Artikel 8:18

1. Het verzoek om wraking wordt zo spoedig mogelijk ter zitting behandeld door een meervoudige kamer waarin de rechter wiens wraking is verzocht, geen zitting heeft.
2. De verzoeker en de rechter wiens wraking is verzocht, worden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. De bestuursrechter kan ambtshalve of op verzoek van de verzoeker of de rechter wiens wraking is verzocht, bepalen dat zij niet in elkaars aanwezigheid zullen worden gehoord.
3. De bestuursrechter beslist zo spoedig mogelijk. De bestuursrechter spreekt de beslissing in het openbaar uit. De beslissing is gemotiveerd en wordt onverwijld aan de verzoeker, de andere partijen en de rechter wiens wraking was verzocht medegedeeld.
4. In geval van misbruik kan de bestuursrechter bepalen dat een volgend verzoek niet in behandeling wordt genomen. Hiervan wordt in de beslissing melding gemaakt.
5. Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 16 december 1993 Stb. 650 (wetsvoorstel 22 495)

[bron: PG Awb II, p. 411]

[Eindtekst] Artikel 8:18 [8.1.4.4]
1. Het verzoek om wraking wordt zo spoedig mogelijk behandeld door een meervoudige kamer waarin de rechter wiens wraking is verzocht, geen zitting heeft.
2. De verzoeker en de rechter wiens wraking is verzocht, worden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. De rechtbank kan ambtshalve of op verzoek van de verzoeker of de rechter wiens wraking is verzocht, bepalen dat zij niet in elkaars aanwezigheid zullen worden gehoord.
3. De rechtbank beslist zo spoedig mogelijk. De beslissing is gemoti­veerd en wordt onverwijld aan de verzoeker, de andere partijen en de rechter wiens wraking was verzocht medegedeeld.
4. In geval van misbruik kan de rechtbank bepalen dat een volgend verzoek niet in behandeling wordt genomen. Hiervan wordt in de beslissing melding gemaakt.
5. Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Tekst RvS = VvW

VvW = Eindtekst

Memorie van toelichting

Dit artikel bevat de procedure voor de behandeling van verzoeken om wraking. Essentieel is, dat op het verzoek wordt beslist door een meervoudige kamer, waarin bovendien de betrokken rechter geen zitting heeft. Alleen op die wijze kan een beslissing worden verkregen die voor alle betrokkenen althans uit procedureel oogpunt geen twijfels oproept. Hiervoor is al opgemerkt, dat het ontbreken van een zelfstandig rechts­middel tegen de beslissing op het wrakingsverzoek een gevolg is van het uitgangspunt dat het bestuursrechtelijke proces een geheel vormt. De huidige procesregelingen kennen dan ook evenmin een rechtsmiddel tegen deze beslissing. Dit betekent overigens niet dat de verzoeker geen enkele mogelijkheid meer heeft om zich teweer te stellen tegen de beslissing inzake de wraking. Hij kan in het kader van het hoger beroep tegen de rechterlijke uitspraak ook de beslissing op het wrakingsverzoek ter discussie stellen. Daarnaast kan hij op de voet van de artikelen 14a e.v. van de Wet RO de procureur-generaal bij de Hoge Raad verzoeken een vordering bij de Hoge Raad in te stellen tot het doen van een onderzoek naar de wijze waarop een rechterlijk ambtenaar zich in de uitoefening van zijn functie jegens hem heeft gedragen.
Het vanzelfsprekende recht op hoor en wederhoor is neergelegd in het tweede lid. In het belang van de persoonlijke levenssfeer en de orde bij de behandeling kan de rechtbank bepalen dat het horen niet in elkaars aanwezigheid geschiedt.
Het derde lid regelt de formele afronding van de procedure. Zij mondt uit in een rechterlijke beslissing.
Het vierde lid biedt de rechtbank een effectief middel om misbruik tegen te gaan. De bepaling kan zowel dienst doen bij herhaalde verzoeken om wraking jegens een zelfde rechter op grond van gepreten­deerde nova alsook bij gelijktijdige of opeenvolgende verzoeken ten aanzien van meer rechters. Derhalve is aan een meer specifieke bepaling als het huidige artikel 38 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvor­dering geen behoefte.
In het vijfde lid is voor alle zekerheid en duidelijkheid bepaald dat tegen een beslissing inzake wraking geen rechtsmiddel openstaat.

