Artikel 8:16

1. Het verzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
2. Het verzoek geschiedt schriftelijk en is gemotiveerd. Na de aanvang van het onderzoek ter zitting onderscheidenlijk na de aanvang van het horen van partijen of getuigen in het vooronderzoek kan het ook mondeling geschieden.
3. Alle feiten of omstandigheden moeten tegelijk worden voorgedragen.
4. Een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter wordt niet in behandeling genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden.
5. Geschiedt het verzoek ter zitting, dan wordt het onderzoek ter zitting geschorst.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 16 december 1993 Stb. 650 (wetsvoorstel 22 495)

[bron: PG Awb II, p. 410]

Tekst RvS

1. Het verzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
2. Het verzoek geschiedt schriftelijk en is gemotiveerd. Na de aanvang van het onderzoek ter zitting, onderscheidenlijk na de aanvang van het horen van partijen of getuigen in het vooronderzoek kan het ook mondeling geschieden.
3. Alle feiten of omstandigheden moeten tegelijk worden voorge­dragen.
4. Een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter wordt niet in behandeling genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorge­dragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden.
5. Geschiedt het verzoek ter zitting, dan wordt het onderzoek ter zitting geschorst.

VvW = Eindtekst [8.1.4.2]

Memorie van toelichting

Dit artikel regelt de vereisten waaraan een verzoek moet voldoen. Het bevat onder meer de nodige waarborgen tegen chicaneus gebruik van de bevoegdheid van partijen. Dat is in het belang van een goede voortgang van de procedure en van een faire bejegening van de betrokken rechter.
In het eerste lid is neergelegd dat een verzoek moet worden gedaan, zodra de daaraan ten grondslag te leggen feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
Om praktische redenen maakt het tweede lid het mogelijk dat, in afwijking van de hoofdregel, een verzoek mondeling geschiedt bij die gelegenheden waarbij sprake is van persoonlijk contact tussen partijen en de rechters, te weten ter zitting en bij het horen van partijen en getuigen in het vooronderzoek (dat niet ter zitting plaatsvindt).
Het derde lid verplicht tot het geconcentreerd voordragen van alle feiten of omstandigheden. In verband daarmee bepaalt het vierde lid dat een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter niet in behandeling wordt genomen als niet aan het derde lid is voldaan. In geval van nova ligt de zaak uiteraard anders.
Het vijfde lid legt vast, dat als een verzoek ter zitting geschiedt, het onderzoek ter zitting wordt geschorst. Vervolgens wordt de procedure van artikel 8.1.4.4 gevolgd, tenzij artikel 8.1.4.3 toepassing vindt.

 

Share This