Na afloop van het vooronderzoek worden partijen ten minste drie weken tevoren uitgenodigd om op een in de uitnodiging te vermelden plaats en tijdstip op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen.
Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 16 december 1993 Stb. 650 (wetsvoorstel 22 495)
[bron: PG Awb II, p. 455]
Tekst RvS
Na afloop van het vooronderzoek worden partijen uitgenodigd om op een in de uitnodiging te vermelden plaats en tijdstip op een zitting te verschijnen.
Advies RvS
Anders dan artikel 110 van de Beroepswet waarin is bepaald dat ten minste drie weken tevoren partijen worden uitgenodigd voor de zitting, wordt in het onderhavige artikel geen termijn gesteld. Dat het voor partijen van belang kan zijn tijdig te weten wanneer de zitting wordt gehouden alsmede welke rechters dan deel uitmaken van de rechtbank, moge blijken uit de opmerking bij de artikelen 8.1.4.1 en volgende. De Raad adviseert de voorgestelde tekst in heroverweging te nemen.
Nader rapport
Naar aanleiding van de opmerking van de Raad is in artikel 8.2.5.1 alsnog een termijn opgenomen, en wel de termijn van drie weken die thans is voorgeschreven in artikel 110 van de Beroepswet. Het artikel sluit daardoor ook beter aan bij artikel 8.2.5.3. De memorie van toelichting is dienovereenkomstig aangevuld. Overigens wordt verwezen naar onderdeel A7 van het nader rapport.
VvW = Eindtekst [8.2.5.1]
Memorie van toelichting
Nadat het vooronderzoek is voltooid, worden partijen uitgenodigd om op een zitting van de rechtbank te verschijnen ten einde op die zitting hun standpunt mondeling toe te lichten. Partijen zijn niet verplicht om aan deze uitnodiging gevolg te geven. Niettemin lijkt het ons bepaald in het belang van partijen om wel te verschijnen, gelet op de meerwaarde die een mondelinge uitwisseling van standpunten kan hebben naast de schriftelijke wisseling van stukken, zeker nu de bestuursrechtelijke procedure anders dan de civiele procedure, geen procedure is die in de regel geheel door professionals wordt gevoerd.
Indien de zitting slechts op een bepaald onderdeel van het beroep betrekking zal hebben, kan dat in de uitnodiging worden vermeld.
De uitnodiging voor de zitting wordt ten minste drie weken tevoren aan partijen gezonden. Deze termijn is overgenomen uit artikel 110 van de Beroepswet. Bij het vaststellen van de onderhavige termijn is rekening gehouden met de in artikel 8.2.5.3 genoemde termijn.
Dit artikel is met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd bij wet van 20 december 2012, Stb. 2012, 682 (Wet aanpassing bestuursprocesrecht; kamerstukken 32 450)
[Eindtekst] In de artikelen 8:55f en 8:56 wordt «rechtbank» telkens vervangen door: bestuursrechter.
Voorontwerp
In de artikelen 8:56, 8:57, 8:59 en 8:60 wordt “rechtbank” telkens vervangen door: bestuursrechter.
Voorstel van wet
In artikel 8:56 wordt “rechtbank” vervangen door: bestuursrechter.
Memorie van toelichting
Zie Memorie van toelichting bij artikel 8:55e.
Nota van wijziging
In de artikelen 8:55f en 8:56 wordt «rechtbank» telkens vervangen door: bestuursrechter.