1. De arts die voor het instellen van een onderzoek als bedoeld in artikel 8:47, eerste lid, een persoon moet onderzoeken, kan de voor het onderzoek van belang zijnde inlichtingen over deze persoon inwinnen bij de behandelend arts of de behandelende artsen, de verzekeringsarts en de adviserend arts van het bestuursorgaan.
2. Zij verstrekken de gevraagde inlichtingen voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van de betrokken persoon niet onevenredig wordt geschaad.
Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 16 december 1993 Stb. 650 (wetsvoorstel 22 495)
[bron: PG Awb II, p. 445]
[Eindtekst] Artikel 8:48 [8.2.2.7]
1. De arts die voor het instellen van een onderzoek als bedoeld in artikel 8:47, eerste lid, een persoon moet onderzoeken, kan de voor het onderzoek van belang zijnde inlichtingen over deze persoon inwinnen bij de behandelend arts of de behandelende artsen, de verzekeringsarts en de adviserend arts van het bestuursorgaan.
2. Zij verstrekken de gevraagde inlichtingen voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van de betrokken persoon niet onevenredig wordt geschaad.
Tekst RvS = VvW
VvW = Eindtekst
Memorie van toelichting
De medische deskundige kan zich wenden tot de behandelend sector, de verzekeringsarts of de adviserend arts van het bestuursorgaan. Zij zijn op grond van het tweede lid verplicht de gevraagde inlichtingen te verstrekken voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer niet onevenredig wordt geschaad. Ingevolge (artikel 1653t juncto) artikel 1653l, eerste lid, derde volzin, zal de behandelend sector bevoegd zijn om ook zonder uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene de gevraagde inlichtingen te verstrekken. Aan de verzekeringsarts en de adviserend arts komt een gelijke bevoegdheid toe (vgl. in dit verband ook de toelichting op artikel 8.2.2.1). Voor de normering voor het aldus verstrekken van inlichtingen is in het tweede lid aangesloten bij de Wet persoonsregistraties.