Artikel 8:80

1. Indien de bestuursrechter een besluit dat niet tot een of meer belanghebbenden is gericht, geheel of gedeeltelijk vernietigt, doet het bevoegde bestuursorgaan mededeling van de uitspraak op de voor de bekendmaking van dat besluit voorgeschreven wijze.

2. Het eerste lid is eveneens van toepassing indien de bestuursrechter een ander besluit geheel of gedeeltelijk vernietigt en hij daarbij toepassing geeft aan artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b.

Dit artikel is met ingang van 1 januari 1994 ingevoerd bij wet van 16 december 1993 Stb. 650 (wetsvoorstel 22 495)

[Bron: PG Awb II, p. 503- 504]

[Eindtekst] Artikel 8:80 [8.2.6.15]
Indien de rechtbank bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit, wordt de uitspraak bovendien overeenkomstig de voor dat besluit voorgeschreven wijze bekendgemaakt door het bevoegde bestuursorgaan.

Tekst RvS = VvW

VvW = Eindtekst

Memorie van toelichting

In deze bepaling is de bekendmaking van de uitspraak geregeld, voor zover de uitspraak van de rechtbank ingevolge artikel 8.2.6.6, vierde lid, in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Deze bepaling is ontleend aan de artikelen 609 en 114 van de Wet op de Raad van State (die alleen zagen op de voorlopige-voorzieningsprocedure) en sluit aan op artikel 6.4.17 juncto afdeling 3.5 van de Awb.

Voorlopig verslag II

Dit artikel voorziet in de bekendmaking door het bestuursorgaan indien de rechtbank bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigende besluit, zo spraken de leden van de D66-fractie. Waarom voorziet artikel 8.2.6.15 niet in de bekendmaking op deze wijze van vernietigingen van besluiten van algemene strekking, zonder dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigende besluit (R. M. van Male in Nieuw bestuursprocesrecht, blz. 42)?

Memorie van antwoord II

In het wetsvoorstel zoals dat aan de Raad van State is voorgelegd, was bepaald dat op besluiten van algemene strekking de bezwaarschriftprocedure niet van toepassing zou zijn. Mede naar aanleiding van het advies van de Raad van State is deze uitzondering vervallen. Daarom is er geen reden meer om in artikel 8.2.6.15 een bijzondere regeling te treffen voor besluiten van algemene strekking. Evenals andere besluiten zullen besluiten van algemene strekking pas aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd nadat de bezwaarschriftprocedure is doorlopen. Dat betekent, dat ook in geval van besluiten van algemene strekking bij de rechter formeel de beslissing op het bezwaarschrift ter beoordeling voorligt. Indien de rechter het beroep gegrond acht omdat in de beslissing op bezwaar het bestreden besluit van algemene strekking ten onrechte is gehandhaafd, zal hij de beslissing op bezwaar vernietigen en kan hij, zelf in de zaak voorziend, het onrechtmatige besluit van algemene strekking intrekken. Die beslissing treedt dan in de plaats van de oorspronkelijke beslissing op bezwaar en moet overeenkomstig de voor dat besluit voorgeschreven wijze worden bekendgemaakt. Wij verwijzen wat dat betreft ook naar artikel 7:12, tweede lid, tweede volzin. In geval van administratief beroep in plaats van bezwaar geldt mutatis mutandis hetzelfde. Zie ook artikel 7:26, derde lid, tweede volzin. Het is derhalve niet nodig artikel 8.2.6.15 te wijzigen. Evenmin behoeft de rechter de bevoegdheden van artikel 8.2.6.6, vierde en vijfde lid, in te zetten.
Overigens merken wij op dat de rechter soms, juist in geval van een besluit van algemene strekking, termen aanwezig kan achten om niet zelf in de zaak te voorzien en in plaats daarvan het bestuursorgaan opdraagt een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak, eventueel onder het stellen van een termijn. Op die wijze kan worden voorkomen dat de intrekking van het besluit van algemene strekking op een ontijdig moment haar effect krijgt. In dit verband merken wij nog op dat – anders dan Van Male (t.a.p., blz. 45) kennelijk veronderstelt – de bevoegdheid van artikel 8.2.6.6, derde lid, niet is gegeven en ook niet behoort te worden gebruikt om een voorziening te geven voor de periode dat de uitspraak van de rechtbank nog niet onherroepelijk is. In lijn met de hiervoor gereleveerde schrapping van artikel 8.2.6.11 onderstrepen wij dat, behoudens wettelijke uitzonderingen, de uitspraak van de rechtbank direct ten uitvoer kan worden gelegd en dat het rechtsmiddel daartegen is het vragen van een voorlopige voorziening hangende appèl.

