Artikel 8:50

1. De bestuursrechter kan een onderzoek ter plaatse instellen. Hij heeft daarbij toegang tot elke plaats voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.
2. Bestuursorganen verlenen de medewerking die in het belang van het onderzoek is vereist.
3. Van plaats en tijdstip van het onderzoek wordt aan partijen mededeling gedaan. Zij kunnen bij het onderzoek aanwezig zijn.
4. Van het onderzoek wordt door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.
5. Het wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend. Bij verhindering van de voorzitter of de griffier wordt dit in het proces-verbaal vermeld.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 16 december 1993 Stb. 650 (wetsvoorstel 22 495)

[bron: PG Awb II, p. 445-446]

Tekst RvS = VvW [8.2.2.9]

Advies RvS

Anders dan voorzien in artikel 52 van de Wet op de Raad van State, artikel 104 van de Beroepswet en artikel 79 van de Ambtenarenwet 1929 laat het artikel niet toe dat de bezichtiging ter plaatse door anderen dan de rechters geschiedt. Gelet op de gunstige ervaringen die gedurende een langere reeks van jaren bij de toepassing van die bepalingen zijn opgedaan met het laten uitvoeren van die taak door ambtenaren, is de Raad van oordeel dat de rechtbank de vrijheid moet worden gelaten de bezichtiging of zelf te houden of die toe te vertrouwen aan de griffier.

Nader rapport

Het vooronderzoek is in de door ons voorgestelde opzet geheel in handen van de rechter gelegd. De rechterlijke taken worden door de wet aan de rechter in persoon opgedragen. De rechter dient daarom, uiteraard onverlet de feitelijke rol van het ondersteunende apparaat, de aan hem toegekende bevoegdheden zelf uit te oefenen. Wij zien geen aanleiding om thans op dit beginsel een uitzondering te maken, ook niet op het punt van de bezichtiging ter plaatse.

Voorstel van wet

1. De rechtbank kan bepalen dat een bezichtiging zal plaatsvinden. Zij heeft daarbij toegang tot elke plaats voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak nodig is.
2. Plaatselijke en andere autoriteiten verlenen bij de bezichtiging desgevraagd de medewerking die in het belang van het onderzoek is vereist.
3. Van plaats en tijdstip van de bezichtiging wordt aan partijen mededeling gedaan. Zij kunnen bij de bezichtiging aanwezig zijn.
4. Van de bezichtiging wordt door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.
5. Het wordt door de voorzitter van de meervoudige kamer en de griffier ondertekend. Bij verhindering van de voorzitter of de griffier wordt dit in het proces-verbaal vermeld.

Memorie van toelichting

De Wet op de Raad van State (artikel 52), de Ambtenarenwet 1929 (artikel 79) en de Beroepswet (artikel 104) kennen thans in de fase van het vooronderzoek uitdrukkelijk de mogelijkheid van een bezichtiging ter plaatse. Bij andere administratieve rechtsgangen kan evenwel ook een dergelijk onderzoek plaatsvinden, zij het via een omweg: de bezichtiging vindt dan plaats door een instantie of een persoon aan wie door de voorzitter van het desbetreffende gerecht om een ambtsbericht of deskundigenbericht is gevraagd.
Hoewel de bezichtiging ter plaatse niet een veel gebruikt middel is, lijkt het ons niettemin gewenst dat de rechtbank, indien zij daartoe tijdens het vooronderzoek aanleiding ziet, zelf de situatie ter plekke kan opnemen.
In de tweede volzin van het eerste lid is aangesloten bij de algemene regeling inzake het binnentreden van woningen. De Algemene wet op het binnentreden zal hier overigens van toepassing zijn.

Tweede nota van wijziging

Artikel 8.2.2.9 wordt als volgt gewijzigd:
De eerste volzin van het eerste lid komt te luiden: De rechtbank kan een onderzoek ter plaatse instellen.
Het tweede lid komt te luiden:
2. Bestuursorganen verlenen de medewerking die in het belang van het onderzoek is vereist.
In het derde en vierde lid wordt «de bezichtiging» telkens vervangen door: het onderzoek.

Dit artikel is met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd bij wet van 20 december 2012, Stb. 2012, 682 (Wet aanpassing bestuursprocesrecht; kamerstukken 32 450)

[Eindtekst] Artikel 8:50 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:
a. In de eerste volzin wordt «rechtbank» vervangen door: bestuurs-rechter.
b. In de tweede volzin wordt «Zij» vervangen door «Hij» en wordt «haar taak» vervangen door: zijn taak.
2. In het vijfde lid vervalt: van de meervoudige kamer.

VO = VvW

Voorstel van wet

Artikel 8:50, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de eerste volzin wordt “rechtbank” vervangen door: bestuursrechter.
2. In de tweede volzin wordt “Zij” vervangen door “Hij” en wordt “haar taak” vervangen door: zijn taak.

Memorie van toelichting

Zie Memorie van toelichting bij artikel 8:46.

Nota van wijziging

Artikel 8:50 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:
a. In de eerste volzin wordt «rechtbank» vervangen door: bestuursrechter.
b. In de tweede volzin wordt «Zij» vervangen door «Hij» en wordt «haar taak» vervangen door: zijn taak.
2. In het vijfde lid vervalt: van de meervoudige kamer.

 

 

 

 

Share This