bestuursorgaan mee te delen dat het de wettelijke termijn niet haalt en een nieuwe termijn te noemen waarbinnen zal worden beslist, voortaan ook geldt voor beslissingen op bezwaar en in administratief beroep. Zie hierover ook paragraaf 3 van het algemeen deel van deze toelichting.

Dit artikel is met ingang van 1 oktober 2009 gewijzigd bij wet van 28 augustus 2009 Stb. 383 (wetsvoorstel 29 934).

[Eindtekst] In de artikelen 7:14 en 7:24 wordt «hoofdstuk 4» telkens vervangen door: hoofdstuk 4, met uitzondering van artikel 4:14, eerste lid, artikel 4:15 en paragraaf 4.1.3.2,.

Voorstel van wet

In artikel 7:14 wordt «hoofdstuk 4» vervangen door: hoofdstuk 4, met uitzondering van paragraaf 4.1.3.2,.

Memorie van toelichting

Door de voorgestelde aanvulling van artikel 7:14 wordt de regeling van de nieuwe paragraaf 4.1.3.2 tevens van toepassing op beslissingen op bezwaar die het karakter van een beschikking hebben. Dat geldt dus voor alle beslissingen op bezwaarschriften tegen beschikkingen. Daarbij is het dus niet van belang of het besluit waartegen bezwaar is ingesteld die – primaire – beschikkingen al of niet op aanvraag is zijn gegeven. Het bezwaarschrift is immers zelf een aanvraag in de zin van de Awb (Parl. Gesch. Awb I, blz. 282). Ook het rechtskarakter van de primaire beslissing is niet bepalend voor de vraag of paragraaf 4.1.3.2 van toepassing is op de beslissing op bezwaar. Een beslissing op bezwaar is altijd een besluit in de zin van de Awb (ABRS 24 januari 1995, JB 1995, 101) en waarschijnlijk zelfs altijd een beschikking, zoals de Raad van State in zijn advies over dit wetsvoorstel heeft opgemerkt, beslissingen op bezwaarschriften tegen een besluit van algemene strekking worden onder de Algemene wet bestuursrecht (anders dan destijds onder de Wet Arob) als een beschikking aangemerkt.
Voor de toepassing van de dwangsomregeling in de bezwaarfase geldt mutatis mutandis hetzelfde als hetgeen hiervoor is opgemerkt over de toepassing bij beschikkingen op aanvraag. Twee aspecten verdienen hier nog apart vermelding.
Ten eerste de regeling van de beslistermijn voor de beslissing op bezwaar in artikel 7:10 Awb. Daarin is de mogelijkheid opgenomen om met instemming van de indiener van het bezwaarschrift de beslissing op het bezwaar verder uit te stellen dan de eenmalige verdagingsmogelijkheid die het artikel sowieso al biedt (zie het derde en het vierde lid van artikel 7:10 Awb). Die instemming moet dan wel gevraagd worden binnen de reguliere beslistermijn of de termijn waarmee (tijdig) is verdaagd. De instemming hoeft niet in alle gevallen ook uitdrukkelijk te zijn verleend. De rechtspraak pleegt uit de omstandigheden van het geval af te leiden of het bestuursorgaan ervan mocht uitgaan dat de instemming aanwezig was (recent bijvoorbeeld ABRvS 26 mei 2004, LJN AP0019). Dit kan soms ook uit de «proceshouding» van de bezwaarmaker worden afgeleid (zoals in Vz CBB 28 december 1998, LJN AA3411). Heeft de indiener van het bezwaarschrift met verder uitstel ingestemd, dan kan hij het bestuursorgaan tijdens de uitstelperiode niet ineens en zonder bijzondere aanleiding toch voor de rechter dagen wegens niet tijdig beslissen (zie bijvoorbeeld CRvB 3 januari 2001, JB 2001/52). Hetzelfde zal opgaan voor een ingebrekestelling ter inleiding van een dwangsom.
Ten tweede verdient de toepassing van artikel 4:17, zesde lid, in de bezwaarfase de aandacht. Voor de primaire beslissing is in dat artikellid bepaald dat een verschuldigde dwangsom, indien een aanvraag door meer dan één aanvrager is ingediend, in gelijke delen, over de aanvragers wordt verdeeld. Niet elk aanvrager krijgt in dat geval dus de volledige dwangsom. Deze bepaling is krachtens artikel 7:14 tevens van toepassing in de bezwaarfase. Ook in dat geval geldt dus dat de dwangsom per bezwaarschrift slechts eenmaal verschuldigd kan zijn. In het geval dat meerdere personen samen een bezwaarschrift indienen, wordt de dwangsom niet evenzoveel keer uitgekeerd, doch evenredig over die personen verdeeld. Voor de goede orde: deze bepaling heeft dus niet betrekking op de situatie dat er meerdere personen zijn die elk een eigen en dus afzonderlijke bezwaarschrift hebben ingediend. Die personen kunnen wel ieder voor zich aanspraak maken op de volledige dwangsom.

