Artikel 9:21

Op het verkeer met de ombudsman is hoofdstuk 2 van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 2:3, eerste lid.

 

Dit artikel is met ingang van 15 maart 2005 ingevoerd bij wet van3 februari 2005 Stb. 71 (wetsvoorstel 28 747)

VvW = Eindtekst

Memorie van toelichting

Dit artikel verklaart hoofdstuk 2 van de Awb van overeenkomstige toepassing op het verkeer met de ombudsman, met uitzondering van artikel 2:3, eerste lid. Het van overeenkomstige toepassing verklaren is noodzakelijk, omdat hoofdstuk 2 niet vanzelf geldt voor de ombudsman aangezien hij geen bestuursorgaan is.
Bijna alle bepalingen van afdeling 2.1 waren in het voorontwerp reeds afzonderlijk van overeenkomstige toepassing verklaard op het verkeer met de ombudsman. Nu wordt de toepasselijkheid van deze bepalingen in één keer in artikel 9:21 geregeld. Om wetssystematische redenen verdient dit de voorkeur. Alleen artikel 2:3, eerste lid, wordt niet van overeenkomstige toepassing verklaard (doorzendverplichting wanneer kennelijk een (ander) bestuursorgaan bevoegd is), omdat dit wetsvoorstel zelf al een voorziening geeft voor de situatie waarin voor de verzoeker de mogelijkheid van bezwaar, beroep of beklag openstaat. In dat geval wijst de ombudsman de verzoeker op die mogelijkheid, maar hij draagt het geschrift slechts aan de bevoegde instantie over als de verzoeker dat wenst.
Afdeling 2.2. betreft het gebruik van de taal, waaronder de Friese taal, in het bestuurlijk verkeer. Het ligt in de rede dat deze bepalingen ook voor het verkeer met de ombudsman gelden.
De in het wetsvoorstel elektronisch bestuurlijk verkeer[1] voorgestelde afdeling 2.3 geeft bepalingen voor het verkeer langs elektronische weg. Voorgesteld wordt om ook deze bepalingen van overeenkomstige toepassing te verklaren op het verkeer met de ombudsman. Het per e-mail indienen van verzoekschriften is mogelijk als de ombudsman kenbaar heeft gemaakt dat hij die weg heeft geopend.

 


[1] Kamerstukken 2001/02, 28 483, nrs. 1-2.

 

Share This