[Artikel 8:96b]

[…]

Dit artikel is met ingang van […] gewijzigd bij wet van […] (voorontwerp Wet schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn).
Voorontwerp

Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop bij de uitspraak de redelijke termijn wordt beoordeeld en de wijze waarop het bedrag van de schadevergoeding wordt berekend.

Memorie van toelichting

Forfaitering
Of een termijn wel of niet redelijk is, hangt, zoals hiervoor al is geconstateerd, voor een deel af van de specifieke omstandigheden van een zaak. Het is dan ook niet mogelijk om wettelijk exacte termijnen voor procedures voor te schrijven. Hetzelfde geldt voor de hoogte van de schadevergoeding. Toch is een zekere wettelijke fixering van termijnen en bedragen wenselijk. Zo’n wettelijke verankering geeft enige richting bij het beantwoorden van de vraag, hoe lang een bepaald soort procedure redelijkerwijs mag duren. Daarmee wordt ook een uniforme toepassing door verschillende bestuursrechters bevorderd. Daarnaast versnelt een wettelijke fixering ook de beoordeling van een verzoek om schadevergoeding, doordat de rechter die het verzoek beoordeelt snel kan zien wat de wettelijk voorgeschreven marges zijn. Daarom wordt voorgesteld om wettelijke termijnen en bedragen op te nemen, waarbij wel ruimte is voor de rechter om de specifieke omstandigheden van een zaak mee te wegen. De criteria die het EHRM hanteert en die in het algemene deel van de toelichting zijn beschreven, kunnen daarbij als richtsnoer voor de rechter gelden. Zo zal een rechter een bedrag aan schadevergoeding kunnen matigen, wanneer hij van oordeel is dat een deel van de vertraging in de procedure de belanghebbende is aan te rekenen. Tegelijkertijd kan hij het bedrag verhogen, als voor belanghebbende bijzondere belangen op het spel stonden, waardoor hij extra immateriële schade heeft geleden door de termijnoverschrijding. De criteria die het EHRM hanteert als wegingsfactoren zijn natuurlijk niet onveranderlijk. Daarom is het praktisch als die criteria snel kunnen worden aangepast. Daarom wordt voorgesteld wordt om de forfaitering van bedragen en termijnen op te nemen in een algemene maatregel van bestuur.

Jurisprudentie bestuursrechter
De Afdeling, CRvB en CBB. De Afdeling hebben ieder in hun jurisprudentie bepaald welke termijn redelijk is, en welke bedragen aan schadevergoeding moeten worden toegekend bij overschrijding van de redelijke termijn. Zowel de termijnen als de bedragen lopen nu enigszins uiteen. De Afdeling oordeelde dat een termijn van vijf jaar redelijk was (ABRvS 24 december 2008, AB 2009, 213). Binnen die vijf jaar is een jaar beschikbaar voor bezwaar, twee jaar voor beroep en ook twee jaar voor hoger beroep. De CRvB hanteert voor de gehele procedure een termijn van vier jaar (CRvB 26 januari 2009, JB 2009/66). Voor het beoordelen van het bezwaar staat zes maanden, voor de rechtbank anderhalf jaar en ook de CRvB zelf dient binnen anderhalf jaar te beslissen. Het CBB hanteert ook vier jaar voor de gehele procedure. Daarvan is één jaar beschikbaar voor de beslissing op bezwaar, één jaar voor het beroep en één jaar voor het hoger beroep (CBB 3 maart 2009, AWB 07/118). De drie hoogste bestuursrechters zijn eenduidig over de hoogte van de schadevergoeding, als eenmaal is geconstateerd dat de redelijke termijn is overschreden. Per half jaar dat de redelijke termijn is overschreden kennen zij 500 euro aan schadevergoeding toe.

Begin- en eindpunt procedure
Bij de vraag, of een termijn als redelijk kan worden bestempeld, zijn uiteraard van belang het beginpunt (dies a quo) en eindpunt (dies ad quem) van de procedure te bepalen. Volgens vaste jurisprudentie van het EHRM geldt als beginpunt het moment waarop een geschil ontstaat tussen een burger en de overheid. In niet-punitieve zaken ligt het beginpunt van de procedure doorgaans bij het indienen van het bezwaarschrift tegen het primaire besluit. In sommige gevallen zal dat beginpunt anders liggen. Te denken valt aan het uitblijven van een besluit. In dat geval begint de termijn te lopen op het moment dat rechtstreeks beroep bij de rechter wordt ingesteld. In punitieve zaken begint de termijn op het moment dat duidelijk is dat sprake is van een ‘criminal charge’. Dat is het moment waarop ten aanzien van betrokkene een handeling wordt verricht waaruit die kan opmaken dat hij wordt verdacht van een overtreding, die mogelijkerwijs leidt tot het opleggen van een boete.

Het eindpunt van de procedure is het moment waarop het geschil materieel wordt beslecht. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat voor het doen van een verzoek tot schadevergoeding niet is vereist dat in de hoofdzaak is geprocedeerd tot aan de hoogste rechterlijke instantie. Indien dat wel het geval is, dan markeert die uitspraak doorgaans het eindpunt van de procedure, zoals dat de datum is waarop de uitspraak van de rechtbank onherroepelijk wordt, indien geen hoger beroep is ingesteld. Dat kan echter anders zijn, met name in gevallen waarin de rechter in beroep of hoger beroep een besluit vernietigt en er een nieuw besluit moet worden genomen. In dat geval eindigt de termijn nadat het nieuwe besluit is genomen.

Share This