Artikel 8:61

1. De voorzitter heeft de leiding van de zitting.
2. De griffier houdt aantekening van het verhandelde ter zitting.
3. De griffier maakt van de zitting een proces-verbaal op:
a. indien de bestuursrechter dit ambtshalve of op verzoek van een partij die daarbij belang heeft, bepaalt, of
b. op verzoek van de hogerberoepsrechter of de Hoge Raad.
4. Het bevat de namen van de rechter of de rechters die de zaak behandelt onderscheidenlijk behandelen, die van partijen en van hun vertegenwoordigers of gemachtigden die op de zitting zijn verschenen en van degenen die hen hebben bijgestaan, en die van de getuigen, deskundigen en tolken die op de zitting zijn verschenen.
5. Het houdt een vermelding in van hetgeen op de zitting met betrekking tot de zaak is voorgevallen.
6. Het wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend. Bij verhindering van de voorzitter of de griffier wordt dit in het proces-verbaal vermeld.
7. Aan het proces-verbaal kunnen overgelegde pleitnotities worden gehecht.
8. De bestuursrechter kan bepalen dat de verklaring van een partij, getuige of deskundige geheel in het proces-verbaal zal worden opgenomen. In dat geval wordt de verklaring onverwijld op schrift gesteld en aan de partij, getuige of deskundige voorgelezen. Deze mag daarin wijzigingen aanbrengen, die op schrift worden gesteld en aan de partij, getuige of deskundige worden voorgelezen. De verklaring wordt door de partij, getuige of deskundige ondertekend. Heeft ondertekening niet plaats, dan wordt de reden daarvan in het proces-verbaal vermeld.
9. Nadat de bestuursrechter toepassing heeft gegeven aan artikel 8:36e, kan de hogerberoepsrechter of de Hoge Raad verzoeken een schriftelijke weergave van de gesproken tekst van de beeld- of geluidsopname op te stellen.
10. De griffier die een proces-verbaal opmaakt stelt dit ter beschikking aan partijen, indien het derde lid, aanhef en onder a, van toepassing is.

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 16 december 1993 Stb. 650 (wetsvoorstel 22 495)

[bron: PG Awb II, p. 457]

Tekst RvS = VvW [8.2.5.6]

VvW = Eindtekst

Memorie van toelichting

Dit artikel bevat het «reglement van orde» voor de gang van zaken tijdens de zitting. De verschillende onderdelen spreken voor zich. Met betrekking tot het derde lid zij nog opgemerkt, dat dit aansluit bij de veel voorkomende praktijk dat een proces‑verbaal van de zitting pas wordt opgesteld, indien hoger beroep is ingesteld. Evenwel zal aanstonds door de griffier een proces‑verbaal moeten worden opgesteld, indien de rechtbank dat bepaalt of een van de partijen daar om vraagt.

Dit artikel is met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd bij wet van 20 december 2012, Stb. 2012, 682 (Wet aanpassing bestuursprocesrecht; kamerstukken 32 450)

[Eindtekst] Artikel 8:61 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en zesde lid vervalt telkens: van de meervoudige kamer.
2. In het derde lid wordt «rechtbank» telkens vervangen door: bestuursrechter.
3. Het derde lid komt te luiden: 3. De griffier maakt van de zitting een proces-verbaal op:
a. indien de bestuursrechter dit ambtshalve of op verzoek van een partij die daarbij belang heeft, bepaalt, of
b. op verzoek van de hogerberoepsrechter of de Hoge Raad. 4. In het achtste lid wordt «rechtbank» vervangen door: bestuursrechter.
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. De griffier die een proces-verbaal opmaakt, zendt dit aan partijen.

Voorontwerp

In de artikelen 8:61 en 8:62 wordt “rechtbank” telkens vervangen door: bestuursrechter.