Dit artikel is met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd bij wet van 20 december 2012, Stb. 2012, 682 (Wet aanpassing bestuursprocesrecht; kamerstukken 32 450)

[Eindtekst] In artikel 8:80 wordt «rechtbank» vervangen door «bestuursrechter» en wordt «haar» vervangen door: zijn.

Voorontwerp

In artikel 8:80 wordt “rechtbank” vervangen door: bestuursrechter.

Voorstel van wet

In artikel 8:80 wordt “rechtbank” vervangen door “bestuursrechter” en wordt “haar” vervangen door: zijn.

Memorie van toelichting

JJJJ (artikel 8:80), KKKK (artikel 8:80a) en LLLL (artikel 8:80b)

Omdat de titels 8.1 tot en met 8.3 voortaan niet meer uitsluitend voor de rechtbank, maar ook voor de andere in eerste aanleg oordelende bestuursrechters gelden, is “de rechtbank” vervangen door: de bestuursrechter. Dit maakt het tevens noodzakelijk om “zij” te vervangen door “hij” en “haar” door: zijn.

Dit artikel is met ingang van 1 juli 2021 gewijzigd bij wet van 1 juli 2020, Stb. 2020, 262 (Wet elektronische publicaties; kamerstukken 35 218)

Artikel 8:80 komt te luiden:

Artikel 8:80

1.Indien de bestuursrechter een besluit dat niet tot een of meer belanghebbenden is gericht, geheel of gedeeltelijk vernietigt, doet het bevoegde bestuursorgaan mededeling van de uitspraak op de voor de bekendmaking van dat besluit voorgeschreven wijze.

2.Het eerste lid is eveneens van toepassing indien de bestuursrechter een ander besluit geheel of gedeeltelijk vernietigt en hij daarbij toepassing geeft aan artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b.

VvW = Eindtekst

Memorie van Toelichting

In het huidige artikel 8:80 Awb wordt bepaald dat in geval de bestuursrechter zelf in de zaak voorziet, het bestuursorgaan de uitspraak moet bekendmaken volgens de regels die voor het besluit gelden waartegen beroep was ingesteld. Dit is vooral van belang voor belanghebbenden die geen partij waren bij het geding. Met name bij besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, is een dergelijke bepaling eveneens gewenst in het geval de bestuursrechter een besluit geheel of gedeeltelijk vernietigt. Ook in dat geval dienen belanghebbenden kennis te kunnen nemen van een dergelijke vernietiging. Een en ander klemt temeer als voor het betreffende besluit een consolidatieplicht bestaat, zoals bij de door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) vastgestelde algemeen verbindende voorschriften op grond van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998 en na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel bij bestemmingsplannen op grond van de Wro of omgevingsplannen op grond van de Omgevingswet. In de nieuwe redactie van artikel 8:80 Awb worden beide gevallen geregeld: in het eerste lid de enkele vernietiging van besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht en in het tweede lid de overige besluiten indien de bestuursrechter tevens in de zaak heeft voorzien. In het nieuwe eerste lid wordt de term «mededeling» gebruikt in plaats van de term «bekendgemaakt» in de aanhef van het huidige artikel 8:80. Daarmee wordt buiten twijfel gesteld dat een publicatie door het bestuursorgaan op grond van artikel 8:80, anders dan bij een gewone bekendmaking, geen constitutief vereiste is voor de inwerkingtreding van het besluit, reeds omdat het om een uitspraak gaat die in de plaatst treedt van een besluit en een bestuursorgaan niet de bevoegdheid heeft de werking van een uitspraak van de bestuursrechter te blokkeren of op te schorten door het uitstellen of achterwege laten van de in artikel 8:80 voorgeschreven bekendmaking.

Kamerstukken II 2018/19, 35 218, nr. 3.

Share This