[Artikel 8:96d]

[…]

Dit artikel is met ingang van […] gewijzigd bij wet van […] (voorontwerp Wet schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn).
Vorontwerp

1. Het verzoek wordt schriftelijk gedaan, ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en adres van de verzoeker,
b. de dagtekening,
c. een aanduiding van de schadeveroorzakende gebeurtenis,
d. de vermelding dat om immateriële schade wordt verzocht;
e. de gronden van het verzoek.
2. Artikel 6:5, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Memorie van toelichting

Voor deze bepaling heeft artikel 6:5 model gestaan. Het verzoek bevat ten minste de naam en adres van verzoeker, de dagtekening, een aanduiding van de schadeveroorzakende gebeurtenis alsmede een omschrijving van de geleden of te lijden schade en de gronden van het verzoek. In afwijking van artikel 6:5 wordt niet voorgeschreven dat het bedrag van de schade en de specificatie daarvan moet worden opgegeven. Die is bij immateriële schade immers niet eenvoudig te duiden. Indien het verzoek wordt gedaan door een natuurlijk persoon, is niet nodig dat het bestaan van immateriële schade wordt aangetoond, die wordt immers verondersteld. In onderdeel d is bepaald dat zo nodig moet worden aangegeven waarin de schade is gelegen. Dat is met name bedoeld voor rechtspersonen. Op grond van de besproken EHRM-jurisprudentie wordt bij hen immers de schade niet verondersteld. Ook natuurlijke personen kunnen, indien zij dat wensen, aangeven of naar hun oordeel sprake is van bijzondere factoren die de de rechter moet bepalen bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding.

Share This