1. Voor zover in deze titel niet anders is bepaald, zijn op het hoger beroep de titels 8.1 tot en met 8.3 van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 8:1 tot en met 8:10, 8:41, tweede lid, en 8:74.
2. Op het hoger beroep, bedoeld in artikel 8:104, eerste lid, aanhef en onder c, zijn voorts de afdelingen 8.2.2a, 8.2.4a en 8.2.7 en de artikelen 8:28a, 8:70 en 7:72 niet van toepassing.
3. Indien hoger beroep kan worden ingesteld bij een gerechtshof, is voorts hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing.
Dit artikel is met ingang van 1 januari 2013 ingevoegd bij wet van 20 december 2012, Stb. 2012, 682 (Wet aanpassing bestuursprocesrecht; kamerstukken 32 450)
Voorontwerp [8:93]
1. Voorzover in deze titel niet anders is bepaald, zijn op het hoger beroep de titels 8.1 tot en met 8:3 van toepassing, met uitzondering van de artikelen 8:1 tot en met 8:10, 8:41, tweede lid, 8:74 en 8:80d.
2. Indien hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof, is voorts hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.
Voorstel van wet
1. Voor zover in deze titel niet anders is bepaald, zijn op het hoger beroep de titels 8.1 tot en met 8:3 van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 8:1 tot en met 8:10, 8:41, tweede lid, en 8:74.
2. Indien hoger beroep kan worden ingesteld bij een gerechtshof, is voorts hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing.
Memorie van toelichting
Eerste lid; algemeen
Dit artikel verklaart de titels 8.1 tot en met 8.3, met enige uitzonderingen, van toepassing op het hoger beroep. In zoverre komt het overeen met de huidige artikelen 49 (39-oud) Wet RvS, 21 Beroepswet, 22 Wet bbo en 27j AWR. Er zijn echter twee inhoudelijke verschillen. Deze betreffen de toepassing van artikel 8:86, eerste lid, en de verwijzing van een zaak naar een enkelvoudige kamer.
Eerste lid; uitzonderingen
De uitzonderingen op de toepasselijkheid van de titels 8.1 tot en met 8.3 hebben hoofdzakelijk een technisch karakter.
Afdeling 8.1.1 ziet op de absolute bevoegdheid van de bestuursrechter in eerste aanleg en dus naar zijn aard niet op het hoger beroep.
Artikel 8:10 regelt dat bij de rechtbank enkelvoudige behandeling hoofdregel is, met de mogelijkheid van verwijzing naar een meervoudige kamer. In hoger beroep geldt thans het omgekeerde, en wij zien geen aanleiding hierin verandering te brengen.
Artikel 8:41, tweede lid, regelt de hoogte van het griffierecht in eerste aanleg. In hoger beroep geldt een hoger griffierecht; zie artikel 8:109.
Artikel 8:74 betreft de teruggave van het griffierecht bij gegrondverkaring; dat is voor het hoger beroep geregeld in artikel 8:114.
Anders dan thans is artikel 8:82, inzake het griffierecht voor een verzoek om voorlopige voorziening, wel van overeenkomstige toepassing in hoger beroep. Hierdoor geldt ook in hoger beroep de regel, dat het griffierecht voor een verzoek om een voorlopige voorziening gelijk is aan het griffierecht voor de hoofdzaak en is het niet meer nodig eerstgenoemd griffierecht afzonderlijke te regelen.
Ten slotte is – evenzeer anders dan thans – ook artikel 8:13, inzake verwijzing van een zaak naar een ander gerecht van hetzelfde niveau, wel van overeenkomstige toepassing in hoger beroep. Voor de meeste hogerberoepsrechters mist dit praktische betekenis, maar voor de gerechtshoven kan het onder omstandigheden nuttig zijn.
