Indien een partij niet voldoet aan de verplichting te verschijnen, inlichtingen te geven, stukken over te leggen of mee te werken aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8:47, eerste lid, kan de bestuursrechter daaruit de gevolgtrekkingen maken die hem geraden voorkomen.
Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 16 december 1993 Stb. 650 (wetsvoorstel 22 495)
[bron: PG Awb II, p. 418-419]
Tekst RvS = VvW [8.1.5.11]
Advies RvS
In dit artikel wordt heel in het algemeen bepaald dat een partij die niet voldoet aan bepaalde verplichtingen het risico loopt dat de rechtbank daaruit de gevolgtrekkingen maakt die haar geraden voorkomen. De toelichting wekt de indruk dat artikel 52, eerste lid, van de Beroepswet dat als sanctie de niet-ontvankelijkheid stelt door deze algemene bepaling overbodig wordt, omdat die sanctie in de bepaling besloten ligt. De Raad betwijfelt of die zienswijze juist is. Als de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep, voorzien in artikel 8.2.6.5, beperkt blijft tot bepaalde gevallen en prijs wordt gesteld op een bepaling als artikel 52 van de Beroepswet, zal een uitdrukkelijke wetsbepaling moeten worden opgenomen.
Nader rapport
In de memorie van toelichting is tot uitdrukking gebracht, dat onder de gevolgtrekkingen die de rechtbank kan maken uit het niet voldoen door een partij aan bepaalde verplichtingen, ook de beslissing tot niet-ontvankelijkheid valt. Anders dan de Raad zijn wij van oordeel dat het niet nodig is, juist deze bevoegdheid uitdrukkelijk in de wet neer te leggen.
VvW = Eindtekst
Memorie van toelichting
Het verdient naar onze mening geen aanbeveling dat de rechtbank, zoals thans in artikel 52 Beroepswet voor de sociale-zekerheidsrechter is bepaald, wordt beperkt in haar mogelijkheden op passende wijze te reageren indien degene die het beroep heeft ingesteld, zonder deugdelijke grond niet voldoet aan de hem door de rechtbank opgelegde verplichtingen. Ingevolge artikel 52, eerste lid, van de Beroepswet kan thans de appellant in zo’n geval slechts niet-ontvankelijk worden verklaard.
Wij geven voorts de voorkeur aan een regeling die geldt voor alle partijen. Het thans voorgestelde artikel geeft de rechtbank de mogelijkheid, die gevolgen aan de niet-naleving van een verschijnings, inlichtingen of mededelingsplicht te verbinden die haar passend voorkomen. Zo zal een bestuursorgaan kunnen worden geconfronteerd met een gegrondverklaring van het ingestelde beroep, al dan niet gepaard gaande met een veroordeling tot schadevergoeding, alsmede met een veroordeling in de proceskosten. Ten aanzien van de appellant geldt dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard of dat het beroep ongegrond kan worden verklaard, terwijl onder deze omstandigheden niet uitgesloten moet worden geacht dat de appellant in de proceskosten wordt veroordeeld.
Dit artikel is met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd bij wet van 20 december 2012, Stb. 2012, 682 (Wet aanpassing bestuursprocesrecht; kamerstukken 32 450)
[Eindtekst] In artikel 8:31 wordt «rechtbank» vervangen door «bestuursrechter», en «haar» door: hem.
Voorontwerp
In de artikelen 8:31, 8:32, eerste en tweede lid, 8:33, eerste en vierde lid, 8:35, eerste lid, 8:36, eerste lid, 8:37, eerste en tweede lid, 8:39, eerste lid, en 8:40 wordt “rechtbank” vervangen door: bestuursrechter.
Voorstel van wet
In artikel 8:31 wordt “rechtbank” vervangen door “bestuursrechter”, en “haar” door: hem.
Memorie van toelichting
Zie Memorie van toelichting bij artikel 8:14.