Artikel 8:22

1. In geval van faillissement of surséance van betaling of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen zijn de artikelen 25, 27 en 31 van de Faillissementswet van overeenkomstige toepassing.
2. De artikelen 25, tweede lid, en 27 vinden geen toepassing, indien partijen vóór de faillietverklaring zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 16 december 1993 Stb. 650 (wetsvoorstel 22 495)

[bron: PG Awb II, p. 414-415]

[Eindtekst] Artikel 8:22 [8.1.5.2]
1. In geval van faillissement of surséance van betaling zijn de artikelen 25, 27 en 31 van de Faillissementswet van overeenkomstige toepassing.
2. De artikelen 25, tweede lid, en 27 vinden geen toepassing, indien partijen voor de faillietverklaring zijn uitgenodigd om op een zitting van de rechtbank te verschijnen.

Tekst RvS

In geval van faillissement of surséance van betaling zijn de artikelen 25, 27 en 31 van de Faillissementswet van overeenkomstige toepassing. De artikelen 25, tweede lid, en 27 vinden geen toepassing, indien partijen voor de faillietverklaring zijn uitgenodigd om op een zitting van de rechtbank te verschijnen.

VvW = Eindtekst

Memorie van toelichting

Dit artikel is de pendant van de regeling in de Faillissementswet voor het al of niet voortzetten van aanhangige civielrechtelijke gedingen en de vertegenwoordiging in het geding in geval van faillietverklaring of surséance van betaling.

Voorlopig verslag II

In dit artikel wordt verwezen naar de Faillissementswet, zo stelden de leden van de D66-fractie. Dit lijkt in strijd met punt 7 van de aanwijzingen voor de wetgevingstechniek. Dit punt adviseert zuinig te zijn met verwijzingen. De leden van de fractie van D66 wilden hierop graag een reactie van de regering.

Memorie van antwoord II

Punt 7 van de Aanwijzingen voor de wetgevingstechniek maant inderdaad tot zuinigheid met verwijzingen. Soms moet evenwel uit een oogpunt van duidelijkheid en leesbaarheid van een bepaling de voorkeur worden gegeven aan verwijzing naar bepalingen van een andere wet boven het uitschrijven van die bepalingen. Naar ons oordeel is in dit geval een juist gebruik gemaakt van de verwijzingsmethodiek.

Eindverslag

De leden van de D66-fractie waren niet door de argumenten van de regering overtuigd om niet zuinig te zijn met verwijzingen naar andere wetten. Zij waren van mening dat de algemene wet die voor het gehele bestuursrecht gaat gelden duidelijk leesbaar moet zijn. De gelaagde structuur doet hier al enigszins afbreuk aan. Deze afbreuk achtten de leden aanvaardbaar. Echter de verwijzingen naar andere wetten achtten zij overbodig en niet leidend tot grotere duidelijkheid en leesbaarheid. Hieraan doet niet af dat deze bepalingen toegepast worden door leden van dezelfde rechterlijke colleges. Deze leden drongen dan ook op heroverweging door de regering van deze verwijzingen. Overigens bevreemdde het deze leden dat de identieke wrakings- en verschoningsregeling wel (hun inziens) terecht in de verscheidene proceswetten is opgenomen.

Nota naar aanleiding van het eindverslag

Artikel 8.1.5.2 geeft een regeling voor het geval een partij zich in staat van faillissement of in surséance van betaling bevindt.
Wij achten het juist om in een dergelijk geval enkele bepalingen uit de Faillissementswet van overeenkomstige toepassing te verklaren.
In de artikelen 8.1.6.1, 8.1.6.2 en 8.1.6.3 is een aantal bepalingen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing verklaard op het optreden van getuigen, deskundigen en tolken. Deze verwijzing dient twee doeleinden. In de eerste plaats kunnen deze artikelen beperkt van omvang blijven. In de tweede plaats komt daardoor tot uitdrukking dat een aantal bepalingen uit het burgerlijk procesrecht bruikbaar is in een bestuursrechtelijk geding. Deze verwijzing gaat naar ons oordeel niet ten koste van de duidelijkheid en de leesbaarheid van deze artikelen. Bij de redigering van het definitieve bestuursprocesrecht zal worden bezien of het aanbeveling verdient het bestuursprocesrecht inzake getuigen, deskundigen en tolken geheel uit te schrijven.
De – nieuwe – regeling van de wraking en verschoning is ontworpen met het oogmerk van toepasbaarheid in alle procesrechten Wij hebben er daarom de voorkeur aan gegeven om de regeling telkens in haar geheel in de desbetreffende regeling uit te schrijven. Daarbij is ook van belang dat er niet één aangewezen plaats is waar deze regeling zou moeten worden uitgeschreven, om vervolgens in de andere regelingen van overeenkomstige toepassing te worden verklaard.

Dit artikel is met ingang van 1december 1998 gewijzigd bij wet van 1 juli 1998 Stb. 448 (wetsvoorstel 25 961) (alleen eindtekst opgenomen)

[Eindtekst] In artikel 8:22, eerste lid, worden de woorden «surséance van betaling» vervangen door: surséance van betaling of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.

Dit artikel is met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd bij wet van 20 december 2012, Stb. 2012, 682 (Wet aanpassing bestuursprocesrecht; kamerstukken 32 450)

[Eindtekst] In de artikelen 8:18, tweede, derde en vierde lid, 8:20, tweede lid, 8:21, derde lid, 8:22, tweede lid, 8:24, tweede lid, en 8:25, eerste lid, wordt «rechtbank» telkens vervangen door: bestuursrechter.

Voorontwerp

In de artikelen 8:18, tweede, derde en vierde lid, 8:20, tweede lid, 8:21, derde lid, 8:22, tweede lid, 8:24, tweede lid, 8:25, eerste lid, 8:26, eerste en tweede lid, 8:27, eerste en tweede lid, en 8:28 wordt “rechtbank” telkens vervangen door: bestuursrechter.

Voorstel van wet

In de artikelen 8:18, tweede, derde en vierde lid, 8:20, tweede lid, 8:21, derde lid, 8:22, tweede lid, 8:24, tweede lid, en 8:25, eerste lid, wordt “rechtbank” telkens vervangen door: bestuursrechter.

Memorie van toelichting

Zie Memorie van toelichting bij artikel 8:14.

 

Share This