Voorstel van wet

Artikel 8:61 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde en achtste lid wordt “rechtbank” telkens vervangen door: bestuursrechter.
2. In het derde lid wordt “en indien hoger beroep wordt ingesteld” vervangen door: en op een verzoek van de hogerberoepsrechter, bedoeld in artikel 8:107, derde lid.

Memorie van toelichting

De wijziging van het tweede lid impliceert dat niet langer steeds een proces-verbaal van de zitting behoeft te worden opgemaakt indien hoger beroep is ingesteld. Dit is slechts nog vereist indien de hogerberoepsrechter daarom vraagt. Dit bespaart onnodig werk. Voor een verdere motivering zij verwezen naar de toelichting bij artikel 8:107.

Nota van wijziging

Artikel 8:61 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en zesde lid vervalt telkens: van de meervoudige kamer.
2. In het derde lid wordt «rechtbank» telkens vervangen door: bestuursrechter.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. De griffier maakt van de zitting een proces-verbaal op:
a. indien de bestuursrechter dit ambtshalve of op verzoek van een partij die daarbij belang heeft, bepaalt, of
b. op verzoek van de hogerberoepsrechter of de Hoge Raad.
4. In het achtste lid wordt «rechtbank» vervangen door: bestuursrechter.
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. De griffier die een proces-verbaal opmaakt, zendt dit aan partijen.

Toelichting NvW
In het belastingrecht, waar beroep in cassatie openstaat, kan het voorkomen dat de Hoge Raad voor de behandeling van het beroep in cassatie alsnog behoefte heeft aan een proces-verbaal van de zitting van de rechtbank, ook als het gerechtshof daaraan voor het hoger beroep geen behoefte had. Het derde lid voorziet daarom in de verplichting van de rechtbank om alsnog een proces-verbaal op te maken indien de Hoge Raad daarom verzoekt.
Indien het proces-verbaal op verzoek van een hoger rechter wordt opgemaakt, is in de praktijk soms onduidelijk wie het proces-verbaal aan partijen moet toezenden: de griffier van het gerecht dat het proces-verbaal heeft opgemaakt, of die van het gerecht dat er om heeft gevraagd. Het voorgestelde negende lid maakt duidelijk dat deze verplichting in alle gevallen berust bij de griffier van het gerecht dat het proces-verbaal heeft opgemaakt.

Dit artikel is met ingang van 12 juni gewijzigd bij wet van 13 juli 2016, Stb. 2016, 288 (wetsvoorstel 34 059)

[Eindtekst] In artikel 8:61 wordt, onder vernummering van het negende lid tot tiende lid, een lid ingevoegd, dat luidt:

9. Nadat de bestuursrechter toepassing heeft gegeven aan artikel 8:36e, kan de hogerberoepsrechter of de Hoge Raad verzoeken een schriftelijke weergave van de gesproken tekst van de beeld- of geluidsopname op te stellen.

Oorspronkelijk voorstel

Aan artikel 8:61, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. In onderdeel a wordt «bepaalt, of» vervangen door: bepaalt,.
  2. In onderdeel b wordt de punt vervangen door:, of.
  3. Na onderdeel b wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
  4. indien de hogerberoepsrechter of de Hoge Raad daarom verzoekt nadat de bestuursrechter toepassing heeft gegeven aan artikel 8:36e, aanhef en onder d.
Memorie van Toelichting

Deze wijziging strekt ertoe te verzekeren dat er op verzoek van de hogerberoepsrechter of de Hoge Raad alsnog een proces-verbaal wordt opgemaakt in gevallen waarin de rechter in eerste aanleg heeft besloten dat een beeld- of geluidsopname in de plaats treedt van het proces-verbaal van de zitting. Tijdens de voorbereiding van het wetsvoorstel is naar voren gekomen dat het niet efficiënt zou zijn als hogere rechters hele zittingen moeten terugkijken. Ook de Afdeling advisering van de Raad van State heeft hierop gewezen.

Share This