Artikel 8:53

Blijkt aan de bestuursrechter bij de behandeling dat de zaak niet voldoende spoedeisend is om een versnelde behandeling te rechtvaardigen of dat de zaak een gewone behandeling vordert, dan bepaalt hij dat de zaak verder op de gewone wijze wordt behandeld.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 16 december 1993 Stb. 650 (wetsvoorstel 22 495)

[bron: PG Awb II, p. 448-449]

Tekst RvS = VvW

Advies RvS

Als aan de rechtbank blijkt «dat de zaak een gewone behandeling vordert» gaat de versnelde behandeling niet door en wordt de zaak verder op de gewone wijze behandeld. De memorie van toelichting laat na te motiveren waarom deze formulering is gebezigd en niet artikel 118, derde lid, van de Wet op de Raad van State is gevolgd waarin als criterium is gegeven «dat een versnelde behandeling van de zaak een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot de daardoor te dienen belangen». Zo al niet de voorgestelde tekst moet worden aangepast, ware in elk geval in de toelichting aan dit verschil aandacht te besteden.

Nader rapport

Ingevolge artikel 118, derde lid, van de Wet op de Raad van State wordt een zaak die wegens spoed versneld in behandeling is genomen, alsnog op de gewone wijze behandeld, indien ter zitting blijkt dat een versnelde behandeling een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot de daardoor te dienen belangen. Dit criterium is scherper dan het in artikel 8.2.3.2 vermelde criterium, inhoudende dat de zaak een gewone behandeling vordert. Wij geven er de voorkeur aan, de rechter bij de bepaling van de gewenste afdoening in dezen wat meer armslag te geven. Wij ontveinzen ons evenwel niet, dat de beslissing dat de zaak een gewone behandeling vordert, vaak zal voortkomen uit de vaststelling dat een versnelde behandeling een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot de belangen die door een spoedbehandeling worden gediend. De memorie van toelichting is aangevuld.

VvW = Eindtekst [8.2.3.2]

Memorie van toelichting

Het beperken van het vooronderzoek bergt zekere risico’s in zich voor een zorgvuldige rechterlijke oordeelsvorming en is dan ook alleen gerechtvaardigd zolang het belang bij een snelle uitspraak in de bodemprocedure het zwaarste weegt. Op het moment dat dit niet meer het geval is, hetzij omdat er geen sprake meer is van spoedeisendheid, hetzij omdat belangen van andere partijen door de versnelde procedure onevenredig zouden worden geschaad, zal de zaak verder op de gewone wijze moeten worden behandeld. Verwacht mag worden, dat de rechtbank en partijen heel wel in staat zullen zijn om te bepalen wanneer tot een gewone behandeling van het beroep moet worden overgegaan. Er is daarom van afgezien om in de onderhavige bepaling een criterium op te nemen zoals in artikel 118, derde lid, van de Wet op de Raad van State. Daarin is bepaald dat een zaak die wegens spoed versneld in behandeling is genomen, alsnog op de gewone wijze wordt behandeld, indien ter zitting blijkt dat een versnelde behandeling een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot de daardoor te dienen belangen. Dit criterium is scherper dan het in artikel 8.2.3.2 vermelde criterium, inhoudende dat de zaak een gewone behandeling vordert. Wij geven er de voorkeur aan, de rechter bij de bepaling van de gewenste afdoening in dezen wat meer armslag te geven. Wij ontveinzen ons evenwel niet, dat de beslissing dat de zaak een gewone behandeling vordert, vaak zal voortkomen uit de vaststelling dat een versnelde behandeling een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot de belangen die door een spoedbehandeling worden gediend.

Dit artikel is met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd bij wet van 20 december 2012, Stb. 2012, 682 (Wet aanpassing bestuursprocesrecht; kamerstukken 32 450)

[Eindtekst] In artikel 8:53 wordt «rechtbank» vervangen door «bestuursrechter» en wordt «zij» vervangen door: hij.

VO = VvW

Voorstel van wet

In artikel 8:53 wordt “rechtbank” vervangen door “bestuursrechter” en wordt “zij” vervangen door: hij.

Memorie van toelichting

DDD (artikel 8:53), EEE (artikel 8:54) en FFF (artikel 8:54a)
Omdat de titels 8.1 tot en met 8.3 voortaan niet meer uitsluitend voor de rechtbank, maar ook voor de andere in eerste aanleg oordelende bestuursrechters gelden, is telkens “de rechtbank” vervangen door: de bestuursrechter. Dit maakt het noodzakelijk om in voorkomende gevallen ook ”zij” te vervangen door “hij” en “haar” door: hem.

 

Share This