Amendement nr. 16, V onderdeel d (29 934) (Fierens/Van Schijndel), ter vervanging van nr. 12

In de artikelen 7:14 en 7:27 wordt na «hoofdstuk 4» telkens ingevoegd: , met uitzondering van artikel 4:14, eerste lid,, artikel 4:15 en paragraaf 4.1.3.2,.

Toelichting
Dit amendement strekt ertoe het wetsvoorstel 30 435 «beroep bij niet-tijdig beslissen» te incorporeren in wetsvoorstel 29 934 «dwangsom bij niet-tijdig beslissen». Beide wetsvoorstellen geven de aanvrager van een beschikking die niet binnen de daarvoor gestelde termijn wordt gegeven een middel om het bestuursorgaan alsnog tot (sneller) beslissen aan te zetten. Voor zover de onderdelen van wetsvoorstel 30 435 daarbij ongewijzigd konden blijven, worden ze hierna niet meer inhoudelijk toegelicht, daar dat al gebeurd is in de memorie van toelichting bij wetsvoorstel 30 435. Een belangrijk verschil met wetsvoorstel 30 435 is wel, dat de burger door middel van dit amendement bij de rechter meteen een dwangsom kan krijgen; in wetsvoorstel 30 435 was daarvoor een tweede gang naar de rechter noodzakelijk, hetgeen ons nodeloos omslachtig voorkomt. Bij aanvaarding van dit amendement zal de burger bij een termijnoverschrijding niet alleen recht hebben op een dwangsom, maar ook de mogelijkheid hebben om beroep in te stellen bij de rechter. Dat is in tenminste drie situaties nuttig: – als er, nadat de maximale dwangsom van € 1260 is verbeurd, nog steeds geen besluit is; – als in het concrete geval, gelet op de belangen die op het spel staan, een hogere dwangsom dan € 1260 nodig is; – als het besluit zo spoedeisend is, dat niet kan worden afgewacht of de dwangsom effectief zal zijn.

Onderdeel V
Onderdeel D van artikel I van het wetsvoorstel bewerkstelligt dat de dwangsomregeling ook gaat gelden bij niet tijdig beslissen op bezwaar. Voorgesteld wordt daaraan toe te voegen dat ook artikel 4:14, eerste lid, tevens geldt voor beslissingen op bezwaar. Dit is ontleend aan wetsvoorstel 30 435. Gevolg is dat de plicht van een bestuursorgaan om mee te delen dat het de wettelijke termijn niet haalt en daarbij een nieuwe termijn te noemen, voortaan ook geldt voor beslissingen op bezwaar. Daarnaast wordt voorgesteld de nieuwe opschortingsgronden van artikel 4:15 eveneens van toepassing te verklaren in de bezwaarfase. Identieke wijzigingen zijn voorgesteld voor het administratief beroep.

Stemming 27 juni 2006, p. 95-5844

De voorzitter: Onderdeel D, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Fierens/Van Schijndel 9stuk nr. 16, V), wordt zonder stemming aangenomen.

Dit artikel is met ingang van 1 oktober 2009 gewijzigd bij wet van 18 juni 2009 Stb. 384 (wetsvoorstel 31 751)

[Eindtekst] Op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, komt artikel 7:14 te luiden:
Artikel 7:14
Artikel 3:6, tweede lid, afdeling 3.4, de artikelen 3:41 tot en met 3:45, afdeling 3.7, met uitzondering van artikel 3:49 en titel 4.1, met uitzondering van de artikelen 4:14, eerste lid, en 4:15, eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdelen b en c, derde lid en vierde lid en paragraaf 4.1.3.2, zijn niet van toepassing op besluiten op grond van deze afdeling.

VvW = Eindtekst

Memorie van toelichting

C en E Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om een technische omissie te herstellen die reeds bestond voor de totstandkoming van de Wet dwangsom. In artikel 7:14 respectievelijk artikel 7:27 wordt de verwijzing naar het volledige hoofdstuk vier vervangen door een verwijzing naar titel 4.1 (beschikkingen) uit dat hoofdstuk. De overige titels van hoofdstuk 4, te weten titel 4.2 (subsidies) en titel 4.3 (beleidsregels), behoeven niet te worden uitgezonderd.
Tevens bewerkstelligt de voorgestelde wijziging dat artikel 4:15, eerste lid, onderdeel a en tweede lid, onderdeel a (nieuw), worden uitgezonderd van de toepassing bij een beslissing op bezwaar en bij administratief beroep. Artikel 6:6 Awb, zoals genoemd in artikel 7:10, tweede lid, geldt als een lex specialis ten opzichte van artikel 4:15, eerste lid, onderdeel a. Hetzelfde geldt voor artikel 7:10, vierde lid, onderdelen a en b die een lex specialis vormen ten opzichte van artikel 4:15, tweede lid, onderdeel a. Door wijziging van artikel 7:14 wordt duidelijkheid geboden over de toepasselijkheid van bepalingen bij een beslissing op bezwaar en beroep.

Share This