1. De griffier van de hogerberoepsrechter doet van het ingestelde hoger beroep zo spoedig mogelijk mededeling aan de griffier van de rechtbank die de uitspraak heeft gedaan.
2. De griffier van de rechtbank stelt de gedingstukken met de aantekeningen van de zitting, voor zover deze op de zaak betrekking hebben, en een afschrift van de uitspraak binnen een week na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling ter beschikking aan de griffier van de hogerberoepsrechter.
3. Op verzoek van de hogerberoepsrechter stelt de griffier van de rechtbank het proces-verbaal van de zitting of de schriftelijke weergave van een in artikel 8:36e bedoelde beeld- of geluidsopname die het proces-verbaal vervangt, ter beschikking aan de griffier van de hogerberoepsrechter binnen een door de hogerberoepsrechter te bepalen termijn. De griffier van de hogerberoepsrechter stelt dit proces-verbaal of deze schriftelijke weergave ter beschikking aan partijen.
Dit artikel is met ingang van 1 januari 2013 ingevoegd bij wet van 20 december 2012, Stb. 2012, 682 (Wet aanpassing bestuursprocesrecht; kamerstukken 32 450)
Voorontwerp [8:92]
1. De griffier van de hogerberoepsrechter doet van het ingestelde hoger beroep zo spoedig mogelijk mededeling aan de griffier van de rechtbank die de uitspraak heeft gedaan.
2. De griffier van de rechtbank zendt de gedingstukken met het proces-verbaal van de zitting, voorzover dit op de zaak betrekking heeft, en de uitspraak binnen een week na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling aan de griffier van de hogerberoepsrechter.
Voorstel van wet
1. De griffier van de hogerberoepsrechter doet van het ingestelde hoger beroep zo spoedig mogelijk mededeling aan de griffier van de rechtbank die de uitspraak heeft gedaan.
2. De griffier van de rechtbank zendt de gedingstukken met de aantekeningen van de zitting, voor zover deze op de zaak betrekking hebben, en een afschrift van de uitspraak binnen een week na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling aan de griffier van de hogerberoepsrechter.
3. Op verzoek van de hogerberoepsrechter zendt de griffier van de rechtbank het procesverbaal van de zitting aan de griffier van de hogerberoepsrechter binnen een door de hogerberoepsrechter te bepalen termijn.
Memorie van toelichting
Eerste en tweede lid
Het eerste lid verplicht de griffier van de hogerberoepsrechter om de rechter in eerste aanleg te informeren over een ingesteld hoger beroep. Het tweede lid verplicht de griffier van de rechtbank om de gedingstukken, de aantekeningen van de zitting en de uitspraak aan de hogerberoepsrechter te zenden.
Derde lid
Het derde lid bepaalt dat de hogerberoepsrechter kan verzoeken om het proces-verbaal van de zitting. De bepaling komt grotendeels overeen met de huidige artikelen 48 (38-oud) Wet RvS, 20 Beroepswet, 21 Wet bbo en 27i AWR.
Een verschil met bovenstaande bepalingen is dat de rechtbank niet langer vier afschriften van het proces-verbaal en de uitspraak aan de hogerberoepsrechter hoeft te zenden. Zo’n verplichting is niet meer van deze tijd. Een ander, relevanter, verschil is dat de griffier van de rechtbank niet langer per definitie een proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank moet toesturen aan de hogerberoepsrechter. Deze regel correspondeert met de huidige praktijk, waarin vaak – met instemming van de hogerberoepsrechter – wordt volstaan met het verzenden van aantekeningen van de zitting. Dit bespaart tijd in gevallen waarin geen behoefte bestaat aan een uitgewerkt proces-verbaal. Indien hieraan wel behoefte bestaat, biedt het voorgestelde derde lid de hogerberoepsrechter de mogelijkheid daarom te verzoeken en een termijn voor toezending van het proces-verbaal te stellen. In artikel 8:61, tweede lid, wordt neergelegd dat de griffier een proces-verbaal maakt op verzoek van de hogerberoepsrechter.
Voor beroep in cassatie in belastingzaken is echter de verplichting van toezending van het proces-verbaal door de griffier van (de rechtbank en) het gerechtshof gehandhaafd. De reden hiervoor is dat in cassatie geen nieuwe feitelijke stellingen kunnen worden betrokken. Partijen kunnen geen feitelijke gegevens naar voren brengen die zij niet al eerder naar voren brachten. Het is daarom belangrijk dat de cassatierechter kan beschikken over een juist en volledig proces-verbaal van de zitting van het gerecht tegen wiens uitspraak cassatie is ingesteld. Voorgesteld wordt deze verplichting neer te leggen in de AWR (zie artikel V van deel A van het onderhavige wetsvoorstel).
Dit artikel is met ingang van 12 juni 2017 gewijzigd bij wet van 13 juli 2016, Stb. 2016, 288 (wetsvoorstel 34 059)
Artikel 8:107 wordt als volgt gewijzigd:
- In het tweede lid wordt «zendt» vervangen door «stelt» en wordt na «mededeling» ingevoegd: ter beschikking.
- In het derde lid wordt «zendt» vervangen door «stelt» en wordt na «zitting» ingevoegd: ter beschikking.
Memorie van Toelichting
Van toezending van stukken door de rechtbank aan de hoger beroepsrechter zal na de inwerkingtreding van deze wet geen sprake meer zijn. Stukken zullen ter beschikking worden gesteld door er toegang toe te verlenen. De terminologie van het artikel is aangepast aan deze nieuwe werkwijze.