Eerste lid; proceseconomie in hoger beroep
De huidige proceswetten bepalen dat de hogerberoepsrechter artikel 8:86, eerste lid, niet kan toepassen indien de zaak in eerste aanleg meervoudig is afgedaan. Wij stellen voor om deze beperking – die ook in het belastingrecht niet geldt – te laten vervallen. Voor een toelichting van dit voorstel zij verwezen naar paragraaf III.8.1 van het algemeen deel van deze toelichting. Thans kan een zaak die door de rechtbank meervoudig is behandeld, in hoger beroep niet naar een enkelvoudige kamer worden verwezen (zie de artikelen 49 (39-oud), derde lid, Wet RvS, 21, derde lid, Beroepswet en 22, derde lid, Wet bbo). Wij stellen voor ook deze beperking op te heffen. Voor een toelichting van dit voorstel zij verwezen naar paragraaf III.8.2 van het algemeen deel van deze toelichting.
Tweede lid
Het tweede lid verklaart hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing in alle gevallen, waarin de bijzondere wetgever hoger beroep open stelt bij een gerechtshof. Dit betekent dat de in de AWR geregelde bijzonderheden van de fiscale rechtsgang gelden voor alle zaken waarmee een gerechtshof als bestuursrechter te maken krijgt.
Nota van wijziging
In artikel 8:108, eerste lid, wordt «de titels 8.1 tot en met 8:3» vervangen door: de titels 8.1 tot en met 8.3.
Dit artikel is met ingang van 1 juli 2013 gewijzigd bij wet van 31 januari 2013, Stb. 2013, 50 (Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten; kamerstukken 32 621).
Voorstel van wet
Artikel 8:108 wordt als volgt gewijzigd:
Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Op het hoger beroep tegen een uitspraak als bedoeld in artikel 8:95 zijn voorts de afdelingen 8.2.2a, 8.2.4a en 8.2.7a en de artikelen 8:28a, 8:70 en 8:72 niet van toepassing.
Memorie van toelichting
Artikel 8:108, eerste lid, verklaart de titels 8.1 tot en met 8.3, met enige uitzonderingen, van toepassing op het hoger beroep. In het tweede lid worden enkele artikelen buiten toepassing verklaard op het hoger beroep tegen een uitspraak op een schadeverzoek en wordt artikel 8:119, eerste lid, van overeenkomstige toepassing verklaard. Afdeling 8.2.4a over beroep bij niet tijdig beslissen, kan niet aan de orde komen bij de verzoekschriftprocedure. Het bestuursorgaan heeft acht weken de tijd om te reageren op het schadeverzoek. Laat het dat na dan kan verzoeker zich tot de rechter wenden. Aan toepasselijkheid van artikel 8:72 is geen behoefte. Het verzoek wordt immers toe- of afgewezen op grond van artikel 8:95. Artikel 8:119, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing omdat aan de herzieningsmogelijkheid die dit artikel biedt behoefte zou kunnen bestaan.
Nota van wijziging
In onderdeel J (artikel 8:108) wordt «8.2.7a» vervangen door: 8.2.7
Onderdelen 6 tot en met 9 (artikelen 8:88, 8:92, 8:93, 8:104, 8:105 en 8:108)
Dit zijn technische correcties.
Dit artikel is met ingang van 23 december 2014 gewijzigd bij wet van 26 november 2014, Stb. 2014, 540 (Wet tot herstel van wetstechnische gebreken en leemten; Kamerstukken 33 951)
Voorstel van Wet
In artikel 8:108, tweede lid, wordt «het hoger beroep tegen een uitspraak als bedoeld in artikel 8:95» vervangen door: het hoger beroep, bedoeld in artikel 8:104, eerste lid, aanhef en onder c,.
Memorie van toelichting
De verwijzing naar artikel 8:95 in de artikelen 8:104, eerste lid, en 8:108, tweede lid, Awb kan de onjuiste indruk wekken dat slechts hoger beroep openstaat tegen uitspraken waarbij de bestuursrechter een verzoek om schadevergoeding geheel of gedeeltelijk heeft toegewezen. Om buiten twijfel te stellen dat ook een afwijzende beslissing vatbaar is voor hoger beroep, wordt voorgesteld in artikel 8:104, eerste lid, onderdeel c, een verwijzing op te nemen naar de inleidende bepaling van 8:88, eerste lid, en in artikel 8:108, tweede lid, een verwijzing op te nemen naar artikel 8:104, eerste lid, aanhef en onder c. Laatstgenoemde redactie sluit aan op die van artikel 8:105, tweede lid.