Artikel 7:7

Van het horen wordt een verslag gemaakt.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 4 juni 1992 Stb. 315 (wetsvoorstel 21 221)

[bron: PG Awb I, p. 342-344]

VO = VvW

Tekst RvS = VvW

VvW = Eindtekst [6.3.12]

Memorie van toelichting

Ten behoeve van de beslissing op het bezwaarschrift en ten behoeve van de vorming van het dossier dat in een later stadium eventueel bij een beroepsinstantie dient te worden overgelegd, is het noodzakelijk dat het verhandelde op de hoorzitting schriftelijk wordt vastgelegd. Het zal van de omstandigheden van het geval en van het bestuursorgaan afhangen in welke vorm een verslag wordt gegoten en hoe uitgebreid het is. Zeer bepalend daarvoor is, in hoeverre op de hoorzitting nieuwe feiten of omstandigheden naar voren komen, die nog niet in de schriftelijke stukken aan de orde zijn geweest.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de plicht tot verslaglegging op verschillende wijzen vorm kan worden gegeven. Zo kan, in plaats van een afzonderlijk verslag, ook uit de beslissing op het bezwaar blijken van hetgeen tijdens de hoorzitting is verhandeld. Samengevat: niet zozeer is van belang, hoe hetgeen op een hoorzitting naar voren is gekomen, wordt vastgelegd, als wel dàt het wordt vastgelegd. In ieder geval moet op enige wijze een korte weergave van de kern van hetgeen naar voren gebracht is, schriftelijk vastgelegd worden. Bij een uitgebreide hoorzitting zal eerder een uitgebreid verslag in aanmerking kunnen komen dan bij een informeel horen van een belanghebbende die volstaat met een verwijzing naar zijn bezwaarschrift. Het gaat er immers om dat dit op enigerlei wijze schriftelijk wordt vastgelegd.

Voorlopig verslag II

[2.207] Dit artikel bepaalt dat van het horen een verslag wordt gemaakt.
Zal deze bepaling, gelet op de massaliteit van belastingzaken, de gang van zaken niet te zeer compliceren en bureaucratiseren?
Zal onder omstandigheden volstaan kunnen worden met de weergave van een bereikt compromis tussen belastingplichtige en belas­tingdienst, zo wilden de commissies gaarne vernemen.
[2.208] De leden van de P.v.d.A.-fractie waren benieuwd naar het feit, of een belanghebbende kan vragen, in verband met de vertrouwelijkheid van de informatie, of hij buiten aanwezigheid van anderen mag worden gehoord en of hetgeen hij naar voren brengt buiten het verslag blijft.

Memorie van antwoord II

(2.207) Artikel 6.3.12 verplicht tot het maken van een verslag zonder nadere bepaling over de vorm en gedetailleerdheid van het verslag. Op enigerlei wijze dient in ieder geval de kern van hetgeen op de hoorzitting naar voren is gekomen, schriftelijk te worden vastgelegd. Door het ontbreken van formele eisen verwachten wij dan ook niet dat de verslagverplichting de gang van zaken onnodig zal compliceren of bureaucratiseren.
Uit het bovenstaande vloeit tevens voort, dat mogelijkerwijs aan de verslagverplichting kan worden voldaan door een weergave van het op de zitting totstandgekomen compromis.
(2.208) Artikel 6.3.11, tweede lid, voorziet in de mogelijkheid van horen buiten aanwezigheid van andere belanghebbenden. Het derde lid bepaalt echter dat de anderen wel op de hoogte dienen te worden gebracht van het verhandelde tijdens het horen. Voor zover informatie vertrouwelijk is, zal openbaarmaking alleen op grond van gewichtige redenen als bedoeld in artikel 6.3.9, vijfde en zesde lid, achterwege mogen blijven.

Eindverslag

(2.207) Het antwoord roept de vraag op of het gevolg van de verslagverplichting niet zal zijn dat de belastingdienst met een forse werklastverzwaring te maken zal krijgen. De leden van de commissies met uitzondering van de D66-fractie wilden gaarne een reactie.