Dit artikel is met ingang van 1 april 2002 gewijzigd bij wet van 24 januari 2002 Stb. 53 (wetsvoorstel 26 523)

[Eindtekst] Artikel 8:18 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt na «zo spoedig mogelijk» ingevoegd: ter zitting.
2. In het derde lid wordt na de eerste volzin een volzin ingevoegd, luidende: De rechtbank spreekt de beslissing in het openbaar uit.

VvW = Eindtekst

Memorie van toelichting

Bij invoering van de Awb is niet alleen in de Awb, maar ook in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Strafvordering een voor alle rechtsgebieden uniforme regeling inzake de wraking van rechters opgenomen. Uit de praktijk van de sector bestuursrecht van de rechtbanken is inmiddels gebleken dat enige onduidelijkheid bestaat over de vraag in hoeverre een verzoek tot wraking in het openbaar dan wel in raadkamer moet worden behandeld en in het openbaar moeten worden uitgesproken.
In het kabinetsstandpunt is aangegeven dat bezien zal worden of de praktijk op dit punt, ook op andere rechtsgebieden, verandering behoeft (zie het kabinetsstandpunt: blz. 46).
Dit onderzoek heeft inmiddels plaatsgevonden. De conclusie van het onderzoek luidt dat de hoofdregel moet zijn dat wrakingsverzoeken in het openbaar worden behandeld en worden uitgesproken. Bij wraking is de rechterlijke onpartijdigheid – in de zin van artikel 6 EVRM – in het geding. Het uitgangspunt, zoals neergelegd in artikel 121 van de Grondwet en artikel 8:62 van de Awb, dat de behandeling van en uitspraak in een zaak in beginsel openbaar zijn, moet naar onze mening juist vanwege die rechterlijke onpartijdigheid worden toegepast op wrakingsverzoeken. Een zorgvuldige rechtspleging is ermee gediend dat het verhoor van de verzoeker en de rechter wiens wraking wordt verzocht alsmede het uitwisselen van standpunten publiekelijk kan plaatsvinden.
In artikel 8:18 Awb is de behandeling en beslissing van wrakingsverzoeken geregeld. Dit onderdeel voegt de woorden «ter zitting» aan het eerste lid van artikel 8:18 toe. Uit artikel 8:62 Awb, eerste lid, volgt dan dat de zitting openbaar is. Bovendien volgt uit het tweede lid van dat artikel dat de zitting op grond van de daar genoemde gronden geheel of gedeeltelijk kan plaatshebben met gesloten deuren. Het wrakingsverzoek volgt qua openbaarheidsregime de hoofdzaak. Dit laatste laat de mogelijkheid onverlet, dat de hoofdzaak in het openbaar wordt behandeld en het wrakingsverzoek achter gesloten deuren, of juist andersom. Voorts wordt aan het derde lid van artikel 8:18 toegevoegd dat de rechtbank de beslissing in het openbaar uitspreekt. Deze beslissing zal in de uiteindelijke einduitspraak worden opgenomen. Op grond van het vijfde lid van artikel 8:18 staat tegen die beslissing geen rechtsmiddel open. Mocht degene die de wraking verzoekt het niet eens zijn met de beslissing over de openbaarheid of beslotenheid van de zitting dan wel over de beslissing op het wrakingsverzoek, dan kan hij in het kader van het hoger beroep tegen de rechterlijke (eind-)uitspraak ook die beslissingen ter discussie stellen.
Een soortgelijke wijziging zal door ons worden voorgesteld voor de wrakingsregeling in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Strafvordering.

Dit artikel is met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd bij wet van 20 december 2012, Stb. 2012, 682 (Wet aanpassing bestuursprocesrecht; kamerstukken 32 450)

[Eindtekst] In de artikelen 8:18, tweede, derde en vierde lid, 8:20, tweede lid, 8:21, derde lid, 8:22, tweede lid, 8:24, tweede lid, en 8:25, eerste lid, wordt «rechtbank» telkens vervangen door: bestuursrechter.

Voorontwerp

In de artikelen 8:18, tweede, derde en vierde lid, 8:20, tweede lid, 8:21, derde lid, 8:22, tweede lid, 8:24, tweede lid, 8:25, eerste lid, 8:26, eerste en tweede lid, 8:27, eerste en tweede lid, en 8:28 wordt “rechtbank” telkens vervangen door: bestuursrechter.

Voorstel van wet

In de artikelen 8:18, tweede, derde en vierde lid, 8:20, tweede lid, 8:21, derde lid, 8:22, tweede lid, 8:24, tweede lid, en 8:25, eerste lid, wordt “rechtbank” telkens vervangen door: bestuursrechter.

Memorie van toelichting

Zie Memorie van toelichting bij artikel 8:14.

 

Share This