Artikel 8:54

1. Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, kan de bestuursrechter het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat:
a. de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is,
b. het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is,
c. het beroep kennelijk ongegrond is, of
d. het beroep kennelijk gegrond is.
2. In de uitspraak na toepassing van het eerste lid worden partijen gewezen op artikel 8:55, eerste lid.

 

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 16 december 1993 Stb. 650 (wetsvoorstel 22 495)

[bron: PG Awb II, p. 450-451]

Tekst RvS = VvW [8.2.4.1]

Advies RvS

In de toelichting bij dit artikel is vermeld dat artikel 105 van de Wet op de Raad van State is nagevolgd. Omdat niet is aangegeven waarom de in die bepaling opgenomen categorie c, luidende «het aangevallen besluit door het bevoegde overheidsorgaan is ingetrokken of gewijzigd, en dit orgaan kennelijk aan de bezwaren van de verzoeker is tegemoet gekomen» is weggelaten, ware daaraan in de toelichting alsnog aandacht te besteden.

Nader rapport

Overeenkomstig de aanbeveling van de Raad is in de toelichting op dit artikel vermeld dat artikel 105, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de Raad van State niet is opgenomen, omdat aan het opnemen daarvan naast artikel 8.2.4.1, eerste lid, onderdeel b, geen zelfstandige behoefte meer bestaat.
Overigens verwijzen wij ook naar onderdeel A26 van het nader rapport.

Voorstel van wet

1. Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de rechtbank te verschijnen, kan de rechtbank het onderzoek sluiten, indien zij voort­zetting van het onderzoek niet nodig acht, omdat:
a. zij kennelijk onbevoegd is,
b. het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is,
c. het beroep kennelijk ongegrond is, of
d. het beroep kennelijk gegrond is.
2. In de uitspraak na toepassing van het eerste lid worden partijen gewezen op artikel 8.2.4.2, eerste lid.

Memorie van toelichting

De vereenvoudigde afdoening wordt gekenmerkt door het achterwege laten van de behandeling ter zitting. Er is daarom voor gekozen om de rechtbank de mogelijkheid te bieden om in elk stadium van het daaraan voorafgaande onderzoek het beroep af te doen langs de weg van de vereenvoudigde behandeling, indien zij van oordeel is dat verder onderzoek wegens een van de in de onderdelen a tot en met d genoemde redenen niet nodig is.
In het algemeen deel van de toelichting op deze afdeling is al opgemerkt dat de onderhavige bepalingen ontleend zijn aan onder andere artikel 105 van de Wet op de Raad van State. Op een verschilpunt moet hier nog worden gewezen. Ingevolge artikel 105 kan vereenvoudigde afdoening ook plaatsvinden, indien het bestreden besluit door het betrokken bestuursorgaan is ingetrokken of gewijzigd en dit orgaan daarbij kennelijk aan de bezwaren van appellant is tegemoet gekomen. Er is van afgezien om deze situatie als een aparte grond voor vereenvoudigde afdoening op te nemen in de onderhavige bepaling, omdat aan het opnemen daarvan naast artikel 8.2.4.1, eerste lid, onderdeel b, geen zelfstandige behoefte meer bestaat (zie de toelichting op artikel 8.2.6.5).

Eindverslag

De leden van de CDA-fractie vroegen of het criterium «kennelijk niet-ontvankelijk» wel in alle gevallen op één lijn is te stellen met de situatie waarin kennelijk aan de bezwaren van de appellant is tegemoet­gekomen. Is het omwille van de rechtszekerheid niet gewenst om ook deze laatste grond expliciet op te nemen of is de praktijk dat de rechter beide criteria gelijk inschat?

Nota naar aanleiding van het eindverslag

Indien de justitiabele geen belang meer heeft bij een rechterlijke uitspraak omdat het bestreden besluit door het betrokken bestuurs­orgaan is ingetrokken of gewijzigd en dit orgaan daarbij kennelijk aan de bezwaren van de justitiabele is tegemoetgekomen, en – zo voegen wij daaraan toe – de justitiabele ook overigens geen belang meer heeft bij een rechterlijke uitspraak, kan het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Hierin kan een toepassing worden gezien van het adagium «zonder belang geen actie». De praktijk leert dat de rechter hier geen problemen mee heeft. Wij wijzen er nog op, dat dit geval zich niet alleen kan voordoen in het kader van de vereenvoudigde behandeling, maar ook bij de «gewone» behandeling. Verder verwijzen wij nog naar de toelichting op artikel 8.2.6.5.

Tweede nota van wijziging

In artikel 8.2.4.1, eerste lid, wordt «zij voortzetting van het onderzoek niet nodig acht,» vervangen door: voortzetting van het onderzoek niet nodig is,.

Dit artikel is met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd bij wet van 20 december 2012, Stb. 2012, 682 (Wet aanpassing bestuursprocesrecht; kamerstukken 32 450)

[Eindtekst] In artikel 8:54, eerste lid, wordt «rechtbank» telkens vervangen door «bestuursrechter» en wordt «zij» vervangen door: de bestuursrechter.

VO = VvW

Voorstel van wet

In artikel 8:54, eerste lid, wordt “rechtbank” telkens vervangen door “bestuursrechter” en wordt “zij” vervangen door: de bestuursrechter.

Memorie van toelichting

Zie Memorie van toelichting bij artikel 8:53.

 

Share This