Nota naar aanleiding van het eindverslag

(2.207) Wij menen dat er geen aanleiding is om te vrezen dat artikel 6.3.12, dat voorschrijft dat van het horen van de belanghebbende over zijn bezwaar een verslag wordt gemaakt, zal leiden tot een werklastverzwaring voor de belastingdienst. In de eerste plaats wijzen wij erop, dat voor het belastingrecht vooralsnog het bestaande stelsel wordt gehandhaafd, inhoudende dat een belang­hebbende slechts op zijn verzoek wordt gehoord. Deze afwijking van artikel 6.3.7 van de Awb is neergelegd in artikel 25, vierde lid, van de Awr, zoals dit komt te luiden ingevolge hoofdstuk VI, artikel 2, onderdeel S.3 van de Aanpassingswet Awb.
In de tweede plaats wijzen wij erop dat artikel 6.3.12 geen eisen stelt aan de vormgeving en gedetail­leerdheid van het verslag. Het is in beginsel voldoende dat de kern van hetgeen de belanghebbende naar voren heeft gebracht op schrift wordt gesteld. Onder omstan­digheden kan daartoe met enkele regels worden volstaan. Overigens zij opgemerkt, dat de inspecteur veelal ook thans reeds aantekening houdt van de opmerkingen van de belanghebbende.

UCV

Minister Dales (p. 40): De heer Van de Camp heeft een vraag gesteld over het verslag, dat ingevolge artikel 6.2.12 van het horen in de bezwaarfase moet worden gemaakt.[1] Dat verslag is bestemd voor degenen die gehoord zijn en voor het bestuursorgaan zelf en eventueel voor de rechter als beroep wordt ingesteld. Ook daarop is al ingegaan. Het verslag is even openbaar als het horen zelf, dat wil zeggen dat behoudens andersluidend voorschrift het bestuursorgaan beslist in hoeverre het openbaar is. Er kunnen redenen zijn om dat niet te doen. Zou een derde om toezending van het verslag verzoeken, dan wordt de materie beheerst door de WOB. De bezwaarschriftprocedure geldt in belangrijke mate reeds voor de lagere overheden. Deze zijn jaren en jaren vooruit gegaan aan de Sociale verzekeringsraad c.a. Daar zit misschien een pijnpunt. De consequenties doen zich vooral voor op een aantal terreinen van de centrale overheid en het belastingsrecht. Wij verwachten bij de gemeenten dus geen bijzondere problemen. Zij zijn het gewend, zij kunnen het en zij waarderen ook een dergelijke gang van zaken. Overigens kan dit in de evaluatie ook nog aan de orde komen.

Voorlopig verslag I

Waarom is dwingend voorgeschreven dat in alle gevallen van het horen een verslag gemaakt moet worden, derhalve ook in situaties waarin op zo een hoorzitting aan het bestuursorgaan kenbaar zou worden dat het voor de hand ligt om aan het bezwaar van de belanghebbende tegemoet te komen, terwijl er overigens ook geen andere belangheb­benden zijn die bij de betreffende bezwaar- of beroepsprocedure als zodanig betrokken zijn? De belanghebbende zal dan immers genoeg hebben aan het positieve besluit. Wie zit dan nog op een verslag te wachten?

Memorie van antwoord I

Het is van belang dat hetgeen tijdens het horen is voorgevallen schriftelijk wordt vastgelegd, onder meer met het oog op een eventuele latere procedure tegen de beslissing op bezwaar. Vorm en inhoud van het verslag hangen echter af van de omstandigheden van het geval. In een geval als hier bedoeld zal het verslag summier kunnen zijn en bovendien kunnen worden opgenomen in de beslissing op het bezwaar. Hetgeen door belanghebbende naar voren is gebracht vormt dan immers tevens de argumentatie voor het bestuursorgaan om zijn oorspronkelijke besluit te herzien.

 


[1]  Zie UCV bij artikel 3:13.

 

 

 

Share This